Slangen in Nederland en België
In Nederland en België zijn maar drie soorten slangen inheems. De gladde slang, de adder en de ringslang. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en bijten zo goed als nooit. De adder is wel giftig en is te herkennen aan een zigzag-tekening op de rug en een verticale pupil. De adder is klein en stevig met een korte staart. Beten kunnen ernstig zijn, maar zijn slechts zelden dodelijk. Andere slangen zijn veelal ontsnapte huisdieren, maar daarom niet minder gevaarlijk.
Gladde slang (Coronella austriaca)
Taxonomische indelingRijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Reptilia (Reptielen)
Orde: Squamata (Schubreptielen)
Onderorde: Serpentes (Slangen)
Familie: Colubridae (Gladde slangen)
Onderfamilie: Colubrinae
Geslacht: Coronella
Omschrijving: De gladde slang heeft gladde schubben en donkerbruine rijen van vlekken op de rug en staart. De kop is eivormig, de ogen zijn geel met een ronde pupil. Verder is de kleur vrij egaal, hij is bruin tot grijsbruin. Deze slang wordt 60 tot 80 centimeter.
Voedsel & giffen: Gladde slangen jagen op kleine gewervelde zoals hagedissen en knaagdieren. Verder eten ze de eieren van hagedissen en andere slangen. Ook eigen jongen staan op het menu. Deze slang is niet giftig

Voortplanting: Er is weinig bekend over het paringsgedrag van gladde slangen en wat hieraan vooraf gaat. Wel is bekend dat na een draagtijd van 3 maanden de jongen geboren worden. Het vrouwtje legt geen eieren maar is eierlevenbarend. Er worden maximaal 15 jongen per nest geboren, deze zijn 12 tot 20 centimeter lang. Ze worden geboren tussen eind juni en september.
Vijanden: Een grote roofvogels zoals een buizerd kan gemakkelijk een volwassen gladde slang pakken, jonge slangen vallen ten prooi aan kraaiachtigen of zoogdieren zoals wilde zwijnen, egels en vossen.
Bescherming: De gladde slang is geen bedreigde diersoort. Echter zijn er niet veel geschikte prooidieren in Nederland en België voor deze slang. Dit in het inkrimpen van het leefgebied kan een probleem vormen. Hij staat op de rode lijst dan ook als ‘kwetsbaar’ aangeduid.

Ringslang (Natrix Natrix)
Taxonomische indelingRijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Reptilia (Reptielen)
Orde: Squamata (Schubreptielen)
Onderorde: Serpentes (Slangen)
Familie: Colubridae (Gladde slangen)
Onderfamilie: Natricinae
Geslacht: Natrix
Omschrijving: De ringslang heeft karakteristieke vlakken aan de weerszijden van de hals, vlak achter de kop. Deze gele vlakken zijn soms aan de bovenkant van de slang verbonden in een ring. Ze komen echter niet altijd voor, ook geheel zwarte ringslangen bestaan. De slang is lichtbruin tot zwart met enkele donkere strepen lans de breedte en soms twee lengtestrepen. Ringslangen zijn slanke slangen met een lange staart. In Nederland en België komt de ondersoort Natrix natrix helvetica voor, de gevlekte ringslang. Deze is grijs en heeft rechthoekige vormen langs de flanken. Ringslangen kunnen 1 tot 2 meter groot worden, vrouwtjes worden groter dan mannetjes.
Voedsel & giffen: De jongen eten kleine prooien zoals kikkervisjes, regenwormen en naaktslakken. Volwassen slangen eten kikkers, padden, de larven van salamanders, vissen, muizen en jonge vogels. Ringslangen zijn giftig, maar hebben kleine tanden achterin de bek. Hierdoor kan de slang niet gemakkelijk een mens bijten. Zelfs indien deze slang zou bijten, is het gif nog te zwak om voor problemen bij mensen te zorgen.
Habitat: Ringslangen hebben behoefte aan open terrein en gesloten gebieden om te overwinteren. Verder houden ze van water, niet alleen voor zichzelf maar ook voor hun prooien. Ze komen vooral voor op lage, natte gebieden.

Vijanden: Deze slang wordt onder andere gegeten door de ooievaars, egels en de bunzing. Wanneer de slang bedreigt wordt houdt hij zich dood en scheidt hij een stinkende vloeistof uit. Indien dit niet meer mogelijk is – hij wordt bijvoorbeeld uit zijn slaap gehaald – dan gaat hij dreigen. Dit bestaat uit luid sissen en soms schijnaanvallen.
Bescherming: De ringslang staat in Nederland en België op de rode lijst. Er worden kunstmatige broedhopen aangelegd, in de hoop dat ze zich beter voortplanten.

Adder (Vipera berus)
Taxonomische indelingRijk: Animalia (Dieren)
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Reptilia (Reptielen)
Orde: Squamata (Schubreptielen)
Onderorde: Serpentes (Slangen)
Familie: Viperidae (Adders)
Onderfamilie: Viperinae
Geslacht: Vipera
Omschrijving: De adder, ook wel gewone adder, Europese adder of moerasadder, is een kleine slang. Hij wordt 50 tot 70 centimeter groot. Hij heeft een karakteristiek zigzag-patroon op zijn rug, een uitstekende schub boven zijn oog en bruine tot rode ogen met een verticale pupil. Bovenop de kop is een V-vormige vlek zichtbaar met de punt tussen de ogen.
Voedsel & giffen: Adders eten valles van insecten tot kikkers en vogels. Adders jagen regelmatig ’s nachts op kleine knaagdieren. Dit is de enige giftige slangensoort in Nederland en België. Adders hebben grote, holle giftanden die het gif tot diep in de prooi brengen. Adders vallen zelden aan, hooguit wanneer iemand hem probeert te vangen of op de slang gaat staan. Fatale gevallen zijn uiterst zeldzaam. Tussen 1855 en 2010 zijn slecht 3 dodelijke gevallen bekend. In 1903 een vrouw, gebeten in de posslagader en in 1939 en in 1946 jonge kinderen .
Habitat: De adder komt voor in vochtige omgevingen met dichte vegetatie en grote objecten zoals rotsen of holen van dieren. Dit heeft de adder nodig om zich te kunnen verschuilen, om voedsel te vinden en om te zonnen.
Voortplanting: Vrouwelijke adders paren met verschillende mannetjes. Het is dan ook niet vreemd als in hetzelfde legsel jongen van verschillende vaders zitten. Drachtige adders zonnen veel om de eieren tot ontwikkeling te laten komen. Net als gladde slangen zijn adders eierlevendbarend. Na 3 tot 4 maanden komen 6 tot 20 jongen ter wereld.
Vijanden: De adder kan ten prooi vallen aan roofvogels en verschillende zoogdieren, voornamelijk de egel. Ook dassen, zwijnen en honden en katten vormen een bedreiging. Jonge adders hebben veel meer natuurlijke vijanden, padden, kikkers en snoeken, maar zelfs grote loopkevers vormen een bedreiging.
Bescherming: De adder staat op de rode lijst van bedreigde diersoorten in Nederland en België. Wereldwijd wordt hij niet bedreigd.
Exoten
