Vlooien, wat doen we er aan?
Vlooien behoren tot een zeer oude insektengroep. Al in de krijttijd (135 miljoen jaar geleden) zijn fossielen gevonden die met vlooien van nu overeenkomen. Twee in baltsteen gevonden vlooien van de soort Palaeopsylla verschillen niet van de nu levende vlooien.
De vlo
Vlooien zijn een groep van zo'n 1600 soorten (waarvan 80 in Midden Europa), die allemaal als bloedzuigers op warmbloeden (vogels, zoogdieren) leven. Ze zijn 1-6 mm lang en ze passen zich prima aan aan hun parasitaire levenswijze.
Hun lichaam wijkt sterk van de normale insektengroep af. De beharing is naar achteren gericht. De afzonderlijke lichaamsdelen zijn niet van elkaar gescheiden, maar vormen een samenhangend geheel door de dakpanachtige bedekking en het ontbreken van opvallende uitsteeksels. Zelfs de voelsprieten zijn in kuilvormige verdiepingen verborgen.
Het mondgereedschap (stekend-zuigend) van de vlo is naar onderen en achteren gericht. Het eigenlijke steekapparaat bestaat uit een soort stiletto en twee aan de randen gekartelde vormen, die als een pipet samenkomen.
Na het steken verhindert speeksel van de vlo het stollen van het bloed. Iedere steek is zichtbaar door een kleine, puntvormige bloeding, omgeven door een rode (meest ovale) zwelling en men merkt het op door het jeuken. Als de vlo tijdens zijn bloederige maaltijd gestoord wordt, kan hij binnen korte tijd een groot aantal steken veroorzaken. Dit veroorzaakt de typsiche kettingachtige steekformaties, waaraan men de aanwezigehied van vlooien kan herkennen zonder ze zelf gezien te hebben.
Als de vlo de gelegenheid heeft, zal hij minstens één keer per dag bloed zuigen. Aan de andere kant kunnen vlooien langere tijd (tot zo'n 18 maanden) zonder eten (bijv. in vakantiewoningen) overleven.
Ontwikkeling van de vlo
Normaal gesproken vindt het eerste eieren leggen van vlooien plaats enige dagen na het bloed zuigen. In fases van 6-10 eieren kunnen door een vrouwtjesvlo 400-500 eieren gelegd worden. Tussen iedere 'leg' moet de vlo opnieuw bloed zuigen. Het leggen van eieren gebeurt tot 3 maanden, de levensduur van een vrouwtjesvlo is ca. 3-18 maanden.
De eieren zijn glad, ovaal, grijswit en 0,25-0,5 mm lang. De na 4-5 dagen uitgekomen maadachtige, maar behaarde en pootjesloze 4-5 mm lange larven houden zich in leven door het eten van organische stoffen (uit huidschilfers, haren, veren, uitwerpselen).
Na twee maal vervellen maken de larven uit verhard speeksel een kokon. Na een derde keer vervellen verpopt de larve zich in deze beschermende kokon. Bij kamertemperatuur komen de volwassen vlooien al na 8-14 dagen uit. Naarmate de temperatuur verandert, kan dit tot 12 maanden duren.
Hongerige vlooien zijn in de regel niet kieskeurig in hun zoektocht naar een gastheer en proberen iedere bereikbare warmbloed te steken. Hun schijnbare voorkeur voor bepaalde diersoorten heeft eigenlijk betrekking op de vlo en zijn ontwikkelingsfase en de plek waar hij zich op dat moment bevindt. Zo kan een konijnenvlo ook op zeevogels parasiteren, als die vlakbij een konijnenhol broedt.
Ook de mensenvlo zit niet alleen op mensen, ze komen ook vaak voor bij vrij levende roofdieren en huisdieren als het varken, schaap en hond. Waarschijnlijk is de vlo als tweede keus op de mens over gegaan. Vlooien die wél echt voorkeur voor bepaalde dieren hebben, komen zelden voor (bijv. de oeverzwaluwvlo en enkele mollenvlooien).
Ziekte-overbrengers
- Door vlooiensteken kunnen bacteriën overgedragen worden, die mogelijk versterkt worden door er aan te krabben bij jeuk wat daardoor kan leiden tot ontstekingen
- Bij de 1-1,2 mm grote zandvlo boort de vrouwtjesvlo zich na de bevruchting in de huid van de mens of varken. In de meeste gevallen wordt de binnengedrongen vlo niet opgemerkt. Pas na het zwellen van de huid treedt pijn en jeuk op. Later leidt het vaak tot etterende ontstekingen, die soms zelfs chirurgisch ingrijpen noodzakelijk acht.
- Katten- en hondevlooien kunnen overbrengers van de bandworm (20-40 cm lang) zijn. De eieren kunnen door vlooienlarven opgenomen worden en ontwikkelen zich tot volwassen dieren. Wordt deze vlo door een hond of kat opgegeten, vindt de ontwikkeling plaats in de darmen en aldaar ontstaat de bandworm. Heel zelden hebben mensen (en dan vooral kinderen) hier last van.
- In tropische gebieden kan door de rattenvlo de vlektyfus overgebracht worden (sterftecijfer 1-2%, meestal is het ziekteverloop mild).
- De op de rat parasiterende pestvlo kan de pest op mensen overbrengen. Ofschoon ook nog andere diersoorten deze ziekte kunnen overdragen, schijnt de vlo op de ratten er het meest geschikt voor te zijn. Met het door de pest besmette bloed van een mens of rat neemt de vlo de pestbacteriën in zijn spijsverteringsstelsel op. De bacteriën vermeerderen zich in de darm, die daardoor verstopt raakt en bij de volgende steek worden de ziekteverwekkers uitgebraakt en zo wordt de gastheer geïnfecteerd. Bij andere vlosoorten is de vermeerdering van bacteriën niet zo sterk, en ze worden gedeeltelijk via de uitwerpselen uitgescheiden.
Bestrijding van vlooien
Honden en katten
Daar vlooien zich in de warme jaargetijden bijzonder snel vermeerderen, zijn er heel veel vlooien in de zomer. Honden en katten kunnen naast de vlooienkam ook beschermd worden door het gebruik van vlooienbanden of door Spot-on preparaten door eenmalig druppels aanbrengen tussen de schouderbladen.
Bij een vlooienbesmetting kan men shampoos, sprays of ook poeder inzetten. Schoonmaken van de slaapplaatsen van de dieren is absoluut noodzakelijk (stofzuiger, wassen, omgevingssprays). Het verdient aanbeveling honden en katten ook te ontwormen.
Mensen
Bij mensen is normale hygiëne (douche, bad) in combinatie met het wassen van kleding en beddegoed voldoende. De vlooiensteken zelf kunnen met zalf behandeld worden.