De eerste grasparkieten in Europa
Rond 1840 bracht de Britse natuuronderzoeker John Could de eerste grasparkieten mee naar Engeland. De kleine papegaaiachtige vogeltjes werden al vrij snel een statussymbool van jewelste. Liefhebbers wilden er een enorm bedrag voor geven, waardoor er duizenden grasparkieten verscheept werden naar Europa en het zijn tegenwoordig de populairste huisvogels ter wereld.
Wetenschappelijke naam
De grasparkiet heet officieel 'Melopsittacus undulates undulates Shaw'.
- Het Griekse woord Melos betekent: gezang.
- Het Griekse woord Psittacus betekent: papegaai.
- Het Latijnse woord Undulatus betekent: gegolfd
- Shaw wordt hieraan toegevoegd, omdat deze Britse natuuronderzoeker de eerste was die de grasparkiet wetenschappelijk heeft beschreven en benoemd.
Melopsittacus undulates betekent dus Letterlijk vertaald ‘gegolfde zangpapegaai’.
Exportverbod
De verscheping van grasparkieten was een zeer zware beproeving. De vogels hadden weinig overlevingskansen want niemand wist welke voeding en verzorging ze nodig hadden. Parkieten die de reis vol ontberingen toch overleefden, moesten vaak kort na aankomst het loodje leggen. Vrij snel vaardigde de Australische regering een exportverbod voor grasparkieten uit.
De weinige vogels die in Europa leefden werden zeer goed verzorgd en gekweekt. Het positieve gevolg is, dat er tegenwoordig geen grasparkieten meer in het wild worden gevangen, want parkieten kunnen zo gemakkelijk door de mens worden gekweekt, waardoor volledig aan de vraag kan worden voldaan.
De eerste kweek was puur toeval: een popje wurmde zich in een volière door het gat van een uitgeholde kokosnoot en bracht daarin een nest jongen groot. Tegen het eind van de 19 de eeuw kwamen er grasparkieten met een geel verenpak voor en in 1910 werd in Engeland de eerste grasparkiet met blauwe veren tentoongesteld. Inmiddels kent het kleurenscala bijna geen grenzen.
Signalement
- Oorsprong: Australisch binnenland
- Biotoop: halfwoestijnen, gras – en bosland met waterplassen
- Uiterlijk: talrijke kweekvormen in diverse kleuren en verschillende tekeningen
- Uiterlijk in wildvorm: wordt besproken in het artikel: De wilde grasparkiet
- Afmeting: 18 tot 24 cm, dit van de punt van de snavel via de kop tot de staartpunt
- Staart: 8 tot 12 cm
- Gewicht: 30 tot 40 g
- Gemiddelde leeftijd: :12 tot 14 jaar
- Geslachtsrijp ongeveer drie tot zes maanden oud
- Broedgedrag: in de natuur na een hevige regenval: 2 tot 3 broedsels
- Rui: aan het eind van de broedperiode
- Aantal eitjes per legsel: 4 tot 6, soms 9
- Legging: iedere twee dagen
- Broedbegin: na eerste eitje, vaak ook pas na het tweede
- Broedduur: 18 dagen
- Verblijf van de jongen in het nest: 28 tot 32 dagen
Lees verder