Waarom kittens spelen
Voor een kat is spelen het leukste wat er is. Hoe oud ze ook worden, de interesse verdwijnt nooit. Een propje papier, pingpongballetje of stoffen muis is altijd interessant voor ze. Overal valt een nieuw spel in te ontdekken. Ze kunnen het niet helpen, want spelen en jagen is voor een kat praktisch hetzelfde. Een kat in het wild moet moeite doen om aan zijn eten te komen. Daarom beginnen ze al jong met oefenen.
Een kat in het wild moet moeite doen om aan zijn eten te komen. Daarvoor gebruiken ze verschillende tactieken. De een sluipt en jaagt, de ander wacht vanuit een schuilplaats op een verrassingsaanval. Het is maar net waar ze het beste in zijn. Dit gedrag zien we terug als een kat speelt, hij oefent het jagen en het speeltje is voor het gemak de prooi. Aangezien een kat geboren is om te jagen, zal het spel dus niet snel uit een kattenleven verdwijnen.
Jong beginnen
Het spelen zit er al jong in. Al op de leeftijd van drie weken gaat een kitten voor het eerst op onderzoek uit en nog geen week later begint hij echt met spelen. Eerst bestaat dat spel uit het slaan met de voorpootjes, maar dat gaat al snel over in stoeien met de broertjes en zusjes. Elkaars staart achterna zitten staat met stip op een als favoriete bezigheid. Spelen is niet alleen leuk voor deze kleintjes, maar ook heel belangrijk. Het is onderdeel van het volwassen worden. Al spelenderwijs leren ze hoe ze moeten jagen, klimmen en zich verdedigen. Eigenlijk allemaal eigenschappen die ze in hun latere volwassen leven nodig hebben om te overleven.
Vooral in de leeftijd van negen tot veertien weken wordt er graag en veel gespeeld. In deze periode spelen ze vooral een sociaal spel: het jonge katje leert om te gaan met andere katten, dieren en niet te vergeten de mens. Dat heet socialiseren. Zo leert hij bijvoorbeeld dat hij beter niet te ruw kan spelen. Het is dan ook belangrijk om juist in deze weken veel tijd met je kat door te brengen. Zo leer je elkaar goed kennen, maar je kan ook nog corrigeren en opvoeden. Doe je dat niet, dan kan het soms mis gaan.
Spelagressie
Een jonge kat doet vaak in zijn spel alsof hij agressief is. Hij bijt, slaat en gromt daar ook regelmatig bij. Dat is allemaal spel, want hij oefent zijn jachtgedrag. In het nest is zo’n spelletje geen probleem. De jonge kat krijgt dan een tik van zijn moeder of de andere kat loopt gewoon weg omdat hij het spel niet meer leuk vindt. Op die manier leert de jonge kat dus hoe ver hij kan gaan, zonder de ander pijn te doen. Het gaat mis als hij dit gedrag naar de mens toe gaat vertonen en daarbij niet gecorrigeerd wordt. De kans is dan groot dat het van kwaad tot erger zal gaan, omdat hij geen grenzen leert kennen. Spelagressie heet dat.
De kat bijt, haalt uit naar je hand of been en in het ergste geval valt hij zelfs aan. Je ziet dit vaak bij katten die al jong uit het nest zijn gehaald en in een gezin terecht zijn gekomen waar geen andere katten zijn. Het hoeft echter niet altijd met een slechte socialisatie te maken te hebben. Soms kan een kat gewoon zijn energie niet kwijt of heeft hij te weinig afleiding, waardoor dit gedrag ontstaat.
Afleren van agressief gedrag
Gelukkig is het wel af te leren. Negeren is daarbij het toverwoord. Als de kat te agressief reageert moet je dus niet boos worden. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar wel noodzakelijk. Boos worden kan het gedrag namelijk verergeren, net als het gebruiken van de plantenspuit. Er zit dus weinig anders op dan het gedrag te negeren. Zodra de kat uithaalt of je aanvalt loop je weg.
Gebruik nooit je handen als speelgoed. Leer de kat te spelen met speeltjes, zorg dat er daarvan genoeg in huis is. Stop pas met spelen als de kat moe is of geen interesse meer heeft. Als hij zich goed gedraagt, beloon dit gedrag dan met extra veel knuffels en snoepjes.
Lees verder