Geneeskracht uit hagen en heggen: kleefkruid en fluitenkruid
In hagen en heggen houdt het niet op wat geneeskrachtige planten betreft. Zowel hoog als laag, kruipend en klimmend is het een overvloed van bladeren en bloemen. Boven vinden we meidoorn, vlier, sleedoorn, hondsroos, klimmend daartussen hop, kleefkruid en braam en er onder stevig rechtopstaand look-zonder-look, fluitenkruid en stinkende gouwe. En uiteindelijk er onder kruipend hondsdraf en bosaardbei. Een apotheek- en keukenkast op zich.
Look-zonder-look / Alliaria officinâlis
Look-zonder-look is zonder meer in overvloed in de heg aanwezig. Deze Alliaria is een vrolijke, wit met groene plant, die in april snel opgroeit en in bloei komt als de Judaspenningen al bloeien. Zijn witte bloemsterren houdt hij de hele meimaand bovenop een kaarsrechte stengel dicht bijeen. De lookgeur prikkelt je neus slechts, als je de bladeren stuk wrijft. Er zijn mensen die het een nare lucht vinden: die houden ook niet van uien. De naam is mooi bedacht, want de plant is geen look maar een Kruisbloem en dus familie van Koolzaad en Pinksterbloem. Dat zie je ook aan de rechtopstaande vruchten.
In Engeland heet ze Jack-by-the-hedge, in die naam zit dus geen verwijzing naar geurtje, maar wel naar zijn groeiplaats. In Duitsland Knoblauchs-kraut; daar dus wel geur! In Polen eveneens, want daar heet ze Czosnaczek en dat komt van: czosnek wat knoflook betekent. Niet dat mijn Pools zo goed is.
Geneeskracht te over! Al is dat nu minder bekend toch heeft hij veel van zijn geurgenoot knoflook mee gekregen. Dus vooral goed voor de bloedvaten en wat ontsmettend voor de luchtwegen. Het is altijd weer opmerkelijk om te lezen in wat voor mysterieuze taal onze verre voorouders de werking van hun geneeskruiden hebben uitgedrukt. Ergens lezen wij : 'Dit kruid heeft veel salessentiale, en krachtige olie bij zich; zo dat het opent, verdeelt, verteert, afveegt, zuivert, alle bederf en verrotting tegen gaat, de grove en verdikte vogten verdunt, de slijm van de borst losmaakt, den korten aassem verlicht, het water en zweet sterk drijft en de scheurbuik belet.'
Fluitenkruid / Anthriscus sylvestris
Fluitenkruidbloei barst in mei los met duizenden schermstralen. Net zo'n vrolijke plant als Look-zonder-look, ook frisgroen en wit, maar nu voornaam verdeeld in ontelbare filgraine blad- en bloemfragmentjes. Een betoverend schouwspel, als de zon door en op die bloem- en bladnevels schijnt. Wie neemt er nog de tijd voor, om het hoofd er eens tussen te steken en zo van dichtbij om zich heen te kijken. Je krijgt dan enig idee van wat de vogels zien die in deze tijd tussen de fluitenkruiden broeden en voedsel halen.
Zo'n schermbloem is een combinatie van star zigzaggende stengels, rond en vaak geribd, met daarboven en daarbinnen diep verdeelde bladeren, die het licht vangen. Aan de top staan de minieme bloempjes in massa's; ze grenzen aan elkaar. Insecten lopen erover als over vloeren met gaten. De eetbare waar ligt zo voor het opzuigen en daarom kan allerlei gedierte met een korte tong er terecht. In de duinstreek zorgt de tengerder fijne kervel voor nog subtieler accenten.
De naam fluitenkruid verwijst naar de holle stengels waar we als kind fluitjes van maakten. Geneeskrachtig is er weinig over bekend, de zaden zouden volgens Kleyn vroeger bij chronisch eczeem en klierziekten gebruikt geweest zijn. En ons aller Dodonaeus schrijft 'Dese wilde Eppe ende sonderlinghe die wortelen daer af/ sijn werm ende drooge tot in den derden graedt. Die wortelen van dese Wilde eppe in den mont ghehouwen ende geknout versueten die pijne ende weedom van den tanden/ ende trecken veel vochticheden uut den hoofde'. En dat heb ik nog niet uitgeprobeerd. Maar de echte geneeskracht moeten we bij fluitenkruid toch zoeken in zijn dartele, vrolijk makende aanwezigheid in de natuur van de maand april
Kleefkruid / Galium aparine
In de winter kunnen wij de breekbare draadjes, resten van vorig jaar, al opmerken en nog een enkel kogelrond vruchtje zien hangen, maar in mei, zien wij een nieuwe voorraad groene stengels omhoogkomen. Het is eenjarig, dus moet het overvloedig zaden maken. De vogeltjes die maandenlang langs de grond scharrelen en zaden eten, nemen toch al zo veel voor hun rekening.
Kleefkruid heeft geen beste naam. Het haakt zich hardnekkig naar boven met vierkante ruwe stengels en met fijn getande bladranden. Het hangt zich in de vegetatie op; het ligt er soms als een sprei overheen. De stengel in zijn geheel heeft weinig sterkte, maar elk lid afzonderlijk is een stevige vierkante buis met technisch volmaakte steunrichels. Knakken is er dus niet gauw bij. De plant kleeft niet, al lijkt het zo. Het zijn talloze weerhaakjes van kiezelzuur die de kleverigheid suggereren. Deze opdringerige 'aanhankelijkheid' heeft het volksgeloof met de duivel in verband gebracht: Duivelsnaaigaren, Herbe au diable, Teufelsdraht zijn enkele oude namen.
De zaadjes zijn ooit geroosterd als surrogaatkoffie in gebruik geweest. Een heel karwei om die te verzamelen, te branden en te malen. De hele groene plant werd vooral tegen opgezette lymfeklieren ingezet. Nu ook in de fytotherapie nog weinig in gebruik, maar ooit zal ook kleefkruid de mens weer helpen .