De kauw, een intelligente vogel

Kenmerken
De kauw (Corvus monedula) dankt zijn naam waarschijnlijk aan zijn roep die klinkt al 'kawo'. Aan zijn voorkeur voor het bewonen van (kerk)torens werd deze soort vooral vroeger ook wel Torenkraai genoemd.Het kauwtje heeft een zwart kleed met een grijze oorstreek en nek. De kauw heeft een wat hoog voorhoofd. Verblijft altijd in groepen. Hoewel geen echte koloniebroeder nestelen groepen kauwtjes wel dicht bij elkaar. Als kleinste kraaiachtige in deze regio bereikt de kauw een lengte van ongeveer 33 cm.Verspreiding
Kauwtjes treffen we in het gehele Palearctisch gebied aan. De Kauw kent een groot aanpassingsvermogen en dat verklaart ook zijn omvangrijk verspreidingsgebied. Naast kunstmatige en natuurlijke parklandschappen, komt het kauwtje ook in vrijwel boomloze landschappen voor. In dorpen en steden is de Kauw een vertrouwde verschijning. De Kauwen in Nederland zijn overwegend standvogels met ook wel wat zwerfneigingen. Een deel van de populatie trekt namelijk in de herfst weg naar België, Noordwest-Frankrijk en Engeland. In deze periode van trek verschijnen hier weer exemplaren uit Noord- en Oost-Europa.
Broedgedrag
In Nederland is de kauw een talrijke broedvogel. Zijn groot aanpassingsvermogen blijkt ook uit de keuze van de nestgelegenheden. Meestal zijn dit natuurlijke en kunstmatige holen. In de bewoonde zijn dat meestal (kerk)torens, luchtkokers en schoorstenen, buiten de bebouwde kom zijn dat boomholten en op de heide en duinen worden ook konijnenholen gebruikt. Maar naast deze meer algemene nestgelegenheden zijn de nesten van kauwtjes ook aan te treffen in molens, klimopbegroeiingen, in niet meer gebruikte gebouwen en ruïnes en ook in de mergelgrotten in Zuid-Limburg worden nesten aangetroffen. Maar zelfs onder bruggen en in eendenkorven en zelfs op strekdammen langs de waddendijk kan men tussen de losse basaltblokken nesten aantreffen. Ook zijn er vrije boomnesten aangetroffen in complexen met dicht opeenstaande sparren en ook zijn er vrije nesten gevonden in roekenkolonies. En gezien deze flexibele keuze van nestgelegenheden mag het niet verbazen dat de kauwtjes ook gebruik maken van nestkasten en niet alleen van nestkasten afgestemd op het kauwtje, als de vogel er een beetje in past wordt het kastje in gebruik genomen. Er wordt jaarlijks een legsel grootgebracht waarbij 4 tot 6 eieren worden gelegd. Vanaf half april tot begin mei vangt het broedseizoen aan. Ongeveer twee maanden later vliegen de jongen uit die dan nog maar nauwelijks kunnen vliegen. Eerst na een maand gaan de jongen dan hun eigen gang. Eind juli zit er dan het broedseizoen voor de kauw op. Zelfs als hun legsel verloren is gegaan maken de ouderdieren geen tweede legsel zoals andere kraaiachtigen wel doen..

Sociaal gedrag
Er zijn maar weinig dieren die er een vergelijkbaar hoog ontwikkeld sociaal en familieleven op na houden dan de kauwen. Het leervermogen van kauwtjes is zeer groot. Jonge kauwtjes leren van oudere soortgenoten voor welke dieren zij als rovers dienen te vrezen. Dit leren berust op een werkelijk leren en niet op aangeboren 'weten'. Verschijnt er een levend wezen dat de jonge kauwen nog niet eerder hebben gezien dan behoeft men alleen maar op de leidende oude kauw te letten. Dreigt de oude kauw dan is voor eens en voor altijd duidelijk dat men dit wezen als vijand dient te beschouwen. Door mensen grootgebrachte kauwen ontberen dit leerproces en vrezen geen andere dieren en lopen daardoor veel meer gevaar. In een kauwenkolonie kennen alle dieren elkaar. Binnen een dergelijke kolonie bestaat ook een rangorde. Deze rangorde lijkt wel iets op de pikorde van kippen, maar er zijn essentiële verschillen. Bij kippen hebben de laagste in de rangorde geen echt leuk leven want zij hebben alle kippen boven zich te vrezen. Bij kauwtjes hebben de laagst geplaatsten maar weinig te vrezen van de hoog geplaatsten. Hier vinden de schermutselingen vooral plaats tussen dieren van ongeveer gelijke rang. Hooggeplaatste kauwen doen alsof de laaggeplaatste kauwen lucht zijn. Alleen als ze dichtbij komen nemen ze een dreighouding aan die maar zelden tot een daadwerkelijke aanval zal leiden. Hooggeplaatste kauwen grijpen ook in als er een ernstig conflict is tussen lager geplaatste kauwen. Hierbij wordt het dan opgenomen voor de meest zwakkere van het tweetal.De sociale rangorde is zeer constant en er is zeker geen sprake van een voortdurend aan het poten zagen van hoger geplaatsten. Partners staan elkaar bij schermutselingen bij. Feitelijk bestaat er geen rangonderscheid en binnen de kolonie hebben ze hetzelfde rangnummer. Bij paarvorming neemt het vrouwtje de hogere rang van het mannetje aan. De kauwtjes die eenmaal een partner hebben gevonden blijven elkaar trouw. De kauwtjes kennen een hoog ontwikkelde taal waarmee druk gecommuniceerd wordt binnen de kolonie. De individuen hebben zonder uitzondering allen een heel eigen karakter en het is een boeiende aangelegenheid het gedrag van deze intelligente vogels te observeren.
