Zoogdieren: Tapirs
Tapirs zijn grote zoogdieren, die qua vorm iets weghebben van varkens. Het is een bedreigde diersoort die voornamelijk voorkomt in Zuid Amerika. Ze zijn verwant aan paarden en neushoorns.
Bouw
Tapirs zijn van de zoogdierorde Onevenhoevigen. Ze leven verspreid over Zuidoost-Azië en Midden- en Zuid-Amerika. Tapirs zijn middelgrote, zwaargebouwde dieren met een vrij dikke huid en een tot een kort en beweeglijk slurfje uitgegroeide neus plus bovenlip, waarmee het voedsel gegrepen wordt en fluitende geluiden geproduceerd worden. De vrij korte poten hebben voor vier tenen en achter drie tenen met daaronder elastische zoolkussentjes. Ze hebben korte haren op de huid en de staart is verhoudingsgewijs zeer kort (5–10 cm). Het gebit is paardachtig; het voedsel bestaat uit bladeren, twijgen en vruchten. Van de zintuigen zijn reuk en gehoor goed ontwikkeld, het zicht is vrij zwak.
Leefomgeving
Tapirs zijn eenzelvige dieren, die soms in paren voorkomen. Ze geven de voorkeur aan dichte vegetatie dicht bij water (het zijn uitstekende zwemmers). Na een draagtijd van ongeveer 13 maanden wordt één jong geboren, dat het eerste jaar een gevlekt en overlangs gestreepte vacht heeft. Drie van de vier soorten bewonen een betrekkelijk klein gebied en worden in hun voortbestaan bedreigd door jacht voor de huid en het vlees en door het kappen van het bos. In dierentuinen zijn tapirs goed te houden en zij planten zich daar ook vlot voort (levensduur meer dan 35 jaar). Tapirs vormen een uitstervende groep van onevenhoevigen.
Soorten
De Maleise tapir, Indische tapir of sjabraktapir is de enige Aziatische soort. Dit dier komt voor in Achter-Indië, Malakka en Sumatra. Deze soort heeft een zeer eigenaardige kleurverdeling: het zwarte dier heeft achter de schouders een met rechte lijnen begrensde witte aftekening, waarbij achterpoten en staart zwart blijven. Het is de grootste soort; schouderhoogte 90–105 cm, gewicht 260–375 kg. De drie Amerikaanse soorten zijn alle vrijwel effen bruinachtig van kleur. De meest algemene en meest verspreide soort is de Amerikaanse of Braziliaanse tapir van een groot deel van Zuid-Amerika, inclusief Suriname en zuidwaarts tot Argentinië en Paraguay het grootste landzoogdier van Zuid-Amerika. De Midden-Amerikaanse of Baird's tapir bewoont een klein gebied in Midden-Amerika en het noordwesten van Zuid-Amerika. De bergtapir bewoont de Andes van noordwestelijk Zuid-Amerika, op hoogten van 2000–4000 m, en heeft een langere vacht van wollig en zacht haar. De belangrijkste natuurlijke vijand van de Zuid-Amerikaanse soorten is de jaguar; in Zuidoost-Azië is dat de tijger.