Paardenvoer: soorten ruwvoer
Ruwvoer is het allerbelangrijkste onderdeel van het rantsoen van een paard. Het paardenlijf is gebouwd om de hele dag door kleine beetjes te eten. Ruwvoer is hier uitermate geschikt voor. Het bevat weinig energie waardoor er veel van kan worden gegeven. Daarnaast bezit ruwvoer veel vezels, moeten paarden er lang op kauwen, bevordert het de speekselaanmaak en werk het bevorderend voor de spijsvertering en darmflora. Er bestaan verschillende soorten ruwvoer, met allemaal hun eigen voor- en nadelen.
Soorten ruwvoer
Gras
De hele dag op de wei het eigen portie ruwvoer bij elkaar scharrelen is natuurlijk de meest ideale mogelijkheid. Het paard eet de gehele dag kleine beetjes en kan zijn behoefte zo zelf afstemmen. Helaas is dit niet voor iedereen te realiseren. Naast het feit dat de meeste paardeneigenaren niet zo veel land hebben om deze mogelijkheid te bieden, is de samenstelling van het gras ook niet altijd geschikt. Wanneer het gras te veel fructaan bevat (afhankelijk van het weer), kan dit leiden tot hoefbevangenheid. Door het intensieve houden van paarden en de intensieve bemesting heeft het gras te veel voedingswaarde waardoor paarden te dik worden, dit neemt ook gezondheidsrisico's met zich mee. Het moet echter wel een streven blijven om het paard een flink aantal uren per dag met soortgenoten op de weide te laten. Het aanbieden van kleine stukken jong gras of een graasmasker kunnen uitkomst bieden.
Hooi
Wanneer het paard op stal staat of er onvoldoende gras beschikbaar is moet er worden gekeken naar een vervanger voor gras. Hooi wordt het meest gebruikt. Hooi is gedroogd gras. Het hooien van land is een nauwkeurige klus en er kan veel mis gaan waardoor de kwaliteit van het hooi achteruit gaat. Het gras dient voor het maaien een goede kwaliteit en lengte te hebben. Hooi moet tijdens het drogen regelmatig worden opgeschud om het gelijkmatig te laten drogen. Flinke regenbuien en een vochtig weiland zijn gevaren tijdens het drogen van het hooi. Als het hooi eenmaal gedroogd is en in balen is geperst, moet het hooi minimaal drie weken liggen voor het kan worden gevoerd. Hooi wordt meerdere malen per jaar geoogst, de eerste snede bevat de meeste voedingswaarde. Goed hooi is stofvrij en bevat geen schimmel of onkruid.
Voordroog (kuilgras)
Voordroog lijkt op hooi, maar is minder lang gedroogd. Hierdoor bevat het veel voedingsstoffen en is het erg geschikt voor paarden die moeilijk dit te krijgen zijn. Het gemiddelde paard heeft hier minder van nodig dan van hooi. Dit heeft direct het nadeel dat er dus minder gevoerd kan worden en er dus minder gekauwd wordt door het paard. Kauwen is belangrijk om voldoende speeksel aan de maken en zo maagzweren te voorkomen. Doordat voordroog vocht bevat, dient het luchtdicht verpakt te worden. Wanneer er eenmaal lucht bijkomt, wordt het ruwvoer gemakkelijk aangetast. Een open baal is 3 tot 5 dagen houdbaar.
Luzerne
Luzerne (of lucerne) valt niet onder de grassoorten, maar is meer een klaverachtige. Het wordt ook vaak Alfalfa genoemd. Het product wordt vaak gehakseld en gedroogd en in zakken aangeleverd. Luzerne is een ruwvoer, maar neigt naar een krachtvoer door het hoge eiwitgehalte. Naast Luzerne moet ander ruwvoer, krachtvoer of een supplement met fosfor gevoerd worden. Luzerne heeft namelijk een scheve calcium-fosforverhouding. Luzerne is erg goed verteerbaar en bevat Biotine, wat een positieve uitwerking heeft op de hoornkwaliteit.
Stro
Stro wordt voornamelijk gebruikt als bodembedekking in de stal. Paarden knagen er regelmatig wat op, wat verveling tegengaat. Gezien de matige hoeveelheid aan voedingsstoffen is het geen volledig ruwvoer. Veel stro eten is niet bevorderlijk voor de spijsvertering en kan leiden tot verstoppingen of koliek.
Kwaliteit
Naast de hoeveelheid ruwvoer, is de kwaliteit ook van groot belang. Het is echter lastig om te bepalen welke voedingsstoffen er precies in het hooi zitten. Hier zijn testen voor ontwikkeld, je kunt een monster nemen en deze laten onderzoeken op voedingswaarden. Wanneer het hooi van eigen land komt is het vaak gemakkelijker om de voedingswaarden aan te passen dan wanneer het hooi moet worden ingekocht.
Gevaren in de ruwvoergift
Sommige soorten ruwvoer worden snel aangetast en moeten snel op worden gevoerd. Wanneer een baal al aangetast is, kan het beter niet meer worden gevoerd. Balen met schimmel of die muf ruiken, moeten niet meer worden gevoerd. Goede opslag is dan ook erg belangrijk.
Een ander gevaar is het giftige Jacobskruiskruid of andere giftige planten. Dit kruid komt in bijna heel Nederland voor, vooral in de berm maar ook veel in weides. Wanneer het in het weideland staat hoeft dit niet voor problemen te zorgen. De paarden eten de plant niet, vanwege de smaak. Wanneer de plant in hooiland staat is het echter wel gevaarlijk. Eenmaal gedroogd en in het hooi verwerkt, herkent het paard de plant niet meer. De plant kan in grote hoeveelheden dodelijk zijn.