Zoogdieren: roofdieren op het land
Een omvangrijke orde binnen de zoogdieren is de orde van roofdieren. Veel roofdieren leven op het land, enkele families leven in zee. De roofdieren die op het land leven zijn in te delen in vier groepen: hondachtigen en hyena’s, katachtigen, beren en marterachtigen. Deze roofdieren zijn op vele plekken op aarde te vinden, hoewel sommige soorten het erg moeilijk hebben.
Wat zijn roofdieren?
Zoals de naam van deze orde al aangeeft, zijn roofdieren dieren die op rooftocht gaan naar voedsel. Een andere naam voor deze orde is carnivoren, oftewel vleeseters, omdat deze groep dieren veel vlees eet. De roofdieren op het land kunnen ingedeeld worden in vier groepen. De eerste groep wordt gevormd door hondachtigen en hyena’s, waartoe onder meer verschillende soorten vossen, jakhalzen, wolven, hyena’s, dingo’s en wasbeerhonden horen. De tweede groep is die van de katachtigen. Deze groep bestaat uit onder andere leeuwen, tijgers, jaguars, luipaarden, panters, poema’s, lynxen en ocelotten. De derde groep is die van de beren. Dit zijn bijvoorbeeld ijsberen, zwarte beren, kraagberen, honingberen, brilberen, wasberen, katfretten, reuzenpanda’s en kleine panda’s. De laatste groep is die van de marterachtigen. Dit zijn onder meer wezels, marters, otters, hermelijnen, stinkdieren, dassen, ichneumons, genetkatten en civetkatten.
Waar leven roofdieren?
Europa
Roofdieren op het land zijn op vele plaatsen te vinden. In Europa leven bijvoorbeeld wolven, vossen, wezels, otters en bruine beren. Wolven leven in bossen, in bergen en op de toendra. Ze leven vooral in afgelegen gebieden en komen niet graag in de buurt van mensen. Vossen daarentegen trekken naar bewoonde gebieden om er in de winter naar voedsel te zoeken. Bruine beren zijn te vinden in de wouden van Spanje en Italië. Otters brengen een deel van hun tijd door in het water, onder andere in Nederland waar de otter in 2002 weer is geïntroduceerd.
Azië
In Azië leven onder meer tijgers, panters, honingberen, panda’s, ichneumons en hermelijnen. Sumatraanse tijgers leven in de regenwouden op Sumatra, Zuid-Chinese tijgers bevinden zich in bossen, bergen en op graslanden in het zuiden van China. Reuzenpanda’s komen voor in de Chinese wouden, sneeuwpanters leven in de bergen.
Australië
In Australië komen dingo’s, hermelijnen en vossen voor. Dingo’s leven in verschillende gebieden, zoals woestijnen, graslanden en ook langs de randen van bossen. Hermelijnen komen op allerlei plekken voor.
Afrika
In Afrika leven onder meer fenneks, leeuwen, hyena’s, civetkatten, honingdassen, wezels en jakhalzen. Leeuwen zijn te vinden op graslanden en savannes, fenneks leven in de woestijn. Honingdassen leven net als leeuwen op de graslanden. Bruine hyena’s komen voor van de kust van Namibië tot ver landinwaarts in afgelegen woestijnachtige gebieden.
Noord-Amerika
In Noord-Amerika leven coyotes, zwarte beren, wasberen, zilverdassen, vossen en stinkdieren. Coyotes komen voor in verschillende delen van Noord-Amerika, en zij komen ook in de buurt van steden. Dit geldt ook voor wasberen die soms zelfs huizen binnengaan om de koelkast te plunderen. Zwarte beren leven verspreid over de koude toendra’s en bossen in Canada en Alaska tot in drogere en warmere gebieden in Mexico.
Zuid-Amerika
In Zuid-Amerika leven onder meer reuzenotters, brilberen, jaguars en neusberen. Neus- en brilberen wonen beide in bossen waar ze ook in de bomen te vinden zijn. Reuzenotters leven in of bij rivieren, meren en wetlands in het regenwoud, waar jaguars eveneens vaak leven.
Uiterlijk
Marterachtigen
De minst grote roofdieren zijn over het algemeen de marterachtigen. De allerkleinste is de kleine wezel, die met staart erbij 20 centimeter wordt. Sabelmarters meten 40 centimeter van kop tot romp. De grootste marterachtigen zijn de reuzenotter en de veelvraat. De reuzenotter wordt 1,5 meter met daarnaast nog een 70 centimeter lange staart. Verder zijn marterachtigen vaak lang en slank met korte poten, scherpe tanden en goede ogen.
Hondachtigen en hyena's
De groep van hondachtigen en hyena’s kenmerkt zich door eveneens scherpe tanden en goede ogen. Daarnaast hebben ze goede oren en een zeer goede neus. Wolven worden van kop tot romp ongeveer 1,3 meter. De fennek of woestijnvos blijft een stuk kleiner: 25 tot 40 centimeter plus een staart van 20 tot 30 centimeter. Verder heeft de fennek opvallend grote oren van zo’n 15 centimeter lang.
Katachtigen
Katachtigen hebben grote ogen waarmee ze ’s nachts goed kunnen zien. Ook kunnen ze goed horen en ruiken en hebben ze (behalve het jachtluipaard) intrekbare klauwen, in tegenstelling tot hondachtigen die hun klauwen niet kunnen intrekken. De grootste katachtige is de Siberische tijger die zonder staart een lengte van 2,8 meter kan bereiken. De ocelot wordt 65 tot 100 centimeter zonder staart.
Beren
Van de laatste groep, de beren, is de ijsbeer de grootste. Deze beer wordt 2 tot 2,5 meter. Ook beren kunnen goed ruiken, maar ze zien niet goed. Veel kleiner dan ijsberen blijven wasberen die een lengte van ongeveer een halve meter bereiken. Honingberen worden ruim 1 meter lang.
Voedsel
Roofdieren die op het land leven eten veel vlees en velen zijn echte jagers, hoewel dit niet voor allemaal geldt. Naast vlees worden ook andere soorten voedsel gegeten. Roofdieren gebruiken verschillende technieken om aan hun voedsel te komen.
Katachtigen
Veel katachtigen leven alleen en jagen ’s nachts. Ze sluipen zachtjes op hun prooi af en bespringen deze vervolgens. Luipaarden vangen zo bijvoorbeeld herten en antilopen, maar ook apen, vogels en hagedissen. Soms gaat een luipaard boven op een tak liggen wachten tot een prooi voorbij komt, om hem van boven te bespringen. Ook worden grote prooien meegenomen in een boom om de prooi voor zichzelf te houden. Leeuwen zijn de enige katachtigen die in groepen jagen. Ze proberen dieren als zebra’s of gnoes in een hinderlaag te drijven. Soms wordt er ook alleen gejaagd, bijvoorbeeld op knaagdieren. Veel kleinere katachtigen jagen in bomen en op de grond op vogels, eekhoorns, kleine apen en reptielen als slangen en hagedissen.
Hondachtigen
Hondachtigen jagen op een andere manier. Zij hebben een groot uithoudingsvermogen en kunnen hun prooi een heel eind achtervolgen, tot het slachtoffer uitgeput is. Op deze manier kan een wolf een hert vangen. Konijnen, muizen en wasberen zijn andere mogelijke prooien. Hyena’s jagen vaak in groepen op grote zoogdieren, maar ook eten ze aas en zelfs vruchten of wortels. Vossen besluipen hun prooi, wat een knaagdier, konijn of haas kan zijn. Verder eten ze vruchten, eieren, paddenstoelen, kevers en voedsel dat ze in afvalbakken vinden.
Beren
Opvallend bij de beren is de reuzenpanda, die zelden vlees eet. Reuzenpanda’s eten vooral bamboe, wat niet erg voedzaam is. Daarom brengen ze twee derde van hun dag door met eten. Wasberen eten vissen, vogels, kikkers en kleine zoogdieren. Ook komen ze naar bewoonde gebieden om voedsel te zoeken. Neusberen gebruiken hun lange neus om insecten en andere kleine dieren te vangen. Bruine beren eten veel planten, maar ook vlees, vis, vruchten en honing. Om vis te vangen gaan ze bijvoorbeeld bij een watervalletje staan, waar zalmen proberen tegen de stroom in te zwemmen om te paaien. Zo kan de beer de vissen uit het water grijpen.
Marterachtigen
Marterachtigen jagen net als andere roofdieren op allerlei dieren. Zo jagen wezels veel op muizen en ook op jonge konijnen, vogels en kikkers. Sabelmarters vangen hazen en eten vruchten. Veelvraten jagen, maar eten ook veel aas van herten, vogels, muizen en hazen, aangevuld met vruchten en insecten. Civetkatten besluipen hun prooi, wat bijvoorbeeld een kikker, vogel of krab kan zijn. Stinkdieren eten kleine zoogdieren, hagedissen, insecten en vruchten.
Bedreigd
Verschillende roofdieren worden met uitsterven bedreigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor tijgers. Waar er ruim een eeuw geleden nog acht ondersoorten van de tijger waren, zijn dat er nu nog maar vijf. Ook deze soorten zijn niet veilig, omdat er veel op de dieren gejaagd is. Zo zijn er van de Siberische tijger waarschijnlijk nog maar een kleine vijfhonderd exemplaren over. Ook de reuzenpanda is bedreigd. In verschillende dierentuinen over de hele wereld leven reuzenpanda’s in de hoop op nageslacht, maar deze dieren planten zich niet goed voort in gevangenschap. Daarnaast krijgen ze vaak tweelingen waarvan er slechts één het overleeft.
Andere roofdieren die bedreigd worden zijn de honingbeer, de kleine panda, de reuzenotter en de rode wolf. De reuzenotter komt steeds minder voor omdat er op dit dier gejaagd wordt en het leefgebied van de otter steeds kleiner wordt gemaakt.