Krasser (chorthippus parallellus)
Een korte beschrijving van de krasser (Chorthippus parallellus): de taxonomische indeling en de algemene anatomie.
Krasser (chorthippus parallellus)
- Rijk: Animalia (Dieren)
- Stam: Arthropoda (Geleedpotigen)
- Klasse: Insecta (Insecten)
- Orde: Orthoptera (Sprinkhanen en krekels)
- Rechtvleugeligen: "orthos" betekent recht en "pteron" betekent vleugel
Deze orde vertegenwoordigt de sprinkhanen en de krekels. De orde is verdeeld in twee suborden: de Caelifera de “kortsprieten”) en de Ensifera(de “langsprieten”). Onder de Caelifera vallen de veldsprinkhanen. Deze groep kan herkend worden aan de draadvormige antennen die veel korter zijn dan het lichaam.
Bij alle soorten zijn de achterpoten uitgegroeid tot springpoten. De kop is meestal hypognaath: het aangezicht is verticaal en de bijtende mandibels zitten onderaan de kop. De kop is vrij groot en alle soorten hebben kleine tot vrij grote facetogen.
Een veel voorkomend kenmerk is het zadelvormige pronotum, de bovenzijde is vaak voorzien van een kiel. Sommige soorten hebben ook zijkielen.
Deze insecten zijn meestal gevleugeld. Bij veel soorten bedekken de vleugels het hele achterlijf, de achtervleugels zijn dan onder de voorvleugels opgevouwen. Één paar of beide paren vleugels kunnen ook gereduceerd zijn. De voorvleugels zijn recht en smal en leerachtig verhard. De achtervleugels verschillen sterk van soort tot soort maar ze zijn altijd vrij breed en vliezig. Vrouwtjes hebben een korte of lange legboor of een korte legboor die uit vier kleppen bestaat.
Familie: Acrididae (Echte veldsprinkhanen)
Van het Griekse akris: sprinkhaan
Vrijwel alle soorten zijn goed gecamoufleerd. Alle soorten hebben goed ontwikkelde achterpoten(springpoten), meestal ongeveer even lang als de achtervleugels. De vleugels zijn meestal goed ontwikkeld maar bij sommige soorten zijn ze kort of afwezig. De lengte van de vleugels kan ook verschillen binnen een soort. Het pronotum komt niet verder dan de basis van de vleugels. De antennen zijn kort. Ze zijn meestal ongeveer de helft van de lichaamslengte en bestaan uit minder dan dertig segmenten. Alle tars hebben drie segmenten. De vrouwtjes hebben geen duidelijk zichtbare legbuis. De gehoorsorganen zitten aan weerszijden van het eerste achterlijfssegment, vlak boven de dijen van de achterpoten. De meeste soorten eten grassen, hoewel er ook redelijk veel soorten zijn die andere planten eten.
Soort geslacht: Chorthippus parallelus (Krasser)
Krassers hebben goed ontwikkelde achterpoten(springpoten) en zeer korte antennen. Ze zijn groen, bruin, paars of gemengd groenbruin. Ze hebben een donkere achterknie. De achtervleugels zijn afwezig. De voorvleugels zijn vliezig en kort. De vleugels van het vrouwtje(tot ongeveer halverwege het abdomen) zijn korter dan die van het mannetje(komen net niet tot het einde van het abdomen). De kiel boven aan de zijkant van het halsschild is zwak gebogen. Krassers komen bijna overal voor maar je zal ze vooral vinden op vochtige terreinen waar voldoende gras aanwezig is.