Aangeboren doofheid bij de kat
De aangeboren doofheid bij een kat wordt vaak in zijn algemeenheid bij de witte kat neergelegd. En hoewel daar een kern van waarheid in zit, ligt het een stuk genuanceerder. Hoewel de medici er nog steeds niet helemaal uit zijn, zijn er wel een aantal zaken die we kunnen stellen als zijnde wetenschappelijk vastgesteld.
Welke witte katten hebben het gen?
Strikt genomen kunnen we grofweg stellen dat de witte katten die er voor in aanmerking komen de witte katten met blauwe ogen zijn. Niet de oranje/koper of groenogige kat of de kat met een blauw en een oranje/koper kleurig oog.
De doofheid bij de witte katten met blauwe ogen is voornamelijk gebaseerd op een aangeboren erfelijke vorm. Deze is verbonden met niet-pigmentatie gebonden verantwoordelijke genen.
Congenitale doofheid is bij de kat al door Darwin (in 1859) beschreven. Hoewel het witte gen zeker dominant is, zijn ze niet allemaal doof. De witte katten kunnen ook normaal horend zijn of aan een oor doof.
Ontstaan
De doofheid ontstaat doordat de bloedtoevoer naar het middenoor na zo’n 3 tot 4 weken afneemt. Men vermoedt dat dit het gevolg is van melanocytensuppressie. Het afnemen van de bloedtoevoer geeft verlies van sensorische haarcellen en leidt tot doofheid.
Als een kat deze overdraagbare eigenschappen dus heeft, is het verstandig de kat niet in te zetten om mee te fokken.
Testen
Een kitten kan je op korte termijn na de geboorte testen, want een kitten dat niet wakker wordt als er in de nabijheid stevig lawaai is lijkt dan inderdaad doof. Eenzijdig wordt lastiger, want het kitten zal dan mogelijk wel reageren. Er zijn goede manieren om de kittens te testen, zoals de elektrondiagnostische test (BAER of BAEP). Beide oren worden dan meerdere malen getest en dit geeft snel uitsluitsel. Een kitten kan vanaf een leeftijd van 6 weken getest worden.
Toch fokken?
Als je met de kat met het gen toch gaat fokker, realiseer je dan dat je wettelijk aansprakelijk bent. Verder is het niet aan te raden te fokken met een dergelijke kat, omdat het dier gevaar op kan leveren voor de leefomgeving (geldt voor de kat zelf en de omgeving).
Een dove kat
Op zich kan je prima met een dove kat leven, maar laat het een kat voor binnen zijn en denk er goed over na als je een dergelijke kat neemt. Een dove kat die in het verkeer terecht komt, is haast ten dode opgeschreven.
Een dove kat kan je in de vorm van een soort gebaren taal ook van alles bijbrengen. Dat wat je normaal met woorden zegt, moet je vervangen. En dat kan, naast een keer boos worden ook het tonen van affectie zijn.
Ook met andere katten of honden samenleven kan prima, het is alleen een kwestie van wennen. Ook voor de mens, want een dove kat zal alleen anders reageren als er plots iets of iemand achter hem/haar staat. De dove kat leeft op de ogen en dan kan iets achter hem/haar dus een onverwachte verrassing zijn.
Genegenheid
Wat je met woorden zegt valt dus weg bij een dove kat, maar een witte kat moet je – wil je de vacht mooi houden – ook veel borstelen en kammen (ook de kortere vachtsoorten). Door hier bijvoorbeeld een ritueel van de maken, kan je je genegenheid voor de kat op een andere manier tonen. Bovendien is het nog praktisch ook.
Welke soorten kunnen dit gen dragen?
- Wit Exotic (shorthair)
- Witte Turkse Angora
- Witte Manx
- Witte Pers
- Witte Cornisch- en Devon Rex
- Foreign White
- Witte Britse korthaar
- Witte Scottish Fold
Tot slot
Natuurlijk kan je van de dove witte kat net zoveel houden als van de horende kat, je moet er alleen mee om weten te gaan. Als je onverwacht een dove kat blijkt te hebben wordt het lastig, maar bij aanschaf van een raskat met je er goed over nadenken om een dove kat in huis te halen. Laat daarnaast het fokken achterwege, want de kans dat de kat het gen doorgeeft is erg groot.