De kleuren in de dierenwereld
In de natuur zien we veelal donkere onopvallende kleuren zoals grijs of bruin. Echter zijn er ook dieren die enorm opvallen met bijvoorbeeld een bontgekleurd verendek. De kleuren van dieren zijn er niet alleen maar omdat het mooi staat, een groot deel van de kleuren heeft te maken met communicatie tussen verschillende diersoorten.
Een cavia in de kleur agouti /
Bron: Pezibear, PixabayVeel voorkomende kleuren
De kleuren die het meeste voorkomen in de natuur zijn de natuurlijke tinten. Zo worden bruin, zwart en grijs onder andere veelal gezien. Bij knaagdieren wordt de kleur agouti (ook wel wildkleur genoemd) gezien. Het eerste deel van een haar is hierbij grijs, loopt over in bruin en eindigt in het zwart. Door deze kleuren vallen de dieren weinig op in de natuur. Het is in de meeste gevallen een goede schutkleur aangezien de grond, bomen, bergen en zand ook in de buurt komen van de meest voorkomende kleuren.
Felle kleuren
Tropische vogels en vissen hebben vaak prachtige felle kleuren. Ze vallen erg op wat in de dierenwereld met roofdieren niet ideaal lijkt, maar wel degelijk een functie heeft. Hoe dieper in de zee des te donkerder wordt de omgeving. De meeste felgekleurde vissen zult u dan ook niet dieper dan 20 meter in het water vinden. Een reden voor de felle kleur is dat er veel meer soorten en vogels en vissen zijn in de tropische gebieden. Zo kunnen vogels en vissen hun soortgenoten in een groot gebied herkennen.
Een andere reden is dat de dieren juist op willen vallen. Vooral bij vogels hebben vaak de mannelijke soorten felle kleuren. Met deze felle kleuren kan het mannetje opvallen voor de vrouwtjes. De mannetjes doen soms ook iets extra's om de vrouwtjes te verleiden. Zo blaast de grote fregatvogel een rode zak op de borst op en de satin bowerbird heeft misschien geen felle kleur, maar verzamelt zoveel mogelijk felle dingen zoals bloemblaadjes om een mooie verzameling voor een vrouwtje te maken.
Bron: Skeeze, Pixabay Een laatste functie van de felle kleuren is het waarschuwen. Zo hebben veel giftige kikkers een felle kleur. Hiermee zijn andere dieren eigenlijk gewaarschuwd dat ze de kikker beter niet op kunnen eten. Een kikker valt dan dus wel op door zijn kleur, maar een roofdier zal een felle kikker toch niet gauw pakken.
Verkleuren
Sommige dieren kunnen van kleur veranderen om zo op te gaan in hun omgeving. Een van de bekendste verkleurende dieren is de kameleon. Dieren die van kleur kunnen veranderen hebben altijd een basiskleur. De kameleons die voornamelijk in bomen leven hebben een groene kleur, de kameleons die meer op de bodem leven hebben een bruinachtige kleur. Verder past de kleur zich niet echt aan de omgeving aan, maar het is meer een manier van communiceren. Bij ziekte, temperatuurwisseling, tijdens de paringstijd, tijdens de drachttijd, bij stress en onder andere bij agressie zullen de kleuren van de kameleon veranderen.
Bron: Amandad, Pixabay In het water zijn het de schol, inktvis en de zeekat die hun kleuren aanpassen. Zelfs de krokodil kan veranderen. De krokodil verandert niet echt van kleur, maar wel qua hoe donker de schubben zijn. Een krokodil vangt meer zon met donkere schubben. Om meer of minder zon te vangen kan de kleur van hun schubben lichter of donkerder worden.
Dan zijn er nog de dieren die in de zomer een totaal andere kleur aannemen dan in de winter. Na de rui zullen veel dieren een iets andere kleur hebben, maar de poolvos, hermelijn en poolhaas springen er echt bovenuit. Deze dieren hebben in de winter namelijk allemaal een hele witte vacht en in de zomer verruilen ze hun witte pak voor een bruinachtige kleur.
Een albino koe te herkennen aan zijn witte vacht en rode ogen /
Bron: ADD, PixabayAlbino
Albinisme komt zowel bij mensen als bij dieren voor. Deze afwijking kan bij elk diersoort voorkomen, maar bij sommige dieren zoals bijvoorbeeld het konijn wordt het vaker gezien. Albinisme is een afwijking waarbij een dier weinig tot geen pigment heeft. Het gevolg is dat het dier wit is en rode ogen heeft. De rode ogen komen eigenlijk omdat juist ook de ogen geen kleur hebben waardoor het bloed van het netvlies zichtbaar is. Het zicht bij een albino is dan ook vaak slecht. Daarnaast verbranden albino's snel en zijn de dieren door hun opvallende witte kleur een makkelijke prooi. Albino's worden dus niet heel vaak gezien omdat de overlevingskans ook niet zo groot is.
Melanisme
Het tegenovergestelde van albinisme is melanisme. Hierbij heeft een dier teveel pigment. De dieren zijn meestal volledig zwart gekleurd. Echter heeft de zwarte kleur in de natuur ook zijn voordelen. Zo kunnen hagedissen met een zwarte huid veel meer zon opvangen. Als een diersoort er veel voordeel bij heeft kan het voorkomen dat er na een tijd een ondersoort van een dier ontstaat. Dit is onder andere het geval geweest bij de peper- en zoutvlinder. Deze vlinder waren voorheen voornamelijk wit, maar hun leefgebied lag in een industrieterrein waardoor de witte berken veranderden in met roet besmeerde bomen. De witte vlinders vielen nu juist enorm op in de omgeving. Door spontane genmutatie kwamen er vlinders met melanisme bij. Doordat de donkere vlinder een grotere kans op overleven hadden bleven er uiteindelijk steeds minder witte vlinders over.