De prachtbarbeel
De Latijnse naam van de prachtbarbeel is Barbus conchonius en hij behoort tot de familie van de karperachtigen (Ciprinidae). Dit visje is taai en stelt weinig eisen, waardoor het een goede beginnersvis is.
- Herkomst:Noord India
- Geslachtsherkenning:mannetjes hebben meer kleur, de vrouwtjes zijn dikker
- Lengte:6 centimeter, in de vrije natuur echter wel 12 centimeter
- Temperatuur:17-24 graden
Huisvesting
De prachtbarbeel is een scholenvis, die weinig eisen stelt en daardoor eigenlijk in ieder aquarium kan leven. Hij houdt van stromend water met voldoende ruimte om te zwemmen. Ze wroeten ook graag in de bodem, dus pas de bodembedekking daar op aan.
Sociaal
Deze vis moet gehouden worden in een groep van minstens 5 soortgenoten, die dan ook vlak bij elkaar zullen blijven. Beide geslachten zijn verdraagzaam naar elkaar en ook andere vissen erbij is geen probleem. Het zijn wel drukke zwemmers, waardoor ze minder geschikt zijn om te plaatsen bij schuwe, rustige visjes. De prachtbarbeel houdt zich op in de middelste waterlaag, maar als ze op zoek zijn naar voedsel, bewegen ze door het hele aquarium.
Watersamenstelling
Zolang het water zuurstofrijk is, voelt deze vis zich in alle soorten water thuis. Zomers kan hij zelfs in onverwarmde aquaria of vijvers gehouden worden.
Voedsel
De prachtbarbeel eet droogvoer, plantaardig voedsel en levend voer, zoals muggenlarven, watervlooien en artemia. Het is een makkelijke eter.
Kweken
De prachtbarbeel is makkelijk tot kweken te bewegen. Ze zijn geslachtsrijp als ze een lengte van 6 centimeter hebben bereikt. In de school vissen zullen paartjes ontstaan, die apart in een bak geplaatst moeten worden. Hierin moet zich een rooster bevinden waar de eitjes doorheen kunnen vallen, zodat de ouderdieren ze niet op kunnen eten. Het wijfje legt haar eitjes graag in fijnbladige planten en tijdens het paren willen ze nog wel eens boven het water uit springen, dus een dekruit is dan noodzakelijk. Als de kweekbak op een zonnige plaats staart, zal het kweken nog sneller gaan. Na het leggen van de eieren moeten de ouders uit de kweekbak gehaald worden. Jongen kunnen worden grootgebracht met fijn stofvoer. Deze vis kent ook nog een langvinnige soort.