Alles over muizen
Muizen zijn er over de gehele wereld. Ze zitten in het bos, in huis, in de savannes en in de steden. Alleen op Antarctica is het te koud voor ze. Muizen leven al heel erg lang in de buurt van mensen, de bekendste muis is dan ook de 'huismuis'. Er zijn nog ongeveer 40 andere soorten, waarvan de meesten in Afrika en Zuidoost-Azie leven.
Beschrijving
Muizen worden ongeveer 4,5 tot 12,5 cm, groot, daarbij komt dan nog een staart van 3 tot 11 cm. Ze wegen tussen de 12 en 35 gram. Er zijn echter wel uitzonderingen: de Etruskerspitsmuis weegt bijv. maar 2 gram, terwijl een goed gevoerde kleurmuis ook 60 gram wegen kan. De vacht van de muis kan zacht, ruw of zelfs stekelig zijn en ook de kleuren variëren behoorlijk. Vooral door het fokken verkrijgen we een rijkheid aan kleuren. In de vrije natuur zijn ze meestal grijs of bruin van boven en de onderkant is lichter,dat kan grijs, bruin of wit zijn. De staart lijkt zo op het eerste gezicht onbehaard, maar hij is met fijne haartjes bedekt en hij heeft goed zichtbare ringen.
Leefomgeving
Oorspronkelijk komen muizen uit Afrika, Zuid-Europa en deels uit Zuid- en Zuidoost-Azië. De tegenwoordig bekende huismuis stamt uit Indië en kwam pas later naar Midden-Europa. Uitgravingen laten ons zien, dat huismuizen al in de vroege steentijd dichtbij mensen leefden en zich dus ook in huis gevestigd hebben. Dit menselijke gezelschap verschafte de knaagdiertjes een 'lift', zodat ze zich over de hele wereld verspreiden konden. Met schepen bereikten ze ook Amerika en Australië.
Traditionele leefomgevingen zijn bossen en savannen. Maar ook in de bergen kunnen we muizen tegenkomen. De huismuis en de Afrikaanse dwergmuis hebben zich in de nabijheid van menselijke kolonies gevestigd, ze kwamen ook graag in woningen. Muizen hebben liever een vaste bodem onder hun voetjes, maar ze kunnen wel zwemmen. Al halverwege de zeventiende eeuw begon men met onderzoeken met muizen. Tegenwoordig zijn laboratoriummuizen een geliefd object voor gedragsonderzoek en onderzoeken naar ziektes als kanker.
Levenswijze
Echte muizen houden geen winterslaap. Ze kunnen echter wel hun lichaamsfuncties zo ver uitschakelen, dat ze in een soort verstijfde toestand terecht komen, om energie te sparen. Dat is altijd zo, als er te weinig voedsel is. De in het wild levende soorten zijn normaal gesproken 's nachts actief, terwijl de soorten die bij mensen leven zowel overdag als 's nachts wakker zijn. Muizen zijn overwegend vegetariërs. Er zijn wel soorten, die insecten en andere kleine diertjes eten. De huismuizen hebben het het makkelijkst. Ze doen zich tegoed aan alles, wat de mensen, al dan niet onbedoeld, voor ze achterlaten. Muizen komen oorspronkelijk uit het donker, leefden in kieren en spleten. Daarom is hun reukzin zeer goed ontwikkeld en hun lichaamsgeur is een belangrijk communicatiemiddel. Maar ook geluiden die voor mensen niet hoorbaar zijn, behoren tot hun repertoire.
Voedsel
In principe eten muizen alles. Ze hebben een voorkeur voor plantaardig voedsel, maar ook insecten staan op het menu. Bosmuizen eten zelfs ook kleine vogeltjes en wormen. Ook de schors van jonge bomen wordt wel gegeten als het nodig is. Als er voedsel in overvloed is, leggen de kaagdiertjes een voorraad aan voor slechte tijden, bijvoorbeeld voor de winter. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn muizen niet dol op kaas. Men moet ze juist met zoete lekkernijen in de val lokken. Muizen in gevangenschap eten in de regel droogvoer.
Vermeerdering
Zolang muizen gezond zijn, zijn ze uiterst vruchtbaar. Zes tot acht keer per jaar kunnen wijfjes jongen krijgen. Als bijv. een veldmuispaartje in februari/maart met de voortplanting begint, kunnen dat er aan het eind van dat jaar 1200 zijn, die zich ook weer vermenigvuldigen. Interessant is, dat de jonge muizen al met tien tot twaalf weken geslachtsrijp zijn. Ze zijn ongeveer drie weken zwanger en de worp kan tot acht jongen tellen. Met een levensverwachting van één tot drie jaar is het ook wel nodig dat ze veel nakomelingen krijgen, om de soort in stand te houden. Bij de geboorte zijn de jongen naakt, blind en doof en ze wegen minder dan één gram. Anderhalve week later heeft zich al een beetje donshaar gevormd. Pas na 15 dagen gaan de ogen open en na drie weken hebben ze geen moedermelk meer nodig. Het gewicht is dan gegroeid tot zo'n 6 gram.
Vijanden
Een muis heeft veel vijanden. In de buurt van mensen zijn dat katten, maar ook ratten en steenmarters. Kerkuilen jagen niet alleen in de vrije natuur, maar ook in gebouwen. Ze loeren graag in schuren op een stukje muizenvlees. In natuurgebieden zijn veel andere roofvogels die achter de muizen aangaan. Zij kunnen vanuit de lucht met behulp van ultraviolette stralen urinesporen herkennen, die muizen achtergelaten hebben en daarmee onbedoeld hun woonplaats vrijgeven. Ook vossen, wezels, marters en egels zitten deze kleine knaagdiertjes op de hielen, al met al best een heel moeilijk leven dus.