Het paramyxovirus bij duiven
Het paramyxovirus serotype 1, is verantwoordelijk voor paramyxovirose bij duiven. In de winter van 1982/1983 sloeg dit virus in Nederland en België hard toe. Onder de duiven vielen vele slachtoffers. Het virus is een duivenvariant van het pseudovogelpestvirus van de kip. De overheid heeft daarom ook een vaccinatieplicht opgelegd voor duiven die deelnemen aan tentoonstellingen en wedvluchten, want het paramyxovirus vormt ook een bedreiging voor het commerciële pluimvee en daar zijn grote financiële belangen mee in het geding. Maar ook voor de duivenhouder is het zaak zijn duiven tijdig te enten en niet alleen de duiven waarmee men naar de tentoonstelling of wedvluchten gaat. Zeker ook de kweekduiven, waarvoor geen vaccinatieplicht van toepassing is kun je het beste gewoon jaarlijks enten.
Besmettingeswegen
De ziekte wordt naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door een infectie die via de lucht of oraal wordt overgebracht. Bij duiven is dit nog maar nauwelijks onderzocht, maar bij kippen wel en daar zijn dat de besmettingswegen. De incubatietijd varieert van 5 tot 35 dagen.
Symptomen
De symptomen bij paramyxovirose zijn zenuwverschijnselen, veel drinken en waterdunne mest en stoornissen aan de veren. Bij de zenuwverschijnselen zien we draainekken en trillen met de kop en ook pikken de duiven naast het voer. Verder kunnen de duiven zeer veel gaan drinken en waterdunne mest produceren. Dit noemt men ook wel polyurie-polydipsie, oftewel veel drinken, veel plassen. Apathisch gedrag wordt eveneens waargenomen, soms zelf zo ernstig dat de duiven de waterbak niet meer kunnen vinden. Hoewel de ziekte nog maar enkele decennia actief is zien we dat de symptomen wat verschuiven en ook dat de infecties sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw veel ernstiger verlopen. Het ziektebeeld heeft zich met de jaren gewijzigd en daarom wordt niet altijd tijdig de juiste diagnose gesteld. Als er een besmetting is op het hok dan zijn bijna alle tot alle duiven aangetast. Aanvankelijk was het sterftepercentage 5%, maar sinds de eind jaren negentig van de vorige eeuw is het sterftepercentage soms meer dan 50%! Zenuwverschijnselen als evenwichtsstoornissen worden steeds minder gezien omdat het er op lijkt dat de ziekte steeds sneller lijkt te verlopen. Vooral diarree en vermageren zijn nu de belangrijkste symptomen.
Bestrijding
Curatief kan men na een uitbraak niet zo heel veel meer aan de ziekte doen. Onmiddellijk enten na een uitbraak helpt waarschijnlijk om de gevolgen nog wat te beperken. Gezien de grote wateropname en de waterdunne diarree bestaat de neiging de wateropname te belemmeren. Dit moet je niet doen. Integendeel zelfs, vaak kunnen de duiven de drinkbak niet meer vinden. Het is dan zelfs zaak de duiven te helpen door ze met het hoofd in de drinkpot te stoppen. Duiven die zo ziek zijn laten we natuurlijk niet vliegen maar geven we rust. Bij de voeding moeten we letten op een niet te hoog eiwitgehalte en daarbij mogen extra vitaminen en ook essentiële aminozuren deel uit maken.
Preventie
Er zijn voor duiven goede vaccins tegen het paramixovirus. Over het tijdstip van enten bestaat geen eenduidigheid. Het Diergeneeskundig Memorandum spreekt vanaf 35 dagen ouderdom, Duchatel echter meent dan men de enting vanaf 21 dagen een doeltreffende methode is om de jongen snel te beschermen. Jonge kuikens bezitten antistoffen tegen dit virus die ze van de moeder hebben meegekregen, de zogenaamde maternale immuniteit, en deze antistoffen zouden een bij een te vroege enting de werking van de entstof hinderen. Gevolg zou zijn dat door de enting geen immuniteit kan worden opgebouwd. In een studie heeft Duchatel gevonden dat bij jonge duiven geënt op een leeftijd van 21 dagen de moederlijke antilichamen geen ‘blokkerend effect’ meer uitoefenen. De kwaliteit van de bescherming van de duiven geënt op 21 dagen is vergelijkbaar met de controlegroep die op een leeftijd van 5 tot 6 weken geënt werden. Duchatel heeft ook gekeken of het mogelijk is jonge duiven te vaccineren voor de leeftijd van 21 dagen bijvoorbeeld in situaties dat de druk van paramyxo hoog is. Het blijkt dat het immuunsysteem van een duif van 14 dagen oud in staat is een bescherming na inenting op te bouwen en waarschijnlijk is dat zelfs al vroeger mogelijk. Maar natuurlijk is de capaciteit van de moederdieren om hun antilichamen over te dragen op hun jongen de beste weg om het overleven van jonge duiven na het uit het ei kruipen te verbeteren de meest aangewezen weg. Dit kan men bereiken door de duivinnen drie weken voor het koppelen te vaccineren. Deze termijn is van belang omdat dan tegen de tijd dat de duivinnen eieren leggen er een maximum aan antilichamen is. Op het eigeel zal de overdracht dan ook groter zijn en des te meer zal het embryo daarvan profiteren. Overigens is dat natuurlijk niet alleen van toepassing op het paramyxovirus maar ook andere preventieve entingen zoals tegen het paratyfusvirus gelden dezelfde regels. De overgedragen antilichamen door de duivin hangt af van haar recent (vaccinatie) verleden. Met deze wetenschap kunnen we de kuikens de maximale weerstand meegeven.