Zoogdieren: knaagdieren
De orde van knaagdieren, die tot de zoogdieren behoort, is een orde die zeer veel verschillende soorten omvat. Knaagdieren zijn bijna overal op de wereld te vinden en leven zowel boven als onder de grond. Ze eten onder meer noten, zaden, vruchten en bladeren, waarvan sommige een voorraad aanleggen voor de winter. Sommige knaagdieren zijn geliefd bij mensen en worden als huisdier gehouden, andere worden als vervelend en schadelijk ervaren.
Wat zijn knaagdieren?
Knaagdieren vormen een orde binnen de zoogdieren - de allergrootste orde zelfs. Bijna de helft van alle soorten zoogdieren is namelijk een knaagdier. Deze orde wordt ook wel rodentia genoemd, en de dieren die hiertoe behoren kenmerken zich door lange, scherpe voortanden waarmee ze goed kunnen knagen. Verder zijn de meeste soorten vrij klein en ’s nachts actief. Tot de knaagdieren behoren onder meer allerlei soorten ratten, muizen, cavia’s, hamsters, bevers, chinchilla’s, stekelvarkens, capibara’s en eekhoorns.
Waar leven knaagdieren?
Knaagdieren zijn, behalve op Antarctica, overal ter wereld te vinden. In Europa leven bijvoorbeeld Europese grondeekhoorns in warme, droge graslanden. Alpenmarmotten leven op rotsige hellingen en in alpenweiden in de Alpen, maar ook in andere Europese gebergten zoals de Pyreneeën. De grote bosmuis is te vinden in Europese bossen en akkers. In Afrika leven onder de grond naakte molratten. In de Noord-Afrikaanse woestijn komen springmuizen voor en in de bossen van West-Afrika stekelstaarteekhoorns. Vliegende eekhoorns zijn vooral in Azië te vinden. Ook op dit continent leven springmuizen in de woestijn. De capibara komt alleen voor in Zuid-Amerika, waar hij leeft in bossen in de buurt van meren en rivieren. Chinchilla’s zijn te zien in het Andesgebergte. In Noord-Amerika leven vele grondeekhoorns en prairiehonden. Ook in Australië leven knaagdieren, zoals de Australische beverrat en de langoorhaasrat.
Grootte
Veel knaagdieren zijn vrij kleine dieren. Van de knaagdieren wordt namelijk zo’n driekwart gevormd door ratten en muizen, die niet erg groot worden. Zo wordt de Amerikaanse dwergmuis nog geen 10 centimeter lang. De Australische springmuis wordt ook ongeveer 10 centimeter, met daarbij een staart van 12 tot 14,5 centimeter. Chinchilla’s worden iets groter, ruim 20 centimeter. Woestijnratten (ook wel gerbils genoemd) worden zo’n 15 tot 30 centimeter inclusief staart. De staart neemt echter ongeveer de helft van de grootte voor zijn rekening. Toch zijn er ook knaagdieren die wel groter worden. De capibara bijvoorbeeld wordt ongeveer 1,20 meter lang, met een schofthoogte van 60 centimeter. Hiermee zijn ze de grootste knaagdieren. Andere grote knaagdieren zijn het Zuid-Afrikaanse stekelvarken en de Amerikaanse bever. Het Zuid-Afrikaanse stekelvarken bereikt een lengte van 80 centimeter, de Amerikaanse bever wordt 1 meter.
Voedsel
De scherpe voortanden van knaagdieren zorgen ervoor dat ze hard voedsel zoals noten en zaden kunnen eten. Toch eten ze niet alleen hard voedsel, maar ook andere dingen. Zo eet de grote bosmuis veel zaden en vruchten zoals bessen, aangevuld met insecten. Springmuizen eten ook veel insecten en zaden. Slaapmuizen leven van noten, bessen, insecten, spinnen, bloemen en jonge scheuten. Grijze eekhoorns eten veel noten als eikels en beukennootjes. Naakte molratten eten onder de grond wortels en knollen.
Stekelvarkens in Amerika, die in bomen leven, eten bladeren en vruchten. Het menu van stekelvarkens in Europa, Afrika en Azië ziet er iets anders uit. Zij leven dan ook niet in bomen maar op de grond, waar ze wortels en andere delen van planten eten, en ook vruchten. Beverratten en mara’s (beide cavia-achtigen) eten plantaardig voedsel. Voor de beverrat zijn dit waterplanten, de mara eet onder meer gras, bladeren en vruchten. Capibara’s eten net als beverratten waterplanten.
De winter
Verschillende knaagdieren houden een winterslaap om deze koude periode met weinig voedsel te vermijden. Andere leggen in de herfst in ieder geval een voorraad voedsel aan om de winter door te komen. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel eekhoorns en hamsters. Eekhoorns verzamelen noten en zaden en verstoppen deze op verschillende plekken om ze later weer op te zoeken. Ze vinden meestal niet alles terug, waardoor in de grond ingegraven noten of zaden de kans krijgen uit te groeien tot een nieuwe plant. Hamsters stoppen voedsel in hun wangzakken en nemen dit vervolgens mee naar hun hol. Ze houden vaak een winterslaap waarbij ze wel om de paar dagen wakker worden om van het verzamelde voedsel te eten. Kampioen in winterslaap houden zijn echter de Noord-Amerikaanse Uinta-grondeekhoorn en de Parry-grondeekhoorn uit Alaska en het noorden van Canada: zij slapen beide zo’n negen maanden van het jaar. Ook woestijnratten die in de Gobiwoestijn in Azië leven, leggen een voorraad aan. Dit doen ze met de hele familie, die samen wel vijftig kilo wortels en zaden kunnen verzamelen.
Graven en bouwen
Een aantal knaagdieren zijn goede gravers en bouwers. Naakte molratten leven in grote kolonies onder de grond, waar ze vele gangen graven. Hiervoor gebruiken ze hun grote voortanden. De taken zijn hierbij goed verdeeld. Een deel van de leden van de kolonie graaft gangen, andere leden hebben andere taken zoals voedsel verzamelen. Lemmingen die in het koude noordpoolgebied leven, graven gangen in de sneeuw. Ook al is het vele graden onder nul, in de gangen van lemmingen ligt de temperatuur een stuk hoger. Europese eekhoorns maken van takjes en bladeren een nest in de bomen, Alpenmarmotten graven een gang die drie meter diep kan zijn, met aan het einde een hol met hooi om te slapen.
Een andere bekende en zeer goede architect is de bever. Dit knaagdier bouwt dammen en burchten zodat hij veilig en warm kan wonen. Eerst knagen bevers hiervoor jonge bomen door met hun scherpe tanden, waarna ze de stammen en takken over het water vervoeren. Hiervan maken ze samen met modder, stenen en planten een dam in het water. Daardoor kan het water er niet langs en hoopt dit zich op in een plas. Daar maakt de bever vervolgens zijn burcht in met hele dikke wanden, zodat het ook in de winter warm blijft. De burcht is alleen te bereiken via het water, waardoor de bever veilig is voor veel roofdieren.
Knaagdieren en mensen
Mensen houden verschillende knaagdieren als huisdier. Dit geldt bijvoorbeeld voor hamsters en cavia’s, die als gezelschapsdier worden gehouden. Ook chinchilla’s worden vaak als huisdier gehouden en gefokt om hun zachte vacht. Daarnaast zijn er muizen en ratten die zelf huizen of gebouwen van mensen binnengaan om de winter te vermijden en om voedsel te zoeken. Hier zijn mensen over het algemeen niet blij mee omdat de dieren voor schade zorgen. Ze breken voedselvoorraden aan en knagen dingen kapot. Ook kunnen ratten ziekten verspreiden. Ze kunnen bijvoorbeeld de pest krijgen via vlooien die op de ratten zitten. Als deze vlooien vervolgens op mensen overspringen kan de ziekte worden overgedragen. Dit was ook de oorzaak van de Zwarte Dood, een pestepidemie in de middeleeuwen die voor vele doden heeft gezorgd. Behalve ratten en muizen komt de oerzon (een stekelvarken) ook soms op huizen af. Ze knagen aan het hout van ramen en aan gereedschap van hout. Dit doen ze omdat ze de zoute smaak van het zweet van mensen lekker schijnen te vinden.