De huisvesting van je konijn
Na de hond en de kat is het konijn een van de populairste huisdieren. En terecht. Een konijn is een vriendelijk dier, dat zich meestal graag laat aaien en dat het fijn vindt om in de nabijheid van mensen te zijn. De verzorging van een konijn is niet enorm tijdrovend en ook de huisvesting lijkt vrij eenvoudig. Maar juist in dat laatste schuilt het gevaar. Vooral voor het konijn geldt namelijk: een goede huisvesting voorkomt een groot aantal ziekten.
Een konijn is erg gevoelig voor tocht en nattigheid. Als hij aan slechte klimaatomstandigheden wordt blootgesteld, ontwikkelt het konijn snel een longontsteking, die vaak dodelijk afloopt. Een goede huisvesting voor je konijn is dan ook heel belangrijk.
Je kunt je konijn binnen - in een kooi - of buiten houden. Hoewel een konijn binnen vaak meer aandacht krijgt, is het voor hem beter om buiten te leven. Het konijn is van nature immers een echt buitendier. Je kunt je konijn buiten in een konijnenhok, een ren of een konijnenheuvel huisvesten.
Een konijn is een groepsdier
Het soort huisvesting dat je voor je konijn kiest, is uiteraard ook afhankelijk van het aantal konijnen dat je hebt. Een konijn is een heel sociaal dier, dat in de natuur in grote groepen samenleeft. Een konijn als huisdier moet dan ook altijd minstens één maatje hebben. Bij voorkeur is dit een konijn van ongeveer dezelfde leeftijd en van het andere geslacht. Natuurlijk zul je dan wel één van beide dieren moeten laten castreren of steriliseren. Twee konijnen van hetzelfde geslacht kunnen elkaar flink te lijf gaan, al is de kans daarop kleiner als ze beiden uit hetzelfde nest komen.
Huisvesting in huis
Kleine konijnenrassen zoals Hollandertjes en pooltjes worden vaak in huis gehouden. In de dierenwinkel zijn hiervoor verschillende kooien te koop. Zorg er in elk geval voor dat de kooi groot genoeg is (minimaal 60 bij 75 bij 70 cm hoog voor één konijn van een klein ras) en dat je hem makkelijk kunt schoonmaken. En houd rekening met het feit dat een konijn graag knaagt. Kies dus een kooi van stevig materiaal. Koop geen kunststof kooi die volledig gesloten is, of alleen in de bovenkant een opening met spijlen heeft. In dit soort kooien kan het veel te warm en broeierig worden en is de ventilatie echt onvoldoende. Bovendien zal het plastic al snel beschadigen door de krassende nageltjes van je konijn. Beter is dus een kooi die bestaat uit een kunststof bak met spijlen zijkanten en bovenkant. De ventilatie is in deze kooi veel beter en je konijn krijgt zo ook veel meer mee van wat er zich in zijn omgeving afspeelt. Zet de kooi niet in de buurt van de kachel of de verwarming. Laat je konijn ook niet in de volle zon staan of op een plaats waar het tocht.
Een konijn is van nature een hygiënisch beest, dat zijn ontlasting meestal op bepaalde, vaste plaatsen deponeert. Het vergt een beetje oefening, maar je kunt je konijn leren om zijn behoeften op een (katten)bak, gevuld met wat stro, zaagsel of houtkorrels, te doen. Handig als je je konijn ook regelmatig wat extra bewegingsvrijheid gunt en hem vrij door de kamer laat lopen. Let hierbij echter wel altijd op elektriciteitsdraden en andere kabels, want je konijn zal er geheid aan gaan knagen.
Huisvesting buiten: het konijnenhok
Konijnenhokken voor buiten zijn er in alle soorten en maten, voor één konijn of voor meerdere konijnen. Als je een beetje handig bent, kun je een konijnenhok uitstekend zelf maken. Voor één konijn kun je de volgende minimale maten aanhouden:
- Voor grote rassen: 65 bij 120 bij 70 cm hoog.
- Voor middelgrote rassen: 65 bij 100 bij 70 hoog.
- Voor kleine rassen: 60 bij 75 bij 70 cm hoog.
Een konijnenhok kan gemaakt worden van glad hout. Het voordeel hiervan is dat je konijn er minder aan kan knagen. Om het knagen helemaal te voorkomen kun je ook een deel van het hok met ijzer beslaan. Van binnen hoeft het hok niet te worden geverfd. De buiten- en onderkant van het hok moeten echter wel goed in een beschermde houtverf worden gezet. Sommige konijnenhokken hebben een bodem die uit gaas of spijlen bestaat. Meestal ligt hierop dan (gelukkig wel) een laag stro. De bedoeling hiervan is dat de urine gemakkelijk uit het stro loopt, waardoor dit langer droog blijft. Een manier die wat vriendelijker is voor de konijnenvoetjes, is door in de bodem gaten van anderhalve centimeter te boren waardoor het vocht kan wegzakken.
Maak de voorzijde uitneembaar
Het dak van het konijnenhok moet schuin naar achteren aflopen, zodat er geen water op blijft staan. Aan de voorkant moet het dak een flink eind uitsteken, om te voorkomen dat de regen naar binnen waait. Je kunt het dak het beste bedekken met een laag asfaltpapier of met een stuk golfplaat dat je er stevig op bevestigt. Dit laatste heeft als voordeel dat het in het hok wat koeler blijft. Maak de hele voorzijde van het hok uitneembaar, zodat je het hok goed kunt schoonmaken. Het is aan te raden om in dit voorpaneel een ruif te maken, waarin je het hooi kunt geven. Op deze manier ligt het hooi niet op de bodem, waar het snel wordt bevuild en kun je goed controleren of je konijn al zijn voer opeet. Het voorpaneel kun je bespannen met gaas, zodat er veel licht in het hok komt. Het is handig om voorin het hok een drempel te maken, waardoor niet al het stro uit het hok valt als je dit open maakt. Helemaal handig (voor het schoonmaken) is het om deze drempel eenvoudig uitneembaar te maken.
Zet het konijnenhok niet op het zuiden
Het is het beste om de voorkant van het konijnenhok te richten op het zuidoosten. Zet het hok in geval niet met de voorkant naar het zuiden. Wanneer er dan de hele dag de felle zon op staat, loopt de temperatuur in het hok al snel veel te hoog op. Een konijn is op z'n best bij een temperatuur van ongeveer 20 gaden, maar kan temperaturen van 5 tot 28 graden nog goed verdragen. 's Winters en tijdens hevige regenbuien kun je het hok het beste afdekken met een jutezak of plastic. Zorg in de winter ook voor een grote hoeveelheid stro in het hok, zodat je konijn geen last heeft van de vorst.
Huisvesting buiten: de konijnenren
Een luxere variant van het konijnenhok, is de konijnenren. Dit is een driehoekig of vierkant konijnenverblijf, dat voor ongeveer tweederde uit gaas en voor éénderde uit een houten nachthok bestaat. De opening van het nachthok komt uit in de gazen ren. Het grote voordeel van zo'n ren is dat je konijn veel meer bewegingsvrijheid heeft dan in een konijnenhok. Bovendien kun je, door de ren één- of tweemaal per dag te verplaatsen, je konijn steeds van vers groenvoer voorzien. Wanneer je konijn in aanraking kan komen met de ontlasting van andere konijnen, loopt hij op deze manier ook minder risico op wormbesmettingen. Deze besmetting verspreidt zich namelijk via wormeitjes die met de ontlasting worden uitgescheiden. Komt je konijn geen ontlasting van andere konijnen tegen, dan zal hij zich niet snel besmetten.
Let op katten en honden
De ren moet degelijk in elkaar zitten en ook de bodem moet van gaas zijn voorzien, zodat je konijn niet kan ontsnappen. Let er ook op dat katten of honden niet bij en in de ren kunnen komen en dat de konijnenren niet in het felle zonlicht staat. In het nachthok kun je stro leggen, al is dit in de zomer niet strikt noodzakelijk. Als in de herfst het gras nat en grof wordt, kun je de ren het beste op een verharde ondergrond, bijvoorbeeld het terras, zetten. Het is niet verstandig om je konijn veel van dit natte, grove gras te laten eten. Houd er bij het maken of kopen van een ren rekening mee dat je zelf gemakkelijk in en uit de ren kan – bijvoorbeeld om je konijn te pakken - en dat je het nachthok zo kunt openen dat je het goed kunt schoonmaken. De afmetingen van de ren zijn afhankelijk van het ras en variëren van:
- lengte (hok + ren): 150-200 cm
- hoogte: 50-70 cm
- breedte: 60-80 cm
Een driehoekige ren heeft als voordeel dat hij veel steviger is dan een vierkante. Bovendien is een driehoekige ren minder zwaar en gemakkelijker te verplaatsen.
In de dierenzaak zijn overigens ook konijnenverblijven te koop die uit twee verdiepingen bestaan: boven een konijnenhok en onder (bereikbaar via een trapje) een kleine ren. Heb je wat minder ruimte in de tuin, dan is dit wellicht een goede optie.
Huisvesting buiten: de konijnenheuvel
Het toppunt van vrijheid voor het tamme konijn is de konijnenheuvel. Dit is een flinke, met gaas omheinde, ruimte in de tuin met één of meer 'bergen' zand erin. In de bergen zand zijn op verschillende plekken plastic of stenen buizen gestoken, waar je konijn gemakkelijk in en uit kan. Met de konijnenheuvel imiteer je een beetje het natuurlijke leefgebied van het konijn. In de natuur graaft het konijn namelijk een waar doolhof aan ondergrondse gangen en holen.
Zorg er wel voor dat het gaas dat om de konijnenheuvel heen staat voldoende diep de grond ingaat (minstens een meter!), anders graaft je konijn er eenvoudig onder door. Bovendien moet het gaas vrij hoog zijn, zodat roofdieren - zoals katten - er niet gemakkelijk in kunnen én je konijn er niet gemakkelijk uit kan. Hoe meer konijnen je hebt, hoe groter de konijnenheuvel moet zijn. Is de oppervlakte te klein, dan vervuilt het gebied te snel. Het nadeel van een konijnenheuvel is dat je minder controle hebt op de gezondheid van je konijn. Hij zal zich immers vaak in één van de door jou gecreëerde ondergrondse gangen ophouden. Het is om diezelfde reden ook lastiger om je konijn te pakken te krijgen.
Welke vorm van huisvesting je voor je konijn ook kiest, let er in elk geval op dat het konijnenverblijf ruim genoeg is, dat het vrij is van tocht en nattigheid en dat het er niet te heet kan worden.
Lees verder