Gedrag van postduiven
Postduiven kennen een rijk scala aan (instinctieve) gedragspatronen. Daarnaast is de postduif intelligent en leert daarom ook heel snel. Daar kun je als duivenhouder dan ook heel veel plezier aan beleven. Ook zijn het vogels die heel vertrouwd kunnen omgaan met de mens. Als je een klein beetje investeert in je duiven dan zijn ze heel snel handtam. Als je daarbij betrekt dat ze op wedvluchten nauwelijks te bevatten prestaties leveren, dan hebben we te maken met een wel heel bijzonder gezelschapsdier.
Bron: Ton Ebben Al vroeg instinctief gedrag
Eigenlijk begint het instinctieve gedrag, zoals bij alle vogelsoorten, al in het ei. Als het kuiken geboren moet worden breekt het met zijn zogenaamde eitand de schaal van het ei. De schaal van het ei is na het broedproces wat brozer geworden omdat een deel van de kalk is gebruikt voor de vorming van het embryonale skelet. Is er eenmaal een gaatje in het ei geprikt dan spreken we van een aangepikt ei. Een hele onderneming voor zo’n klein wezen. Naast dit gaatje wordt een volgend gaatje geprikt en door zich in het ei te draaien en steeds gaatjes te prikken komt een deel van het de eischaal los te liggen. Uiteindelijk ontstaat er een soort luikje. Door zich te strekken lukt het kuiken dit luikje te verwijderen en kan daarna zich uit het ei wringen. Dat moet veel inspanningen vragen, want dit proces, wat ook wel kippen wordt genoemd, kan wel tot 24 uur duren. Daarna begint het leven buiten het ei. Ook daar worden weer van dit schijnbaar weerloze wezentje bijzondere inspanningen gevraagd.
Bron: Ton Ebben Gedrag als nestjong
Als nestjong is het zaak om aan voedsel te komen. De eerste dagen richten de jongen instinctief het kopje omhoog waarbij de ouderduif de bek open spert. De eerste vijf dagen nemen de jonge duiven de kropmelk op van zowel de doffer als de duivin. Daarna worden er ook voorgeweekte granen uit de krop van de ouderdieren opgenomen en het opnemen van de kropmelk stopt geleidelijk. Dit puur instinctieve gedrag zal binnen heel korte tijd veranderen. Op een leeftijd van ongeveer veertien dagen beginnen de jongen te krijsen als de ouderdieren bij de broedschotel komen. Zijn ze nog enkele dagen ouder dan komen ze zelfs de broedschotel uit de ouderdieren tegemoet om vervolgens luidruchtig en met slaande vleugels om voedsel te bedelen. Dit bedelgedrag blijven ze houden ook als ze zelf al voedsel opnemen. Met ruim drie weken kunnen ze worden gespeend, dat wil zeggen dat ze zonder ouderlijke zorg het leven aankunnen. Gespeende duiven blijven de eerste dagen bedelen als er oudere duiven in hun verblijf zitten. Ze bedelen zelfs bij andere gespeende duiven. Als er oudere duiven bij gespeende duiven zitten dan is dit bedelgedrag succesvol en we zien we dan dat de oudere duiven de piepers voeren.
Bron: Falco Ebben Ontwikkeling van piepers
Jonge gespeende duiven worden piepers genoemd vanwege het geluid dat ze produceren. Zodra de piepers in hun eigen hok worden ondergebracht zitten ze dicht bij elkaar op de bodem van hun verblijf. Na een dag of tien zijn alle piepers van de bodem verdwenen en hebben hogere zitplaatsen gezocht. Het is dan ook tijd dat ze buiten het hok komen en de eerste 'vlieglessen' nemen. Daar hoef je zelf weinig aan te doen.
Het hok wordt open gezet en na een grondige verkenning van de omgeving is er altijd wel een duifje bij die als eerste het hok zal verlaten. Is eenmaal het eerste schaapje over de dam dan volgen er meer. Veelal neemt men plaats op het duivenhok zelf, want ze wagen zich niet onmiddellijk aan een echte vliegpartij. Ook op het duivendak wordt de omgeving weer nauwkeurig geobserveerd en een enkele keer vliegt er een duifje een stukje omhoog om snel weer het duivendak op te zoeken. Ook leert men naar binnen te gaan, weer naar buiten te komen, kortom het is een hele drukte als een groepje piepers voor het eerst buitenkomt. En dan plotseling kan het zover zijn dat de eerste duif zich waagt aan de eerste vlucht. De eerste vliegpartijen zijn een echte sensatie. De duiven vliegen met zeer hoge snelheid en maken daarbij allerlei ogenschijnlijk ongecontroleerde bewegingen. Daarbij scheren ze rakelings langs gebouwen en bomen.
Bron: Ton Ebben Dat ze daarbij het vliegen niet echt onder controle hebben bewijst ook wel het feit dat redelijk veel jonge duiven bij deze eerste vluchten gewond raken. Ook het landen geeft problemen. Men weet waar het hok ligt en probeert dat ook wel te bereiken, maar niet zelden moeten ze een 'doorstart' maken en soms geeft men het op en land men op een ander dak om daar bij te komen. Na enige tijd waagt men weer een poging om op het duivenhok te landen. De eerste dagen dat de jonge duiven vliegen zijn enerverende dagen, zowel voor de duiven als de eigenaar. Overigens is het nu bij de piepers een gelegenheid ze heel handtam te kunnen maken. De eerste dagen zal men bij de verzorger ook om voedsel bedelen. Als verzorger kan je daar gebruik van maken door de piepers uit de hand te voeren. Als je ze dit gaat aanleren zullen, ook als ze ouder zijn, bij je blijven komen als je op het hok komt.
Bron: Ton Ebben Jonge duiven
De ontwikkeling van duiven gaat zeer snel. Als ze eenmaal vliegen zijn het al snel jonge duiven die zich in weinig meer onderscheiden van oudere duiven. Overigens wordt een jonge duif alleen in zijn geboortejaar jonge duif genoemd. Het jaar na zijn geboortejaar spreekt men van een jaarling en daarna van tweejarige duiven, driejarige duiven, enzovoort. Zodra de duiven aan het vliegen slaan groepen ze niet meer samen maar zoeken ze ieder een eigen plek. Na enkele maanden zien we reeds territoriumgedrag, vooral bij de doffers. Ze hebben een vaste eigen plek en reageren agressief als andere duiven in de buurt komen.
Het komt niet altijd tot echte conflicten. Het imponeergedrag, vooral het koeren met een opgeblazen krop en het overduidelijk de baas zijn in het eigen hokje, voorkomen dit. Maar er zijn terdege wel echte gevechten. Bij duiven worden de hevigste gevechten geleverd om de zogenaamde broedbakken of loketkasten, dit zijn aparte hokjes. De bekendste agressieve gedragspatronen bij duiven zijn het dreigen om met de vleugels te slaan, het daadwerkelijk met vleugels slaan, het dreigen met pikken waarbij pikbewegingen gemaakt worden in de richting van andere duiven en het daadwerkelijk raakpikken. Daarbij wordt op de neusdoppen en oogranden van de “tegenstander” gepikt. Opvallend is dat nagenoeg nooit op de oogbol wordt gepikt. Twee duiven die met elkaar in gevecht zijn proberen elkaar weg te duwen terwijl ze met de snavel elkaar vast hebben. Op momenten dat ze tegenover elkaar staan blazen ze de krop op om indruk te maken.
Bron: Falco Ebben Koppelvorming
Het opblazen van de krop zien we niet alleen bij conflicten, maar een doffer gebruikt dit ook om een duivin het hof te maken. Ook het slepen van de staart over de grond terwijl de doffer richting duivin loopt is een bekend gedragspatroon. De doffer zal steeds proberen om in het gezichtsveld van de duivin te komen en daarbij alle moeite doen om haar te imponeren. Typisch bij het baltsen is het moment dat de duivin te kennen geeft de doffer niet af te wijzen. Ze maakt dan knikkende bewegingen met haar kop.
Heeft het baltsgedrag succes dan vormt zich een koppel. Overigens treedt koppelvorming al op als de duiven enkele maanden oud zijn. Het imponeergedrag van de doffer is een blijvend gedragspatroon. Maar er worden ook andere gedragspatronen aan toegevoegd. Op de eerste plaats zien we dan het snavelen regelmatig optreden. Dit snavelen wordt ook wel partner- of baltsvoeren genoemd. De gevormde koppels laten dit gedrag veelvuldig zien. Overigens blijft een eenmaal gevormd koppel elkaar trouw hoewel de doffer gedurende de dag heel vaak andere duivinnen het hof probeert te maken. De partnertrouw is niet onvoorwaardelijk. Zodra de koppels gescheiden worden wordt een andere partner snel weer geaccepteerd. Het snavelen kan soms vrij gemakkelijk overgaan in “hulp bij verzorging” van de partner. De veren worden dan gepoetst op die plekken waar de duif zelf niet bij kan met zijn snavel zoals achter in de hals.
Bron: Ton Ebben Aanlopen
Postduivenhouders scheiden tijden het vliegseizoen meestal de doffers van de duivinnen. Dit doet men omdat anders de koppeltjes van het vroege voorjaar tot het late najaar maar doorgaan om jongen groot te brengen. Daarbij moet je denken dat een paartje in deze periode wel zeven tot acht nesten groot zal brengen. Dat heeft twee nadelen. Op de eerste plaats krijgt men erg veel jongen waarbij men zich moet afvragen wat je daarmee allemaal wenst te doen.
Op de tweede plaats is het voor de duiven geen sinecure om vele maanden achtereen eieren te moeten leggen, te broeden en jongen te moeten groot brengen. Voor het welzijn van de ouderdieren is het echt beter om wat rustiger aan te doen. Het scheiden van de duiven heeft alleen maar voordelen. Je krijgt alleen maar jonge duiven die in het voorjaar geboren worden en dat zijn jonge duiven die de gelegenheid krijgen om in het geboortejaar op wedvluchten te leren vliegen. Bovendien is het goed voor de oude duiven omdat duiven die gescheiden leven een betere conditie en dus ook gezondheid krijgen. De duiven gaan op 'weduwschap' zoals dat heet. Het valt met dat weduwschap overigens wel mee omdat de paartjes ieder weekend voor kortere of langere tijd weer bij elkaar zijn. Er is dus eerder sprake zijn van een weekend huwelijk! Toch zien we in deze tijd als de duivinnen bij elkaar zitten dat de drang om met een partner te leven en jongen groot te brengen voor sommige duiven zo sterk is dat men toch ook zoek gaat naar een partner. Er zijn duivinnen bij die een relatie aangaan met een andere duivin. Ze leggen eieren en bebroeden deze trouw. Natuurlijk komen er geen jongen, maar het gehele gedragrepertoire van paarvorming, nestbouw en broeden, wordt gewoon doorlopen. De paarvorming tussen duivinnen noemt men ook wel aanlopen. Bij doffers komt dit ook wel eens voor maar dat is echt vele malen zeldzamer.