Het muskietenvisje
De Latijnse naam van het muskietenvisje is Gambusia affinis holbrooki en hij behoort tot de familie van de levendbare tandkarpers (Poeciliidae).
- Herkomst: Zuiden van Noord-Amerika (Texas, Florida, Mexico)
- Lengte: mannetje 4 centimeter, vrouwtje 7 centimeter
- Leeftijd: 8 jaar
- Geslachtsherkenning: mannetje is veel kleiner, is zwartgevlekt en beschikt over een gonopodium, het vrouwtje heeft praktisch geen kleur
Huisvesting
Het muskietenvisje is een makkelijk visje, die weinig eisen stelt. Als hij in een aquarium gehouden wordt, moet deze een minimale lengte van 80 centimeter (112 liter) hebben, het water hoeft niet verwarmd te zijn. Het visje houdt van dichte beplanting. Hij komt overal, maar zal zich vooral ophouden in de bovenste waterlaag. Hij kan ook prima in een vijver gehouden worden, maar daar mag de temperatuur niet te lang onder de 12 graden komen.
Sociaal
Het muskietenvisje is een vriendelijk beestje, maar kan zich zo nu en dan agressief gedragen tegen andere aquariumbewoners. Het is daarom verstandig hem met wat grotere vissen te houden. Hij heeft overigens een grote paringsdrang, dus men kan beter meerdere vrouwtjes bij één mannetje houden, zodat de dames ook rust krijgen.
Watersamenstelling
Het muskietenvisje is een makkelijke vis om te houden, hij kan eigenlijk overal wel overleven. Toch is een temperatuur van 15-30 graden, een pH waarde van 6-8 en een hardheid < 30 ideaal.
Voedsel
Deze vis is erg dol op muggenlarven, hij wordt dan ook wel ingezet om malaria te bestrijden. Maar ook algen waardeert hij en zelfs op droogvoer zal hij het zijn hele leven goed doen.
Kweken
Men kan een zwanger vrouwtje herkennen aan de zwarte vlek vlak voor de aarsvin. De dracht bij deze visjes duurt zo'n vijf tot acht weken. Ze legt tussen de 10 en 100 honderd eieren. Wanneer men daar jongen van wil overhouden, is het het beste de moeder in een apart bakje te laten bevallen. Meteen na het baren moet ze weer uit de bak verwijderd worden, want anders zal ze haar jongen opeten. De jonge visjes kunnen meteen na de geboorte voor zichzelf zorgen. Het beste worden ze grootgebracht met artemia, maar ook met 'gewoon' fijn droogvoer worden ze groot. Op een leeftijd van ongeveer een jaar zijn ze zelf geslachtsrijp.