Duiven en pokken
Bij duiven zijn er twee types of soorten pokkenvirussen te onderscheiden. Bij type één zien we typische pokken en bij type twee atypische pokken of de zogenaamde bloedpokken. Bij de eerste vorm, laten we die gemakshalve maar de echte pokken noemen, komen deze weer in twee vormen voor. Een van de vormen is de variant waarbij de pokken verschijnen op de onbevederde lichaamsdelen zoals op de oogleden, snavelranden, oren en soms ook op de poten. Deze vorm wordt ook wel de huidvorm genoemd. De andere vorm laat pokken in de bek zien, dit wordt ook wel de difterievorm genoemd. Bij type twee, de bloedwratten, kunnen we de wratten overal op het lichaam waarnemen en niet zelden onder de vleugels.
Besmetting
Het virus kan worden overgebracht door een rechtstreeks contact van het virus met een beschadigde huid bij vechtpartijen, maar ook door bloedzuigende ectoparasieten en steekinsecten. Besmettingen komen bij stadsduiven en slecht verzorgde sierduiven meer voor dan bij postduiven. Dit komt omdat een groot deel van de postduivenpopulatie gevaccineerd wordt. In de literatuur kunnen we lezen dat de besmetting het meest voorkomt in de late zomer en najaar. Misschien is het tijd om dat nog eens goed te onderzoeken. In de praktijk van de duivensport blijkt dat besmettingen, heel vaak bij jonge duiven, vaak al vroeg optreden. De jonge duiven vliegen wedvluchten vaak al in juni, juli en begin augustus. Juni en juli zijn bepaald geen late zomermaanden terwijl dan de meeste problemen zijn. Bloedpokken komen veel minder voor en we zien dan bovendien op de hokken maar enkele duiven die hierdoor getroffen worden. De incubatietijd bedraagt 10 tot 20 dagen.
Bloedpokken
De virussen die bloedpokken veroorzaken zijn, zoals het er nu laat uitzien, niet verwant met wat we de echte pokken noemen. Bloedpokken, ook wel bloedwratten genoemd, kunnen overal op het lichaam zitten. Deze ‘wratten’ worden 1 tot 3 centimeter groot. In deze wratten is door een intacte huid een bloederige massa te zien. Het is zaak deze pokken niet te beschadigen want dat kan leiden tot het doodbloeden van de duif. De duif rust geven in een rustige omgeving is daarom de beste wijze om de duif door deze periode heen te krijgen. De bloedwrat zal uiteindelijk verschrompelen en na drie tot vier weken is het probleem dan opgelost.
Pokken
Bij de zogenaamde ‘echte' of typische pokken kennen we twee varianten;
De huidvorm
Bij de huidvorm verschijnen de pokken voornamelijk op de onbevederde lichaamsdelen zoals op de oogleden, snavelranden, oren, oogleden en heel soms ook op de poten. Als de oogleden door pokken zijn aangetast kunnen de oogleden dichtzwellen met als gevolg dat de duif (tijdelijk) niet meer kan zien. Dit wil echter wel zeggen dat er geen voer en water meer wordt opgenomen met het gevaar dat de duif sterft.
De difterievorm
De difterievorm komt wat minder voor dan de huidvorm, maar ook hier kunnen slachtoffers vallen. Bij deze vorm groeien de pokken in de bek. Als door de groei de duif niet meer kan eten kan de duif natuurlijk ook sterven. In verreweg de meeste gevallen loopt de besmetting echter goed af. Na 7 tot 21 dagen is er in de regel zoveel immuniteit opgebouwd dat de pokken weer verdwijnen.
Behandeling
Bij een uitbraak is het toch nog zinvol om het gehele duivensbestand te vaccineren. Verder kan men niet veel anders doen dan complicaties die op kunnen treden zoals ooginfecties en trichomoniase ook wel ’t geel genoemd te behandelen.
Preventie
Tegen de typische pokkenvorm kan worden geënt. Al zeer lang werd er de veerfollikelmethode toegepast. De laatste jaren wordt meer gevaccineerd met de combinatie-enting van paramyxo en pokken. Bij de veerfollikelmethode worden aan de onderzijde van de poot enkele veren uitgetrokken en op deze plek wordt met een borsteltje wat entstof aangebracht. In een grote reeks van jaren was het Intervet die een uitstekende entstof op de markt bracht. De productie van deze entstof is jaren geleden echter gestopt waarschijnlijk omdat de winstgevendheid van het vaccin ten opzichte van vaccins van landbouwdieren te gering was. Er komen de laatste jaren andere vaccins uit landen in Oost-Europa. De entreacties zijn heviger, maar de middelen zijn effectief. Deze methode kan worden toegepast bij duiven die minimaal 6 weken oud zijn. Na de enting de duiven een week geen bad geven.
Pokken en wedvluchten
Ieder jaar weer ontstaat er onrust binnen verenigingen als er tijdens het vliegseizoen pokken worden waargenomen. Daarom heeft de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie de volgende richtlijn uitgegeven:
“Indien in een hok sprake is van een pokkenuitbraak, dan moet een noodenting worden overwogen. Na de enting kunnen de duiven niet direct deelnemen aan wedvluchten. Hiermee moet worden gewacht tot het moment dat zich in het hok minimaal 10 dagen geen nieuwe gevallen van pokken meer hebben laten zien. Wil men echt op safe spelen dan zouden dergelijke duiven de eerste keer in een aparte mand moeten worden geplaatst, eventueel met lotgenoten uit de vereniging. Liefhebbers waarvan de duiven geen pokken hebben maar deze wel hebben laten enten via de veerfollikelmethode, kunnen gewoon de duiven inkorven, maar het is wel verstandig om deze duiven de eerste 2 weken gescheiden te houden van niet geënte duiven. De Oost-Europese vaccins geven wat meer reactie als het veerfollikelvaccin dat vroeger in Nederland op de markt was en zouden daarom kunnen spreiden naar niet geënte duiven. Naast de mogelijke spreiding moet men er rekening mee houden dat met het opkomen van de reactie op de enting, de duiven geen optimale conditie kunnen hebben en er sprake kan zijn van een min of meer duidelijke prestatievermindering.”
Na het verschijnen van deze richtlijn is er bij de verenigingen veel onrust weggenomen bij nieuwe uitbraken.