De MAG test: maatschappelijk aanvaardbaar gedrag?
Verschillende hondenrasverenigingen gebruiken de zogenaamde MAG test om te toetsen of een hond geschikt is als gezelschaps- of fokdier. MAG staat hierbij voor Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag. Een hond wordt ongeschikt bevonden wanneer hij overmatig angstig of agressief blijkt. Deze test kan worden uitgevoerd om het gedrag van een individu te testen, maar ook om een populatie rashonden te inventariseren. Hoe werkt deze test?
De test bestaat uit 16 onderdelen. Hiervan worden er 8 uitgevoerd in aanwezigheid van de baas, en 8 zonder de baas. De test duurt ongeveer 20 minuten. De keurmeesters kunnen het gedrag van een hond op een objectieve manier in kaart brengen, omdat er uitgebreide beschrijvingen bestaan voor alle mogelijke reacties op een bepaalde prikkel. Zo kan de keurmeester het waargenomen gedrag scoren, zonder dat hier een persoonlijk oordeel aan kleeft.
De onderdelen in aanwezigheid van de baas
De hond krijgt een flexilijn, zodat hij vrijer wordt om zich te gedragen zoals hij wil. De baas mag geen pogingen doen de hond onder appel te krijgen, omdat men geïnteresseerd is in de aard van de hond. Deze komt wellicht onvoldoende tot uiting wanneer de hond onder appel staat.
- Onderdeel 1: de baas wordt begroet en de hond met een kunstarm aangehaald. Zo test men de passieve vriendelijkheid van de hond.
- Onderdeel 2: de baas leidt de hond naar een pion, waar een witte doek op de grond ligt. Bij aankomst bij de pion wordt de doek omhoog getrokken, om vervolgens weer op de grond te vallen. De baas mag de hond kort de tijd geven om de doek te onderzoeken, alvorens baas en hond doorlopen naar een tweede pion. Daar aangekomen eindigt dit onderdeel. Doel van dit onderdeel is het testen van angst.
- Onderdeel 3: de baas leidt de hond nogmaals naar een pion. Ditmaal wordt er een kunstkat langs de hond getrokken. Ook bij dit onderdeel krijgt de hond kort de tijd om de situatie in te schatten. Vervolgens lopen baas en hond door naar de tweede pion.
- Onderdeel 4: de baas leidt de hond nogmaals naar een pion. De testbegeleider staat naast deze pion en laat 10 seconden lang een alarmsignaal horen. De hond krijgt weer kort de tijd, alvorens de baas de hond naar de tweede pion leidt.
- Onderdeel 5: op dezelfde manier als bij de onderdelen 2 – 4 wordt de hond in aanraking gebracht met een paar met steentjes gevulde blikken, welke op de grond vallen.
- Onderdeel 6: baas en hond staan bij een muur. Drie personen lopen in een normaal tempo op baas en hond af en sluiten hen in, waarbij zij naar de hond kijken. Na 10 seconden lopen de drie helpers weer weg.
- Onderdeel 7: baas en hond staan nog altijd bij de muur. De drie helpers lopen weer op hen af, nu in versnelde pas. Ze kijken de hond aan en sluiten baas en hond in. Wederom wordt de insluiting 10 seconden volgehouden.
De onderdelen zonder de baas
Zonder zijn roedelleider voelt een hond zich doorgaans minder op zijn gemak, en zal hij anders reageren op bepaalde prikkels dan wanneer zijn baas er bij staat. Hoe dit stukje onzekerheid tot uiting komt verschilt per individu. Bovendien valt een combinatie baas – hond bij deze onderdelen door de mand, wanneer er getraind is op de onderdelen van de MAG test.
- Onderdeel 8: de hond wordt aan een lijn van 2 meter lang aan een hek vastgemaakt. Hij kan dus naar voren en opzij uitwijken, maar kan niet naar achteren. Nu wordt de hond benaderd door een helper, welke een tweede hond (van hetzelfde geslacht als de te testen hond) aan de lijn heeft. Op twee meter afstand van de testhond blijven de helper en de stimulushond gedurende 20 seconden staan.
- Onderdeel 9: de hond ligt nog steeds vast. De testhelper loopt nu recht op de hond af en begroet hem vriendelijk met behulp van een kunstarm.
- Onderdeel 10: de testhelper loopt met een bel naar de vastgebonden hond. Op een afstand van twee meter begint hij te bellen.
- Onderdeel 11: de testhelper loopt ditmaal met een paraplu naar de vastgebonden hond, en laat op een afstand van 2 meter gedurende 20 seconden de paraplu achter elkaar open en dicht gaan.
- Onderdeel 12: er wordt een kunstkind naar de vastgebonden hond getrokken. Vlakbij de hond blijft deze 10 seconden stilstaan. Vervolgens wordt de pop voorbij de hond getrokken.
- Onderdeel 13: nu loopt er een testhelper met het kunstkind naar de hond. De hond wordt door de pop geaaid, waarna testhelper en kunstkind doorlopen.
- Onderdeel 14: een testhelper sluipt op de hond af en kijkt deze strak aan. Dit houdt hij gedurende 20 seconden vol. Wanneer de hond zijn kop wegdraait volgt de testhelper hem.
- Onderdeel 15: dezelfde testhelper als bij het vorige onderdeel benadert de hond nu vriendelijk en aait hem met de kunstarm.
- Onderdeel 16: de baas keert nu terug. Deze loopt met het eerder gebruikte kunstkind naar zijn hond en laat deze kennismaken met de pop.
Bij de onderdelen in aanwezigheid van de baas (dus onderdelen 1 t/m 7 en 16) mag de hond maximaal 7 keer grote angst vertonen, waarvan hij maximaal 2 keer echt in paniek mag raken. Paniek wordt alleen geaccepteerd bij de onderdelen 1,3,4,5 en 7. Bij de onderdelen zonder de baas (dus onderdelen 8 t/m 15) mag de hond maximaal 5 keer grote angst vertonen, waarvan hij ook nu maximaal 2 keer in paniek mag raken. Paniek wordt nu uitsluitend geaccepteerd bij onderdelen 10,11 en 13. De hond mag echter in de gehele test maximaal 12 keer grote angst vertonen! Bijtgedrag wordt nooit geaccepteerd.
Wat u zich bij deze test echter kunt afvragen is of deze wel een eerlijk beeld geeft van de hond en zijn gedrag. In 20 minuten wordt de hond namelijk aan zeer veel (beangstigende) prikkels blootgesteld. Wellicht stelt hij zich aan het einde van de test dan ook prikkelbaarder op dan dat hij in een normale situatie (thuis en op straat) zou doen, omdat hij inmiddels al te sterk gestrest is geraakt. Bovendien vind ik persoonlijk onderdeel 14 niet goed uitgedacht. Dit onderdeel concentreert zich op de reactie van de hond op een directe dreiging. Dit is in principe een relevante test. Echter, wanneer de hond zijn kop wegdraait van de starende testhelper (en dus de dreiging ontwijkt!) wordt hij gevolgd. Op deze manier wordt de hond verder in het nauw gedreven, en kan er angstagressie worden uitgelokt. Zo kan een hond die van zichzelf het liefst een dreiging ontwijkt (iets wat ik maatschappelijk aanvaardbaar gedrag vind) dus alsnog niet door de test komen.
Om deze twee redenen is het dus discutabel of de MAG test nu wel zo’n goed beeld geeft van een individu of populatie. Echter, met enig sleutelen (verspreid bijvoorbeeld de test over een aantal dagen, zodat de hond niet in zo’n korte tijd aan zo veel prikkels wordt blootgesteld) kan er een zeer betrouwbaar oordeel worden gegeven over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van het gedrag van een hond.