Muizensoort: de bosmuis
De bosmuis komt bijna in heel Europa voor. In Nederland komen ze veel voor op plekken waar bossen zijn, maar ook vinden ze open terreinen een prima leefgebied, zolang ze maar ergens beschut kunnen zitten. Hij is vooral ’s nachts actief en is met zijn kleine formaat heel behendig. Een muis wordt naakt en blind geboren en is volledig afhankelijk van de moeder. Een vrouwtje krijgt gemiddeld drie worpen per jaar met drie tot acht jongen. In de natuur zal een bosmuis meestal niet zo oud worden. In gevangenschap kan een bosmuis ongeveer vier jaar worden.
Leefgebied
Deze muis komt overal in Europa voor, behalve in het noorden van Scandinavië en een groot deel van Rusland en Baltische Staten. In Noord-Europa kan deze muis leven tot een hoogte van 1.200 meter, in de Alpen tot 2.000 meter en in Zuid-Europa tot 2.300 meter. In Nederland komt hij overal voor, zelfs op de Waddeneilanden. Hij komt vooral voor in bossen, maar hij kan ook leven op open terreinen met lage begroeiing, zolang er maar beschutting is. Hij houdt niet van braakliggend land, open weilanden en zeer natte terreinen.
Het uiterlijk
De bosmuis heeft in verhouding grote donkere kraalogen en oren. Zijn staart is lang en heeft ongeveer dezelfde lengte als zijn kop en lichaam samen. Zijn korte snuit heeft een roze neusspiegel en grijze snorharen. De lengte zonder staart is tussen de 75 en 110 millimeter. Het mannetje is iets groter dan het vrouwtje. Het gewicht is ongeveer tussen de 13 en 35 gram. Zijn rug is geel tot donkerbruin van kleur en zijn buik is grijs tot wit. Vaak heeft hij een gele vlek op de borst en een streep over de rug. Een jonge bosmuis is grijsbruin op de rug en donkergrijs tot wit op de buik. Over de staart lopen zo’n 130 tot 150 ringen. Zijn voorpootjes zijn kort met vier tenen en zijn langere achterpoten hebben vijf tenen.
Voortplanting
Een bosmuis plant zich voort vanaf maart tot oktober. In de warmste maanden van het jaar is er een piek te zien. Na de dekking heeft de moeder een draagtijd tussen de 23 en 26 dagen, waarna er tussen de drie en acht jongen worden geboren. In de loop van de nazomer worden de nestjes die ze krijgen wat kleiner. Een bosmuis wordt net zoals de meeste andere knaagdieren naakt en blind geboren. Het zijn nestblijvers en ze zijn volledig afhankelijk van de moeder. De vader zorgt niet voor de jongen. Het zogende vrouwtje verlaat het nest en komt steeds terug om de jongen te laten drinken. De zoogtijd duurt ongeveer 18 tot 22 dagen, waarna de jongen het nest verlaten. Vervolgens zoeken ze een eigen gebied om te leven. Een vrouwtje krijgt ongeveer drie worpen per jaar. De bosmuis kan ongeveer anderhalf jaar worden in het wild, maar vaak leven ze een stuk korter. In gevangenschap kan hij wel vier jaar worden.
Leefwijze
Het is een nachtdier en in de zomer zijn de nachten korter. Die periode is de bosmuis vrij actief. In de winter houdt hij geen winterslaap. Bij nat of koud weer is hij een stuk minder actief. Hij houdt dan rustperiodes, waarbij het de stofwisseling op een spaarstand gaat. Hij gebruikt dan veel minder energie en het lichaam gaat in een rusttoestand. De bosmuis kan goed klimmen, rennen en springen. Wanneer hij in gevaar is, kan hij snel er vandoor gaan. Hij rent weg in kangaroe-achtige sprongen. De reuk is goed ontwikkeld en ze herkennen andere muizen vooral aan de geur.
Voedsel
Deze alleseter lust zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Hij klimt de bomen in en komt van alles tegen zoals insecten, bijvoorbeeld kevers en rupsen. Hij eet vooral zaden van grassen, maar lust ook wel bessen, noten, wortels, mossen en paddenstoelen. Dierlijk voedsel kan naast insecten ook spinnen, slakken en poppen van vlinders zijn. De bosmuis legt soms een voorraad van voedsel aan. Dit doet hij in de buurt van zijn holletje en dan maakt hij een klein putje in de grond. Hierin verstopt hij graan of maïskorrels. Soms worden er in bomen voedselvoorraadjes aangelegd. Vaak heeft de bosmuis een rustig plekje waar hij ongestoord kan eten.
Territorium
Het ligt aan het aanbod van voedsel hoe groot zijn leefgebied is. In een bos het territorium van een mannetje gemiddeld 2.250 vierkante meter en dat van een vrouwtje 1.800 vierkante meter. Hoe minder voedsel er is, hoe meer leefgebied hij nodig heeft. De grootte van het leefgebied kan per jaar verschillen en ook ligt het aan de tijd van het jaar. Mannetjes verdedigen hun territorium wanneer er een indringer is. De leefgebieden van mannetjes kunnen elkaar overlappen, die van vrouwtjes doen dat niet. De bosmuis leeft in een gangenstelsel onder de grond, waarbij de gangen meestal twee uitgangen heeft. Hierin worden de jongen groot gebracht en wordt er voedsel opgeslagen.
Vijanden
Een bosmuis heeft veel natuurlijke vijanden, zoals de wezel, hermelijn, marter, kat, vos, uil, valk en das. Restanten van bosmuizen komen veel voor in braakballen van uilen. Daarnaast is de mens ook een vijand wanneer ze in ons leefgebied komen. Ze worden ze regelmatig slachtoffer van een muizenval. In het bos zul je de bosmuis niet gauw tegenkomen, omdat ze zich schuil houden voor vijanden.