De postduif voor beginners
De postduif is geen zelfstandige soort, maar gewoon een nakomeling van de Columba livia, deze duif draagt de Nederlandse naam rotsduif. Het verspreidingsgebied van de rotsduif concentreert zich tot de landen rond de Middellandse Zee tot diep in de continenten Afrika en Azië, maar ook in in het Verenigd Koninkrijk kunnen we deze soort aantreffen. De soort heeft een voorkeur voor middelgebergten, hoofdzakelijk langs kusten en op zeekliften. Daar broeden ze op beschutte richels. Echt kieskeurig zijn ze niet, ze worden onder meer op piramiden en zelfs woestijnen aangetroffen. Wat wel opvalt is dat ze in beboste gebieden niet voorkomen.
Bron: Falco Ebben Van wilde duif tot postduif
De rotsduif werd al heel snel door de mens ontdekt als een soort die zich vrij gemakkelijk liet domesticeren of tot huisdier maken. Opvallend aan de soort is dat deze een sterke binding heeft aan de broedplaats en ook partnertrouw is. Door de trouw aan de broedplaats is het feitelijk een kolonievogel. Het trekgedrag is beperkt, feitelijk vliegt de rotsduif van zijn broedplaats naar de velden in het binnenland om zich te voeden en keert dan weer terug naar de broedplaats. Het is een echte cultuurvolger en al zo’n 9.000 jaar geleden voegde hij zich in de omgeving van de eerste boeren, waarschijnlijk vanwege de betere voedselcondities. Zijn binding aan de broedplaats, het vermogen om zelf voedsel te zoeken en het feit dat hij te houden is als kolonievogel binnen een geringe ruimte met meerdere vogels, maakten dat hij vrij gemakkelijk te houden valt door mensen. De rotsduif is al vroeg gedomesticeerd, in de eerste plaats voor zijn eieren, vlees en niet te vergeten mest. Later kwam daarbij het vermogen van deze duif om met berichten aan zijn poot deze over te brengen. De duif beschikt namelijk over het vermogen om zijn broedplaats terug te vinden, ook over langere afstanden. Later bleek dat men van deze soort ook vrij gemakkelijk afwijkingen kon vastleggen en zo ontstonden de sierduiven waarvan we er zo ongeveer 140 soorten rassen kennen.
Het zijn deze sierduiven geweest die de basis hebben gelegd van wat nu de postduif heet. Al voor 1800 werden in België de eerste wedstrijdvluchten met duiven gevlogen. Dit gebeurde met duiven van verschillende rassen zoals Smierles, Hoogvliegsoorten en kleine Kroppersoorten. Door selectie ontstond de duif die we nu kennen als postduif. Hoewel de postduif ook nu nog in verschillende kleuren tekening kan voorkomen, is de overeenkomst met de Columba livia weer toegenomen. Vooral de zogenaamde blauwbander vertoont veel overeenkomsten met de oorspronkelijke soort. De postduif is echter wat forser en weegt 400 tot 500 gram.
Bron: Falco Ebben Aanschaf
Als men postduiven aanschaft doet men dit vooral om er wedvluchten mee te vliegen. De duiven dienen dan ook te beschikken over een goed vermogen om zich te oriënteren. Het beste kan men bij een goede duivenspeler duiven aanschaffen omdat de kans op kwaliteit dan het grootst is. Dit kan men het beste doen in de nazomer, de jonge duiven zijn dan niet duur en zo kan men aan een ploegje duiven komen waar men in het volgende voorjaar mee kan gaan broeden.
Als u de duiven bij een adres haalt is de kans op ziektes ook het kleinst. Het is natuurlijk ook mogelijk dat u van meerdere adressen duiven krijgt, want als u ergens lid wordt zijn er binnen de club altijd leden die u graag wat jonge duiven schenken. Wees dan echter wel voorbereid op het feit dat ziektes dan sneller kunnen toeslaan. Jonge duiven hebben altijd al wat kleinere ziekten te overwinnen, dan kunnen ze in de regel heel goed zonder medische hulp. Ze bouwen daarmee ook weerstand op, maar u dient ze wel goed te observeren om er zeker van te zijn dat ze de ziekte zelf zonder hulp de baas kunnen. Laat van tijd tot tijd een ervaren duivenhouder naar uw duiven kijken en leer van zijn ervaringen. Een jonge duif mag best een dag of twee wat minder strak in de veren zitten en de neusdop mag best wat minder wit zijn, maar dit mag niet te lang duren. Blijf ook de mest goed in de gaten houden, deze moet vast zijn en diarree mag ook niet te lang duren. Worden er meerdere duiven ziek, raadpleeg dan een ervaren duivenhouder of dierenarts.
Bron: Falco Ebben Huisvesting
Er zijn vele mogelijkheden om postduiven onder te brengen. Natuurlijk kennen we het klassieke duivenhok die we zien in de variatie van heel sober tot luxe. Maar ook schuren en garages waarin een binnenhok is gebouwd kunnen een prima huisvesting bieden. Ook op daken kan men duivenhokken plaatsen. De hokken moeten steeds aan een belangrijke voorwaarde voldoen, ze moeten droog zijn. Ook de op de hokken geproduceerde mest moet niet vochtig blijven.
Daarnaast moeten de hokken goed verlucht zijn. Als er de mogelijkheid is moet u de hokken zo plaatsen dat er veel zon binnen kan komen. Een droog, goed verlucht en zonnig hok is een belangrijke voorwaarde dat de duiven gezond blijven en goede prestaties leveren. Op een droog hok is het ook mogelijk om met roosters te werken, dit bespaart u veel werk want de mest valt door het rooster heen en u kunt dan volstaan met een paar maal per jaar de droge mest te verwijderen. De droge mest is geen voedingsbodem voor ziekteverwekkers. Postduiven kunnen ook gehouden worden in open rennen, waarbij de duiven wel droog moeten kunnen zitten. Duiven zijn winterhard en een open ren staat borg voor een onbelemmerde zuurstoftoevoer. Vooral jonge duiven gedijen prima in een dergelijke huisvesting. De duiven worden veelal in meerdere afdelingen binnen een hok ondergebracht, zo verblijven jongen in een aparte afdeling, evenals de kweekduiven en de vliegduiven.
Bron: Ton Ebben Inrichting
Afhankelijk van de aanwezige duiven is het hok of de afdeling ingericht. Kweekt men met de duiven dan dienen er broedhokken aanwezig te zijn. Bij jonge duiven kan men voor zitplaatsen zorgen door zitstokken, kapelletjes of door loketkasten. Bij de vliegduiven wordt voor de doffers een andere inrichting gekozen dan voor duivinnen. Veelal laat men de vliegduiven in het vroege voorjaar een nestje jongen krijgen om vervolgens de doffers en duivinnen te scheiden. De doffers blijven daarna achter in het hok met de broedbakken.
Met een rekje waarmee men de broedbak kan sluiten is het ook mogelijk de broedbak tot de helft te verkleinen, half bak heet dat. De doffers worden dan op hal bak gezet. De duivinnen gaan naar een ander hok waar ze veelal een eigen kapelletje krijgen. Zorg er altijd voor dat duiven meer dan voldoende zitplaatsen hebben. Doffers die een eigen bak hebben, hebben daar voldoende aan, maar duivinnen en jonge duiven moeten altijd meer zitplaatsen hebben dan er duiven zijn. Op ieder hok dient een voerbak, drinkbank en een potje met mineralen aanwezig zijn. Bij de voerbak moet plaats zijn voor alle aanwezige duiven. Drinkpotten zijn veelal van kunststof en deze krijgen na enkele dagen aanslag. Iedere week eenmaal schoonmaken met een sponsje maakt dat de drinkbak schoon blijft. De voer- en drinkbakken dienen bij voorkeur een deksel te hebben zodat ze niet bevuild kunnen worden. Plaats ze zo dat er geen mest in of op kan vallen.
Bron: Ton Ebben Verzorging
Bij voorkeur voert u de duiven tweemaal per dag. Na 10 minuten dient het voer op te zijn. Ligt er dan nog voer in de bak, dan voert u te veel. Als u met duiven begint kunt u het beste beginnen met mengelingen die voor de seizoenen zijn gemaakt. Rui voor het najaar, kweek voor de kweekperiode, vliegmengelingen voor duiven die vliegen en mengelingen voor jonge duiven. U kunt door het jaar heen deze mengelingen blijven gebruiken, maar als u wat studie maakt van de mengelingen kunt u ook een veelal goedkoper standaardvoer overschakelen en zelf per seizoen extra zaden of granen bijmengen.
Duiven dienen dagelijks te beschikken over schoon drinkwater. Als het echt warm weer is of als de duiven jongen hebben, hebben ze meer behoefte aan water en dan is het niet overdreven om ze twee maal per dag van schoon water te voorzien. In de winter als het koud is drinken de duiven veel minder. Het probleem is dan wel dat bij vorst het drinkwater kan bevriezen. Er zijn verwarmingsplaatsjes in de handel, maar als men tweemaal voert volstaat het ook om zo’n 10 minuten na het voeren de duiven drinkwater te geven. Als de duiven na het voeren tweemaal per dag kunnen drinken is dat voldoende. De duiven dienen naast water en voer te beschikken over vers grit. Een potje grit dient altijd aangeboden te worden. Bedenk daarbij dat grit noodzakelijk is voor de spijsvertering en dat grit wat niet vers is nauwelijks door duiven wordt gegeten. Dagelijks vers grit en dan in kleine hoeveelheden is dus beter dan een potje vol grit wat na enkele dagen door de duiven niet wordt aangeroerd. Met mineralen is het een gelijk verhaal, dagelijks een klein beetje is beter dan een potje vol mineralen. Er zijn ook mengsels met grit en mineralen gecombineerd met kleine zaden. Verder dient u er rekening mee te houden dat duiven graag een bad nemen. Een bad is belangrijk voor het onderhoud van het verenpak. U kunt ze wekelijks een bad aanbieden. Doe in het water een flinke scheut azijn en zout, dit zal eventuele luizen die zich in de veren bevinden verdrijven. Er is ook speciaal badzout in de handel die tevens luizen bestrijden.
Medische begeleiding
Postduiven dienen jaarlijks geënt te worden tegen het paramyxovirus. Daarnaast kunnen duiven ook gevaccineerd worden tegen het pokkenvirus. Het pokkenvirus is veel minder gevaarlijk voor de duiven dan het paramyxovirus, maar meestal duikt deze ziekte op tijdens het vliegseizoen en dan staat u wel mooi langs de kant omdat vanwege het besmettingsgevaar de duiven niet mee mogen vliegen. De pokkenenting is niet duur dus neem geen enkel risico. Verder kan er preventief/curatief gewerkt worden tegen endo- en ecoparasieten. Er zijn druppels in de handel die op de huid van de duif worden aangebracht en die de parasieten doden.