Zoogdieren: walvisachtigen
Walvisachtigen zijn zoogdieren die allemaal in het water leven en die over de hele wereld te vinden zijn. Het zijn vrij grote dieren. Sommige soorten zijn zelfs vele meters lang en duizenden kilo’s zwaar. Ondanks dat ze in het water leven moeten ze wel boven water ademen. Krill, vis, inktvis en andere zeedieren vormen het voedsel voor deze dieren. Walvisachtigen gebruiken allerlei geluiden om te communiceren.
Wat zijn walvisachtigen?
De orde van zoogdieren die het best is aangepast aan een leven in het water, is die van de walvisachtigen. Ze zijn vaak te vinden in volle zee, andere leven dichter bij de kusten. Aan land komen ze niet. Af en toe strandt een walvisachtige, wat hij vaak niet overleeft. Tot de walvisachtigen behoren vele soorten, waarvan de Groenlandse walvis, de noordkaper, de blauwe vinvis, de orka, de tuimelaar, de gewone dolfijn, de potvis en de beloega er slechts enkele zijn.
Ademen
Ondanks dat walvisachtigen goed aangepast zijn aan het leven in zee, zullen ze toch boven water moeten ademen. Net als andere zoogdieren hebben ze namelijk longen, en geen kieuwen zoals vissen die hebben. Onder water kunnen ze geen adem halen. Walvisachtigen kunnen echter wel langer onder water blijven dan bijvoorbeeld mensen. Zo kan een potvis meer dan een uur onder water blijven. Daarna heeft hij aan vijf minuten aan de oppervlakte genoeg om weer een nieuwe duik van een uur te maken. Niet alle walvisachtigen blijven zo lang onder water. Witsnuitdolfijnen kunnen het maximaal vijf minuten volhouden, maar vaak komen ze na twintig seconden alweer boven. Dwergvinvissen blijven meestal tussen de twee en twintig minuten onder.
Om te ademen hebben walvisachtigen een spuitgat. Dolfijnen en potvissen hebben één spuitgat waardoor ze in- en uitademen. Veel walvissen hebben er twee. Als ze boven komen stoten sommige soorten, zoals de bultrug, een fontein van waterdamp uit die naar olie kan ruiken.
Tanden
Alle walvisachtigen zijn door hun tanden onder te verdelen in twee groepen: baleinwalvissen en tandwalvissen. Tandwalvissen hebben gewoon tanden in hun bek, die allemaal een gelijke vorm en grootte hebben. Het aantal tanden verschilt wel sterk per soort. Bij meerdere spitssnuitdolfijnen hebben mannetjes twee kleine slagtanden, en vrouwtjes helemaal geen. De Atlantische gevlekte dolfijn heeft zeker 120 tanden. Baleinwalvissen daarentegen hebben geen tanden maar baleinen, ook wel baarden genoemd. Het zijn hoornen platen die zich in de bovenkaak bevinden. Het zijn een soort harige, fijngetande borstels die ze gebruiken bij de maaltijden. Tot de baleinwalvissen behoren onder meer vinvissen, grijze walvissen, Groenlandse walvissen en noordkapers. Dolfijnen, spitssnuitdolfijnen, rivierdolfijnen, bruinvissen, potvissen, narwallen en beloega’s zijn tandwalvissen.
Grootte
Tandwalvissen
Over het algemeen zijn tandwalvissen iets kleiner dan baleinwalvissen, hoewel dit niet voor alle soorten geldt. De Hectors dolfijn is zo’n 1.20 tot 1.50 meter en weegt tussen de 40 en 60 kilo. Bruinvissen worden ongeveer 2 meter. Mannetjesbeloega’s (ook wel witte dolfijnen genoemd vanwege hun kleur) worden meestal 3 tot 4 meter en wegen 400 tot 1000 kilo, vrouwtjes worden 4 tot 5,5 meter met een gewicht van 1000 tot 1500 kilo. De zwarte dolfijn, een spitssnuitdolfijn, wordt een stuk langer, namelijk 13 meter. De grootste tandwalvissen zijn de potvissen. Mannetjes kunnen tot 20 meter lang worden en 50 ton wegen.
Baleinwalvissen
De grijze walvis wordt zo’n 13 tot 15 meter, de bultrug heeft ongeveer dezelfde lengte. Zuidkapers zijn tussen de 14 en 16,5 meter, waarbij de vrouwtjes iets groter zijn dan de mannetjes. Dwergvinvissen zijn iets kleiner: gemiddeld zo’n 7 tot 7,5 meter met een gewicht van 4 tot 5 ton. Mannetjes kunnen echter tot 10 meter worden, vrouwtjes nog een meter langer. Het maximale gewicht is 14 ton. De allergrootste baleinwalvis, en meteen het allergrootste dier ooit, is de blauwe vinvis. Dit reusachtige dier kan 30 meter lang worden en 170 ton wegen.
Leefgebied
Baleinwalvissen
Walvisachtigen zijn in de zeeën en oceanen over de hele wereld te vinden. Grijze walvissen zwemmen in de Noordelijke IJszee, maar elk jaar trekken ze voor de voortplanting naar gebieden voor de kust van Mexico en Californië. Ook veel andere baleinwalvissen verblijven tijdens de zomer in Arctische of Antarctische wateren. Wanneer de korte zomer voorbij is, begint de reis naar tropische wateren. Bultruggen zijn in de winter te vinden in Caribische wateren, in de zomer in de zee bij IJsland en Groenland.
Tandwalvissen
Tuimelaars en potvissen zijn bijna overal ter wereld in de zeeën en oceanen te vinden. Ook de verschillende spitssnuitdolfijnen zijn wijdverspreid. Ze leven in volle zee en duiken vaak zeer diep. De noordelijke butskop (een spitssnuitdolfijn) die in de noordelijke Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee voorkomt, duikt meestal meer dan een kilometer diep. Bruinvissen daarentegen leven vooral in wateren dichter bij de kust, op het noordelijk halfrond.
Rivierdolfijnen hebben een heel ander leefgebied dan andere walvisachtigen. Zij leven namelijk in het zoete water van rivieren en in de overgangsgebieden van zoet naar zout water, ofwel in brak water. De Chinese vlagdolfijn komt voor in de Yangtse, een rivier in China. De Orinocodolfijn leeft in de Amazone en de Orinoco in Zuid-Amerika.
Voedsel
Baleinwalvissen
Walvisachtigen jagen in de wateren waarin ze leven op allerlei soorten voedsel. Aangezien sommige soorten erg groot zijn, hebben ze ook veel voedsel nodig. Een bultrug slikt dan ook vele vissen tegelijk in om in zijn behoefte te voorzien. Hij blaast lucht uit zijn spuitgat als hij bij een school vissen in de buurt is. Er ontstaan dan zeer veel luchtbelletjes om de school vissen heen. De vissen raken in paniek en worden hierdoor bij elkaar gedrongen, waarna de bultrug er ineens doorheen zwemt en een lading vissen inslikt. Vinvissen – en zeker de blauwe vinvis – eten ook vele kilo’s voedsel per dag. Een vinvis opent zijn bek als hij een zwerm krill tegenkomt. Hij heeft een geplooide keel die hij uitzet, en zwemt door de zwerm heen. Dan sluit hij zijn bek en de krill wordt eruit gezeefd. Het water wordt door de baleinen naar buiten geperst. Op deze manier kan hij wel duizend kilo in één keer inslikken. Grijze walvissen woelen in de zeebodem en zeven eveneens krill en visjes uit het water.
Tandwalvissen
Orka’s zijn gevaarlijke roofdieren die vissen, zeevogels, pinguïns, zeehonden, dolfijnen en ook grotere walvissen eten. Ze achtervolgen hun prooi en kunnen hierbij een snelheid van 55 kilometer per uur bereiken. Vaak jagen ze samen met andere orka’s. Ze drijven bijvoorbeeld een school vissen naar ondiep water, waarna het niet moeilijk is om ze op te eten. Bruinvissen en dolfijnen eten voornamelijk vis en inktvis. Ook narwallen, beloega’s, potvissen en spitssnuitdolfijnen eten veel inktvis. Beloega’s jagen ook op kreeftachtigen. Tuimelaars, Orinocodolfijnen en zwarte zwaardwalvissen leven voornamelijk van vis.
Communicatie
Baleinwalvissen
Baleinwalvissen hebben allerlei verschillende geluiden om met elkaar te communiceren. Vaak leven ze in wisselende groepen. Sommige walvissen produceren zulke hoge geluiden dat ze voor mensen niet hoorbaar zijn. Vinvissen communiceren juist met lage bromgeluiden. Deze zijn zeer hard en honderden kilometers verder nog te horen. Bultruggen gebruiken allerlei afwisselende geluiden. Mannetjesbultruggen zingen op deze manier een half uur lang om zo een vrouwtje te imponeren in de voortplantingstijd.
Tandwalvissen
Ook tandwalvissen gebruiken geluiden om te communiceren, zoals dolfijnen die verschillende klanken produceren. Beloega’s maken ook piep-, fluit- en andere geluiden. Omdat deze ook boven de oppervlakte te horen zijn, wordt deze walvisachtige ook wel zeekanarie genoemd. Daarnaast worden geluiden door sommige soorten ook gebruikt voor echolocatie. Dolfijnen, potvissen en rivierdolfijnen gebruiken echolocatie om mogelijke prooien te vinden en om te navigeren in water dat troebel is. Orinocodolfijnen zijn bijvoorbeeld meestal te vinden in troebel water. Sommige van deze dolfijnen zijn zelfs blind. De hoge geluiden die ze uitzenden worden teruggekaatst door de bodem van de rivier, waardoor ze de weg kunnen vinden.