Leewieken van vogels verboden
Op 25 maart 2013 heeft staatssecretaris Dijksma in overleg met de Kamercommissie voor economische zaken aangegeven het verbod op leewieken eerst op 1 januari 2018 in te laten gaan. Leewieken is een ingreep waarbij een middenhandsbeentje bij vogelsoorten wordt verwijderd. Aan dit middenhandsbeentje bevinden zich de slagpennen en via deze ingreep is vliegen niet meer mogelijk. De ingreep wordt op een leeftijd van 2 tot 3 dagen oud uitgevoerd. Het is een eenvoudige en vrijwel pijnloze ingreep. Vooral bij parkvogels werd deze ingreep toegepast. Door deze ingreep werd het mogelijk gemaakt dat dieren als flamingo’s, hoenders, kraanvogels en watervogels als eenden, zwanen en ganzen, in vrijheid konden leven in een groot gebied.
Uitstel tot 1 januari 2018
Aanvankelijk was de bedoeling dit verbod eerder te laten ingaan. Maar de houders van deze dieren kregen tot 2018 de gelegenheid om alternatieven te ontwikkelen. Voor houders met enkele parkvogels zijn aanpassingen zoals een omheining en een net boven het buitenverblijf nog wel te doen al wordt de huisvesting er niet fraaier op. Maar een dergelijke voorziening is niet mogelijk in grotere stads- en dorpsparken en grotere particuliere verblijven. Daar staan ook vaak grotere bomen in en span daar maar eens gaas overheen.
Bron: Ton Ebben Kortwieken met jaarlijkse stress en verwondingen mag wel
Het kortwieken van parkvogels mag wel. Hierbij worden de slagpennen afgeknipt. Het effect is gelijk, de vogels kunnen namelijk niet meer vliegen. Maar kortwieken dient tot twee maal per jaar te gebeuren. Dat is echter niet zo eenvoudig als het wel lijkt. Men kan natuurlijk niet wachten tot de veren na de rui weer zijn aangegroeid want dan kunnen de vogels vliegen. Men moet ze tijdens en voor de rui vangen en vastzetten en wachten tot ze nieuwe veren hebben. Daarna kunnen ze weer geknipt worden en in vrijheid worden gesteld. Dit vastzetten is voor vogels die de vrijheid gewend zijn stressvol, maar meer nog het regelmatig vangen. Juist omdat parkvogels over veel ruimte beschikken waarbij de watervogels bovendien beschikken over een waterpartij met vaak riet en andere oevervegetatie, moeten de dieren bijeen worden gedreven en worden gevangen. Daarbij zijn verwondingen niet uitgesloten. Als we vervolgens ook nog bedenken dat niet alle vogels gelijktijdig ruien zijn dergelijke vangpartijen meerdere malen per jaar mogelijk. Geleewiekte vogels kunnen beschikken over een grotere ruimte dan niet geleewiekte exemplaren en het verblijf kan met bomen, struiken en grotere waterpartijen worden ingericht. Bij vogels die niet geleewiekt zijn is dat niet mogelijk. Men dient het verblijf te overspannen met gaas. Bij het opvliegen van de vogels kunnen dan ook verwondingen ontstaan. Men mag bijna toch wel constateren dat de politiek door het verbieden van leewieken meer met symboolpolitiek bezig is dan met de daadwerkelijke zorg voor het welzijn van dieren.
Geen negatieve effecten
Het kortwieken van vogels heeft op het gedrag en welzijn van (park)vogels geen enkel effect. De vogels verkeren in een prima conditie en planten zich voort. Er is ook geen verstoring van het gedragspatroon van de dieren. Reageren op potentiële bedreigingen door roofdieren ontwijken is een erfelijk bepaalde gedragsbehoefte. Opvliegen is dan de reflex. Deze reflex wordt in een beschermde omgeving vervangen door een beschutte plek te zoeken, weg te lopen of weg te zwemmen. Dit leren ze al op jonge leeftijd. Het opvliegen van deze dieren is dan ook geen soortspecifiek gedrag wat het dier onthouden zou worden. Zou dat wel het geval zijn, dan zou kortwieken ook verboden moeten worden. Het feit de meest gedomesticeerde dieren zoals hoenders en watervogels soms ook niet meer kunnen vliegen bevestigd alleen maar dat wegvliegen voor deze soorten in het geheel geen soortspecifieke reactie is en het welzijn van het dier op geen enkele wijze in de weg staat.
Faunavervalsing en handelsbelemmeringen
Door dieren te leewieken wordt voorkomen dat er faunavervalsing kan optreden door wegvliegende dieren. In Europa zijn landen waar leewieken gewoon is toegestaan of zelfs verplicht is. Het is dan ook maar de vraag of het leewiekverbod niet in strijd is met de Europese regelgeving rond handelsbelemmeringen. Ook zal een leewiekverbod tot gevolg hebben dat de in Nederland gefokte dieren die uitgevoerd worden naar het buitenland daar op latere leeftijd alsnog geleewiekt worden. Dit is bepaald niet in het belang van dierenwelzijn.
Ingrepen
Als we naar de ingrepen bij dieren kijken dan is het leewieken een redelijk eenvoudige en eenmalige ingreep waardoor het dier een ruime en passende leefomgeving kan worden aangeboden. Feitelijk is er alleen maar winst voor het betrokken dier. Voorstanders van het leewiekverbod gebruiken graag de onliner dat ‘de houderij zich moet aanpassen aan het dier en niet het dier aan de houderij’. Blijkbaar is kortwieken met alle negatieve effecten van dien geen aanpassing aan de houderij terwijl het welzijn verruimde leewieken dat wel is. Natuurlijk kan men principieel zeggen dat je geen ingrepen op dieren moet plegen, maar hoe zit het dan met het pijnlijk aanbrengen van oormerken bij hoefdieren en met het steriliseren en castreren van honden en katten? Zwerfkatten worden zelfs gevangen om deze ingrepen te plegen en om ze te kunnen herkennen wordt er ook nog eens een stukje uit het oor geknipt om ze als niet vruchtbaar te kunnen herkennen als ze weer gevangen worden. Soms zetten we de wereld op zijn kop om de geprojecteerde menselijke eigenschappen in dieren vorm te kunnen geven. Daar zitten veel dieren echter niet op te wachten.