De koninginnenpage is de koningin van de dagvlinders
Nederlands grootste dagvlinder is de koninginnenpage. Het is een dagvlinder met prachtig sierlijke vleugels en een gracieuze vleugelslag met recht de naam koninginnenpage draagt. Eind twintigste eeuw kwam de koninginnenpage sporadisch voor in Nederland, maar beginjaren 21ste eeuw gaat het steeds beter met de koninginnenpage en wordt de dagvlinder zelfs tot in het noorden van Nederland gespot. De rupsen van de koninginnenpage hebben een orgaan dat bij een bedreiging een vieze geur afscheidt (osmeterium).
Koninginnenpage
De koninginnenpage (Papilio machaon) is een vlinder uit het geslacht Papilio, een vlinderfamilie. De koninginnenpage heeft begin 21ste eeuw een groot verspreidingsgebied en is in heel Europa te zien, behalve in Ierland en Denemarken. Pages zijn grote en kleurrijke vlinders die aan de vleugels staarten dragen.
Koningspage
Naast de koninginnenpage bestaat er ook een koningspage (Iphiclides podalirius). Ook de koningspage is een vlinder uit de familie van de pages. De koningspage heeft een andere vleugeltekening dan de koninginnenpage. De vleugeltekening van de koningspage is namelijk meer zebra-achtig en de vleugelslippen aan de achtervleugels zijn langer. De koningsvlinder is in Nederland en België echter een zeldzame vlinder omdat het een warmte-minnende soort is.
Algemene kenmerken
De koninginnenpage heeft een sierlijke glijvlucht en kan al vliegend grote afstanden afleggen. De spanwijdte van de vleugels in vlucht is ongeveer 75 millimeter. Het vrouwtje en het mannetje van de koninginnenpages hebben geen verschil in kleur maar de vrouwtjes hebben twee kleine rode vlekjes op de onderkant van de vleugels, die bij de mannetjes ontbreken. Ook zijn de mannetjes iets kleiner dan de vrouwtjes. Gemiddeld zijn er twee generaties koninginnenpages in één jaar. De eerste generatie vliegt eind april tot half juni en de tweede generatie begin juli tot half september. Is het een warme zomer dan kan er in oktober nog een kleine derde generatie komen. Het imago (de volwassen vlinder) van de voorjaarsgeneratie is lichtgeel gekleurd terwijl de gele kleur van de zomergeneratie donkergeel is. Ook het patroon op de vleugels kan licht verschillen per generatie. De koninginnenpage heeft een lange roltong om de nectar op te zuigen van allerhande kruiden, zoals rode klaver, vlinderstruik en akkerdistel. De koninginnenpage is bij het zuigen van nectar, vaak te vinden op roze en paarse bloemen. Tijdens het drinken van nectar fladderen de vlinders voortdurend met hun vleugels. Veel van de vlinders van de tweede generatie, overwinteren als pop om in de lente (rond mei) van het volgend jaar, te ontwaken. Voor de paring gaan de mannetjes naar hoger gelegen gebieden, een heuvel, een boom of een hoog gebouw, en proberen de aandacht van een vrouwtje te trekken (hill-topping).
Beschrijving van de koninginnenpage
Het lichaam van de koninginnenpage bestaat uit:
- de kop:
- het borststuk;
- het achterlijf.
Kop
De kop van de koninginnenpage bestaat uit:
- zwarte, samengestelde ogen;
- antennes;
- mond.
Ogen
De ogen bestaan uit vele kleine suboogjes die de ommatidia of facetogen worden genoemd. De antennes zijn lang en dun en eindigen in een knop. De vlinder heeft een oprolbare roltong (proboscis) waarmee de diep gelegen nectar uit de bloemen wordt gehaald. De lengte van de roltong varieert van 10 millimeter tot wel 150 millimeter en bestaat uit twee sterk verlengde kaakdelen die in rust opgerold worden onder de kop.
Het borststuk
Het borststuk draagt de vleugels. De vlinder heeft twee voorvleugels en twee achtervleugels met vleugelslippen die als twee staarten aan het eind van de achtervleugels zitten. De bovenkant van de vier vleugels is grotendeels zachtgeel begrensd met zwarte lijnen, de vleugeladeren. Langs de randen bevindt zich een brede zwarte band die bij de achtervleugels blauw is ingekleurd en bij de voorvleugels zwart is ingekleurd. Naar de vleugelrand toe ligt, van het begin tot het eind van de vleugels, een rij met gele vlekken in de vorm van halve manen. De onderzijde van de vier vleugels is lichter van kleur en tekening, dan de bovenzijde van de vleugels. De lange, zwarte en smalle vleugelslippen fungeren als afleiding voor eventuele vijanden. Omdat de vleugelslippen op antennes lijken valt een vijand, zoals verschillende vogels, de vlinder aan bij de antenne waardoor de vleugelslippen beschadigd kunnen worden, maar met beschadigde vleugelslippen kan de koninginnenpage echter gewoon verder vliegen. Bovendien hebben de twee achtervleugels twee oranjerode vlekken die bovenaan een blauwe berijping hebben. Ook de oranjerode vlekken dragen bij om vijanden af te schrikken. De Nederlandse naam heeft de vlinder misschien te danken aan deze oranje gekleurde vlekken; de koninginnenpage. Alleen het vrouwtje koninginnenpage heeft nog twee extra oranjerood gekleurde vlekken aan de onderzijde van de achtervleugels.
Het achterlijf
Het achterlijf van een koninginnenpage bestaat uit 11 segmenten, die vaak niet meer als zodanig herkenbaar zijn.
Paring
De mannelijke koninginnenpages voeren in het voorjaar, op hoger gelegen gebieden, baltsvluchten uit (hill-topping) en proberen een vrouwtje te lokken. Een mannetje reageert op de geurstof van een vrouwtje (feromonen) en de paring vindt plaats. Het vrouwtje legt vervolgens gemiddeld 150 eieren (dit varieert van enkele tientallen tot een maximum van 500 eitjes) die ze één voor één vanuit de lucht laat vallen of vastplakt aan de stengel of aan een blad van de waardplant. De eitjes zijn gemiddeld drie millimeter in doorsnee en worden geplakt of gedropt op waardplanten zoals de wilde peen, gewone peen, kervel en dille.
De rups
Het lichaam van de rups bestaat ook uit drie hoofddelen:
- de kop:
- het borststuk;
- het achterlijf.
De rups heeft dertien segmenten die niet altijd even goed te onderscheiden zijn.
De kop
De kop van de rups bestaat uit de eerste drie segmenten. De kop van de rups is omlaag gekromd en heeft een verdikking aan de voorzijde. De kop heeft een gevorkte klier die bij verstoring uit een plooi komt en een stinkende geur geeft, het osmeterium.
Het borststuk
De rups heeft negen paar poten waarvan drie paar poten (of de echte poten) aan het borststuk vast zitten (de eerste segmenten).
Het achterlijf
Vier paar poten zitten vast aan het achterlijf, aan de segmenten zes tot en met negen (propoten). Aan segment dertien zitten de laatste twee paar poten, de naschuivers of buikschuivers. Met de naschuivers klemt de rups zich aan takjes of stengels vast. De drie paar echte poten zijn geleed en worden na de verpopping, de zes poten van de volwassen vlinder. Op het vierde tot en met het dertiende segment van de rups heeft de rups vijf oranjerode stippen. Ongeveer in het midden van de flank van het achterlijf zitten een rij eivormige openingen, de stigmata.
De kop van de rups
Echte poten.
Propoten.
Van pop tot imago (vlinder)
De laatste vervelling van de rups is de verpopping. De rups verankert zich tegen een tak met een ankerdraad en scheurt langzaam uit de rupsenhuid en verandert in een pop. De pop hardt uit totdat langzaam een prachtige koninginnenpage tevoorschijnkomt en gemiddeld achttien dagen leeft. De poppen van de lentegeneratie, zijn groen van kleur terwijl de overwinterende poppen bruin van kleur zijn. De duur van het popstadium van de eerste generatie is ongeveer 18 dagen en de poppen die de winter ingaan hebben een duur van gemiddeld 200 tot 290 dagen.