Het leerproces van de pup
Goed beschouwd is het niet zo wezenlijk anders dan dat van een kind. Alles stappen doorlopen, duidelijk zijn (daar hoort slaan niet bij) en vooral heel consequent en rustig zijn én blijven in je gedrag. In een notendop … en natuurlijk komt er meer bij kijken, maar vormt wel de basis.
Men zegt wel eens gekscherend dat een kat een verzorger nodig heeft en een hond een baas, maar dat is het wel. De kat komt over het algemeen grotendeels opgevoed bij je binnen en als je de kat wijst waar het eten staat en de kattenbak, dan ben je een heel eind. De hond krijg je, met een beetje geluk half zindelijk thuis en dan begint het pas. En waar het begint is met leiderschap.
Leiderschap
Of je nu een grote of een kleine hond hebt, zorg altijd dat je de leider bent. We hebben het dan met name over mentaal leiderschap en je bent verantwoordelijk voor het volgende:
- zorg voor eten
- bescherming geven
- rust en leiderschap bieden/uitstralen
- zorgen voor de uitlaatklep (fysiek en mentaal)
Eten
Het klinkt zo eenvoudig en dat kan het ook zijn, maar let wel op de richtlijnen. Geef een hond volwaarde brokken en bij voorkeur geen nat voer. Bij volwaardige brokken is dit niet nodig. Ieder merk heeft de eigen richtlijn voor wat betreft hetgeen de pup mag hebben qua hoeveelheid. Bouw dit rustig op en laat de pup wennen aan enkele maaltijden per dag. Verdeel hetgeen de pup op een dag dus mag hebben over deze maaltijden. In tegenstelling tot een kat, kan de hond gewoon doorgaan met eten.
Zorg wel dat er altijd water klaar staat en zorg dat de hond wat te kauwen heeft, wat weer goed voor het gebit is. De pup zal binnen het half jaar het gebit wisselen en het definitieve gebit krijgen. Soms zal je een tandje vinden, maar vaak ook niet. Dan slikt de pup deze gewoon in en komt er via de ontlasting weer uit.
- Snijtanden: 3-5 maanden leeftijd
- Hoektanden: 4-6 maanden leeftijd
- Kiezen: 4-5 maanden leeftijd
Let altijd goed op de ontlasting van de pup. Deze moet normaal van structuur zijn en niet uit elkaar vallen of keihard zijn. Als dit aanhoudt, contacteer dan je dierenarts. De ontlasting kan iets anders zijn als je van voer wisselt, maar dit is van voorbij gaande aard.
Beschermen
Een pup is feitelijk weerloos en komt van een veilige plek bij moeder. Ook een van een grotere soort, dus het is van belang dat je de pup beschermt. De pup moet zich veilig bij je voelen. Grote honden die komen snuffelen als je de hond uitlaat is oké, maar let op dat de pup niet te veel geïntimideerd wordt. Maar zo heeft de pup ook een veilig plekje nodig en behalve een lekkere warme mand waar deze in weg kan duiken, is een bench ook een veilige plek voor de pup. Veel mensen denken dat het hard is, maar de pup zal zich er met een mandje prima veilig in voelen. Laat de pup slapen in de bench en zorg er voor dat jij degene bent die de pup eruit laat als jij dat wilt. Een pup die staat te janken en er daarom uitgehaald wordt, heeft het snel genoeg in de gaten. Voor je het weet heeft de pup je om de vinger gewonden. Zorg dat je de controle houdt.
Rust en leiderschap
Zoals gezegd is het consequente gedrag belangrijk voor het gedrag van de volwassen hond. Niet voor niets zegt men dat als je het eerste jaar duidelijk en consequent bent, je er in de rest van zijn/haar leven plezier van hebt. Overwicht in je gedrag, consequent blijven als je zegt dat je hond iets moet doen of juist niet, maar wel op een rustige manier. Stem verheffen kan altijd, maar alleen als het te gek wordt. Slaan in uit den boze en maakt dat je een bange hond kunt krijgen.
Beloon de pup ook als deze iets goed doet. Een hondensnoepje, duidelijk uitspreken dat de pup iets goed gedaan heeft (het begint al met op de aangegeven plaatsen poepen en plassen) en overdrijf het maar. Maar blijf consequent in je gedrag en rustig, niet panieken.
Plast de pup binnen en betrap je de pup op heterdaad, dan de neus er even duidelijk bijhouden en aangeven dat dit niet mag. Een vast woord wil nog wel eens helpen wat je in deze en vergelijkbare situaties gebruikt. Niet te moeilijk, maar ‘bah’ of ‘foei’ zijn kort en worden vanzelf duidelijk als je ze consequent gebruikt. De pup zal ze ook associëren met iets wat vies is of iets is wat niet mag. De pup die van blijdschap wat druppels neerlegt - als deze je bijvoorbeeld binnen ziet komen - moet je niet straffen. Hier kan de pup niets aan doen (nog geen volledige controle) en gaat vanzelf over als deze iets ouder is.
Uitlaatklep
Een pup heeft ook uitdagingen nodig en dit geldt zowel fysiek als mentaal. Spelletjes met de hond of als je als je andere honden of katten hebt, dagen ze elkaar uit. Laat de pup zoeken naar iets en daag deze uit. Maar ook fysiek moet de pup voldoende beweging krijgen. Normaal moet je de beweging opbouwen bij een pup, maar er zijn rassen die erg fysiek zijn en blijven bewegen, je mag daar best een stapje verder in gaan. Overleg dit met je dierenarts.
Als je bijvoorbeeld met de hond wilt gaan hardlopen of fietsen, begin dan bij relatief kleine stukjes en bouw het op.
Tot slot
Als je deze basis begrippen goed weet te beheersen, dan heb je een aantal belangrijke stappen in het opvoedingstraject van de pup gezet. Goed voor de hond … en goed voor de baas. Maar vergeet vooral ook niet van je dier te houden, er mee te knuffelen en er blij van te worden. De hond, ook de jonge, voelt de mens goed aan en de wisselwerking kan heerlijk zijn. Geniet dus vooral ook van je hond!