Het Watusirund, een rund met enorme hoorns
Het Watusirund is een rundersoort die onder andere te herkennen is aan zijn roodbruine vacht en grote hoorns. Hij komt oorspronkelijk uit Afrika en heeft hierdoor het vermogen ontwikkeld om in een warm klimaat te kunnen overleven. Deze herbivoor stamt van de oeros af en kan een gewicht van meer dan 500 kilogram bereiken. Het Watusirund wordt als vee gehouden. Hij wordt namelijk om zijn vlees geslacht of als melkkoe gebruikt. Hoe ziet dit zoogdier er precies uit en waar dienen zijn hoorns allemaal voor?
Het Watusirund
Benamingen
Het Watusirund wordt in het Engels Watusi cattle (Watusi-vee), Ankole of Ankole-Watusi cattle genoemd. In het Nederlands wordt hij ook wel het 'Watoessierund', 'Watutsirund' of 'Watoetsirund' genoemd. Hij behoort tot de familie 'Bovidae', oftewel de 'Holhoornigen'. Er zijn in totaal twee verschillende soorten, namelijk de veelvoorkomende soort 'Inkuku' en de 'Inyambo'.
Uiterlijke eigenschappen
De runderen zijn grotendeels rood en bruin van kleur. Hiernaast hebben sommige exemplaren witte vlekken op hun vacht. De zogenaamde 'schofthoogte' (schouderhoogte) van een Watusirund is maximaal 1,70 meter. De stieren kunnen maximaal 730 kilogram wegen terwijl de vrouwtjes maximaal een gewicht van 540 kilogram kunnen bereiken.
Enorme hoorns
De hoorns van het Watusirund blijven groeien naarmate hij ouder wordt. De exemplaren van het vrouwelijk geslacht hebben gemiddeld langere hoorns dan de mannetjes. Deze hoorns kunnen maximaal 1,10 meter lang worden. De afstand tussen de hoorntippen kan ruim 2 meter worden. Hij gebruikt zijn hoorns hoofdzakelijk als verdediging. Hiernaast zorgen zijn hoorns er indirect voor dat zijn lichaamstemperatuur koel blijft. Dit komt vanwege de vele bloedvaten die zich in de hoorns bevinden. Wanneer de bloedvaten geopend zijn kunnen de hoorns zo warmte uitstralen. Tijdens het afgeven van de warmte gaat er geen water of lichaamsvocht verloren. Dit is zeer efficiënt en noodzakelijk om in een droge omgeving te kunnen overleven.
Voorouders
Het Watusirund is een afstammeling van de oeros. De oeros stierf tijdens de 17e eeuw uit. Dit waren enorme runderen die een gewicht van ongeveer duizend kilogram konden bereiken. De schofthoogte van een mannetje was maximaal 1,85 meter. Delen van het oorspronkelijke genoom van de oeros worden door middel van fokprogramma's teruggebracht om de biodiversiteit van runderen in stand te houden. Dit wordt gedaan door runderen van verschillende rassen te fokken die de genetische kenmerken hebben van de oeros.
Vlees & melk
Het is voor Afrikaanse stammen, namelijk de Watoessi's en Tutsi's, al duizenden jaren de gewoonte om Watusirunderen als vee te houden. De runderen met de grootste hoorns werden in het verleden als statussymbool gebruikt. Deze hoorns werden aan de koning geschonken en heilig verklaard. De overige dieren werden onder andere voor hun vlees geslacht. Het Watusirund wordt tegenwoordig ondanks de kleine hoeveelheid melk die het dier opbrengt ook als melkkoe gebruikt. De dieren worden echter grotendeels voor de productie van vlees gehouden.
Bron: 4665562, Pixabay Voedsel & leefomgeving
Deze diersoort is in Oeganda, Noord-Afrika, Zuid-Azië en Europa te vinden. Zij grazen hier op savannes en in graslandschappen. De runderen eten dagelijks zo'n 70 kilo gras om zichzelf in leven te houden. Naast gras eten zij kruiden en bladeren. Zij kunnen zeer goed tegen droogte. Het voedsel dat zij binnenkrijgen hoeft om deze reden niet veel vocht te bevatten om te kunnen overleven.
Verplaatsing naar Oeganda tijdens een burgeroorlog
Tijdens de burgeroorlog van 1959 in Rwanda bracht een deel van de Tutsi-vluchtelingen deze dieren met de rest van hun vee mee naar Oeganda. Hierdoor raakte deze diersoort verspreid over een grote oppervlakte. De populatie van het Watusirund is echter marginaal gebleven. In 2016 werden er namelijk slechts 1.500 geregistreerde Watusi's geteld.
Het nageslacht
De draagtijd van dit zoogdier is meestal tussen de 272 en 289 dagen. Het nageslacht wordt geboren met een gewicht van tussen de 14 en 23 kilo. In de middag worden zij slechts door hun moeder beschermd, terwijl zij in de nacht door meerdere volwassen soortgenoten beschermd worden.