BAER-tests en doofheid bij witte katten
Wat is er nu mooier dan een spierwitte kat? Dat blijft toch een prachtvertoning! Helaas zijn er veel mensen die bij het zien van een witte kat onmiddellijk roepen ‘die is vast doof!’ of om die reden niet aan een wit kitten durven te beginnen. Maar hoe zit dat nu eigenlijk?
Een klein stukje genetica – het W-gen
Waarom is een witte kat wit? Hoe zit dat genetisch? Om te beginnen is het handig om uit te leggen dat het gen voor ‘wit’ iets heel anders is dan het gen voor ‘met wit’. Witte vlekken op een gekleurde kat worden veroorzaakt door het Piebald-gen, genetisch aangeduid door de letter S voor ‘met wit’ en s voor ‘niet met wit’.
Als een kat echter volledig wit is, wordt dat niet door het S-gen veroorzaakt, maar door het W-gen. Het W-gen is een gen dat er voor zorgt dat de vacht in plaats van zijn genetische kleur, wit wordt. Dit heet epistase: de werking van het W-gen onderdrukt de werking van het gen dat zorgt voor kleur. Je zou het kunnen zien als een soort witte jas, die een kat over zijn eigen kleurtje heen aan heeft. Bij kittens is de genetische kleur soms nog te zien bovenop de kop, een zogenaamde kopvlek. Deze verdwijnt meestal voordat de kat volwassen is.
Het syndroom van Waardenburg
Wat het W-gen feitelijk doet, is pigment onderdrukken. Hierdoor is de vacht dus wit in plaats van gekleurd. Het ontbreken van dit pigment heeft bij sommige katten echter nog een ander gevolg: doofheid. Deze aangeboren, erfelijke vorm van doofheid, die ontstaat onder invloed van het W-gen, is het zogenaamde syndroom van Waardenburg. Deze doofheid hangt dus samen met het wit zijn en doorgaans ook met het hebben van blauwe ogen, hoewel ook katten met een andere oogkleur (amber, groen of odd-eyed (één blauw oog en één groen of amber oog)) doof kunnen zijn. En de blauwe ogen van bijvoorbeeld een Siamees worden in het geheel niet geassocieerd met doofheid, omdat dit blauwe ogen zijn die samenhangen met het point-gen, en niet met het W-gen.
En hoewel een kat met het W-gen altijd helemaal wit is, betekent dit lang niet dat een witte kat ook altijd doof is! Daarnaast kan het ook nog zo zijn dat een kat aan maar één oor doof is. Het syndroom van Waardenburg kan voorkomen bij alle rassen waarbij volledig witte dieren voorkomen.
Fokken met witte katten
Het W-gen is een dominant gen. Dit betekent dat een kitten dit gen maar van één van zijn ouders hoeft te krijgen om wit te zijn. Je kan je echter misschien voorstellen dat als een kat van beide ouders het W-gen krijgt, dit de kans op doofheid vergroot. Het is daarom van belang om nooit twee witte dieren met elkaar te kruisen. Dit is om die reden ook niet toegestaan in Nederland.
Wat daarnaast van belang is, is het uitsluiten van (geheel of gedeeltelijk) dove dieren voor de fok. Het is bij de meeste verenigingen in Nederland dan ook verboden om een dove kat in te zetten voor de fok. Maar hoe weet je nu of een kat doof is? Dit is vast te stellen door middel van een audiometrie-test: de BAER-test. Als je fokt met een witte kat dien je, als je stambomen aanvraagt, een kopie van deze BAER-test van zowel de witte ouder, als van de eventuele witte kittens in het nest, mee te sturen. Op die manier kunnen dove kittens al direct worden uitgesloten van de fok.
De BAER-test
Een BAER-test (Brainstem Auditory Evoked Response-test) is een test waarmee kan worden vastgesteld of een kat geheel of gedeeltelijk doof is. Deze test wordt in Nederland door drie specialisten uitgevoerd en kost rond de 50 euro.
De test bestaat uit twee gedeeltes. Eerst worden de oren grondig bekeken en onderzocht, om te kijken of die helemaal in orde zijn. Daarna krijgt de kat een roesje en worden er drie elektroden aangebracht op de kop van de kat: bij de basis van elk oor één en één elektrode in het midden van de kop. Daarnaast krijgt de kat een oordopje in zijn oor, eerst in het ene en daarna in het andere oor. Via dit oordopje worden geluidjes afgespeeld. Als dit geluid door de hersenen wordt geregistreerd, wordt dit via de elektroden zichtbaar op het computerscherm. Op deze manier wordt voor beide oren gekeken of de kat aan die kant kan horen.
Na de test krijgt de eigenaar een officiële verklaring van de dierenarts, waarop vermeld staat dat de kat aan beide kanten horend is. Dit is de verklaring die ook nodig is bij het aanvragen van stambomen.
Toch doof – wat nu?
Maar wat nu als de uitslag niet zulk goed nieuws is, en de kat blijkt aan één of beide oren doof te zijn? In elk geval is het dus van belang om niet met de kat verder te fokken – hoe mooi of lief hij ook is. Doofheid is een ernstige aandoening die behoorlijk veel invloed heeft op zowel de kat zelf, als op zijn omgeving. Het is daarom belangrijk om de ernst hiervan in te zien en dove katten uit te sluiten van de fok.
Als voor een dove kat een huisje worden gezocht dan is het vooral van belang dat deze nieuwe eigenaren goed weten waar ze aan beginnen. Vrij buiten lopen kan voor een dove kat bijvoorbeeld levensgevaarlijk zijn – hij hoort immers geen verkeer aankomen. Een aai of aanhaling, gegeven vanaf de achterkant, kan reden zijn voor grote paniek – de kat hoort zijn baasje immers niet aankomen. Met andere woorden: er is een hoop te bespreken met de nieuwe baasjes. Dat neemt niet weg dat ook een dove kat een enorm lief maatje voor het leven kan zijn, al is het met net een iets andere gebruiksaanwijzing.