De beenstand van het paard, afwijkingen en gevolgen daarvan
De benen zijn het belangrijkste lichaamdeel van het paard, en daarbij ook één van de kwetsbaarste. Een verkeerde beenstand kan grote problemen veroorzaken. Elk paard heeft een andere stand van benen en voeten, maar welke stand is nou afwijkend en wanneer moet je je zorgen maken?
De beenstand
De beenstand van een paard heeft invloed op de manier waarop het paard beweegt, de soepelheid van bewegen, de ruimte en het gemak. Hierdoor wordt dus zijn snelheid, uithoudingsvermogen en ook zijn souplesse bepaalt.
Wil je de beenstand van een paard beoordelen, dan moet deze vierkant staan (dat wil zeggen dat de hoeven van de voorbenen en van de achterbenen naast elkaar staan, zodat het gewicht over vier benen verdeeld is) en op een harde ondergrond. De beenstand wordt beoordeeld van de voorkant, zijkant en achterkant.
Een paard kan met een verkeerde beenstand geboren worden, maar deze kan ook ontstaan door verkeerde afsluiting, slechte hoefverzorging of andere factoren van buitenaf. Een afwijkende beenstand kan nadelige gevolgen hebben voor de gangen en kan de gewrichten overbelasten. Als een veulen een verkeerde beenstand heeft kan dit tot hij ongeveer 6 maanden oud is gecorrigeerd worden. Daarom is het belangrijk een goede hoefsmid voor een veulen te raadplegen, al vanaf dat het veulen 6 weken oud is.
Afwijkende beenstanden die van de voorkant zichtbaar zijn
Bij een normale beenstand lopen de benen over de hele lengte evenwijdig en de afstand tussen de hoeven is even ver als één hoefbreedte. Mogelijke afwijkingen:
- Bodemnauwe stand: De ruimte tussen de hoeven is minder dan één hoefbreedte.
- Bodemwijde stand: De ruimte tussen de hoeven is groter dan één hoefbreedte, wat vaak komt doordat het paard een te smalle borst heeft. Het paard kan slingeren of waggelen, en het kan nadelig zijn voor de sterkte van de achterhand.
- X-benige stand: De afstand tussen de knieën is kleiner dan normaal, vaak gepaard met de Franse stand.
- O-benige stand: De ruimte tussen de knieën is groter dan normaal, vaak gepaard met de toontredende stand.
- Toontredende stand: De ondervoeten lopen te veel naar elkaar en naar binnen toe. De buitenste hoefhelft wordt het meest belast. Het paard krijgt hier een maaiende gang van, het zet de hoef binnenwaarts neer.
- Franse stand: De ondervoeten staan te veel naar buiten toe. De binnenste hoefhelft wordt het meest belast. Vaak komen de kogels van de benen tegen elkaar aan tijdens de gang, dit noemen we strijken.
Afwijkende beenstanden die van de zijkant zichtbaar zijn
Voorbenen
Bij een normale beenstand loopt het been tot aan de kogel loodrecht naar beneden, in elkaars verlengde. Mogelijke afwijkingen:
- Week gekoot: Het been is correct tot aan de kogel, maar de voetas is te lang.
- Steil gekoot: Het been is correct tot aan kogel, maar de voetas is te kort.
- Hol in de knie: Het been staat niet loodrecht op de grond, maar is naar voren gebogen vanuit de knie.
- Bol in de knie: Het been staat niet loodrecht op de grond, maar is naar achteren gebogen vanuit de knie.
- Hol in de knie en week gekoot: Het been staat niet loodrecht, maar is naar voren gebogen vanuit de knie. Daarbij is de voetas te lang. Deze stand zorgt voor veel slijtage in de gewrichten.
- Uitgestoken knie: Het been staat loodrecht op de grond , maar bovenbeen en onderbeen staan niet in elkaars verlengde. Het onderbeen staat iets naar achter, waardoor de knie iets naar voren uitsteekt.
- Ingesnoerde knie: Het been staat loodrecht op de grond, maar bovenbeen en onderbeen staan niet in elkaars verlegde. Het onderbeen staat iets naar voren.
- Onderstandig: Het voorbeen staat achter de loodlijn. Het paard heeft hierdoor een minder vlotte beweging. Het steunvlak is ook te klein, waardoor deze paarden vaak struikelen.
- Gestrekt: Het voorbeen staat voor de loodlijn. Dit kan veel slijtage aan de rug en lendenen veroorzaken.
Achterbenen
Bij een normale beenstand loopt de achterste loodlijn van het achterste punt van de bil via de hak recht naar de grond. De voorste loodlijn loopt vanuit de zitbeenknobbels via het middel van het sprongegewricht, pijp en kootgewricht in het midden van de hoef uit. Het onderbeen staat loodrecht op de grond. Zo worden de gewrichten gelijkmatig belast, en heeft het paard een ruime gang. Mogelijke afwijkingen:
- Sabelbenige stand: Het onderbeen staat niet loodrecht op de grond, maar meer onder het paard. Bij deze stand komen veel gebreken voor in het achterste deel van het spronggewricht, zoals spat.
- Steile stand: Bovenbeen en onderbeen staan met een te grote hoek op elkaar. Een paard met deze stand heeft geen ruime gangen en kan niet voldoende door het spronggewricht veren.
- Gestrekte stand: Hierbij staan de benen achter de loodlijnen. Deze stand heeft nadelige effecten op de rug en de lendenen
Afwijkende beenstanden die vanaf de achterkant zichtbaar zijn
Bij een normale beenstand lopen de achterbenen evenwijdig aan elkaar, loodrecht op de grond. Tussen de hoeven zit nog één hoefbreedte. Mogelijke afwijkingen:
- Koehakkige stand: Wordt ook ‘nauw in de hielen’ genoemd. De loodlijn is bij het spronggewricht naar binnen gebroken, zodat de hakken te dicht bij elkaar staan. Daardoor staan de hoeven naar buiten gedraaid.
- O-benige stand: De loodlijn is bij het spronggewricht naar buiten gebroken, waardoor de hakken te ver uit elkaar staan. De hoeven staan naar binnen gedraaid. Paarden met een O-benige stand maaien vaak.
- Bodemwijde stand: De benen staan niet loodrecht op de grond, maar lopen uit elkaar en staan wijd. Hierbij komen vaak gebreken aan het spronggewricht en het kootgewricht voor.
- Bodemnauwe stand: De benen staan niet loodrecht op de grond, maar lopen naar elkaar toe. De afstand tussen de hoeven is minder dan één hoefbreedte. Dit is een minder stevige stand, waarbij strijken veelvuldig voorkomt.
- Nauwe stand: De benen staan wel loodrecht op de grond, maar de afstand tussen de zitbeenknobbels van het paard is te klein, waardoor de benen te dicht op elkaar staan. Er past geen hoefbreedte tussen de hoeven.