Zoogdieren: vleermuizen
Een vrij groot deel van alle soorten zoogdieren op aarde wordt gevormd door vleermuizen, waarvan vele soorten bestaan. Ze zijn bijna overal op de wereld te vinden, zowel kleine als zeer grote. Voor een aantal vleermuizen vormen insecten een belangrijke voedselbron, maar ook delen van planten worden veel gegeten. Grotten en bomen zijn plaatsen waar veel vleermuizen te vinden zijn als ze slapen.
Soorten vleermuizen
Een grote orde binnen de zoogdieren wordt gevormd door de vleermuizen, ook wel chiroptera genoemd. Er bestaan over de hele wereld honderden verschillende soorten. Al deze soorten zijn in te delen in twee groepen, de grote vleermuizen, ofwel megachiroptera, en de kleine vleermuizen, ofwel microchiroptera. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die echt kunnen vliegen. Ze zijn voorzien van huid tussen hun voor- en achterpoten en staart, die een soort vleugels vormen. Deze huid wordt het patagium genoemd en bestaat uit twee lagen huid met daartussen bloedvaten en elastische vezels. Een aantal families binnen de vleermuizen zijn bladneusvleermuizen, visservleermuizen, hoefijzerneusvleermuizen, vleerhonden, bulvleermuizen, zakvleermuizen, gladneusvleermuizen en de Kittivleermuis. Vleerhonden zijn hiervan de enige die tot de megachiroptera of de grote vleermuizen behoren. Er zijn echter weer vele verschillende soorten vleerhonden, zoals de kalong, de kleine langtongvleerhond en de grijskopvleerhond.
Grootte
De indeling van de vleermuizen in de twee voornoemde groepen lijkt meteen een indeling in grootte aan te geven. Dit klopt gedeeltelijk, maar niet helemaal. De kleine variëren van een paar centimeter tot ongeveer zestien centimeter. De grootste soorten kleine vleermuizen zijn hiermee groter dan de kleinste grote vleermuizen. De allergrootste vleermuizen zijn een stuk groter. Een van de grootste is de kalong, die een gemiddelde spanwijdte van anderhalve meter heeft. Toch weegt dit dier niet veel, van iets meer dan een halve kilo tot iets meer dan een hele kilo. Een van de kleinste is de Kittivleermuis die van kop tot romp zo’n drie centimeter meet en anderhalve gram weegt. De dwergvleermuis is eveneens een kleine vleermuis van ongeveer vier centimeter van kop tot romp. Met gespreide vleugels is hij echter toch zo’n twintig centimeter breed. De grote lansneusvleermuis heeft een lichaam van tien tot dertien centimeter met een spanwijdte van ongeveer 45 centimeter. Zijn gewicht ligt rond de tachtig gram.
Echolocatie
Veel vleermuizen maken gebruik van echolocatie om zich in het donker te oriënteren en om te bepalen waar een prooi zich bevindt. Hierbij zenden ze ultrasone geluiden uit. Deze hoge geluiden zijn voor mensen niet hoorbaar. Het uitgezonden geluid wordt teruggekaatst door alles wat het tegenkomt, en dit wordt weer opgevangen door de vleermuis. De vleermuis kan zich hierdoor een soort ‘beeld’ van de omgeving vormen en weet waar hij wel en niet kan vliegen. Zelfs wanneer vele vleermuizen zich tegelijk voortbewegen, werkt het echolocatiesysteem en weten ze hun weg te vinden te midden van hun soortgenoten. Naast vleermuizen zijn er ook andere dieren die gebruik maken van echolocatie, zoals dolfijnen, maar bij vleermuizen is deze manier het best ontwikkeld. Dit bleek bijvoorbeeld uit een experiment, waarbij een vleermuis in een compleet donkere kamer werd losgelaten. In het midden van de kamer hing een doorzichtig net. Toch wist de vleermuis door middel van echolocatie waar het net was, want hij vouwde zijn vleugels op om door de gaten van het net te kunnen vliegen. Niet elke vleermuis maakt altijd gebruik van echolocatie. Sommige soorten, zoals vleerhonden, kunnen ook goed ruiken en kunnen hun ogen gebruiken wanneer zij in de schemering vliegen.
Voedsel
Kleine vleermuizen
Vleermuizen eten allerlei soorten voedsel. De groep kleine vleermuizen worden soms ook wel de insectenetende vleermuizen genoemd. Zij eten inderdaad veel insecten, maar er staat nog meer op hun menu. Zo leeft de grote visser- of grote hazelipvleermuis vooral van vissen. Ze jagen boven meren en rivieren, waar ze hun klauwen gebruiken om vissen uit het water te grijpen. Dwergvleermuizen eten voornamelijk insecten, zoals muggen en gaasvliegen. Sommige soorten bladneusvleermuizen eten naast insecten ook vruchten, nectar, andere vleermuizen, kikkers en vogels. Veel insectenetende vleermuizen die in gematigde bossen leven, vangen insecten in volle vlucht. De vale vleermuis gebruikt ook zijn gehoor om insecten en andere beestjes van de grond te plukken. Hij luistert en weet zo waar bijvoorbeeld een kever zich beweegt. Ook de Nieuw-Zeelandse vleermuis rent over de bosbodem en over boomstammen om insecten te vangen. Daarnaast eet hij ook stuifmeel, nectar en vruchten.
Grote vleermuizen
Veel soorten binnen de groep van de grote vleermuizen eten vruchten, bladeren en andere delen van planten. De kleine langtongvleerhond voedt zich met vruchten, nectar en stuifmeel. De Filipijnse vliegende hond, een zeer grote vleermuis, eet eveneens veel vruchten. Rijpe vijgen vormen hiervan een belangrijk deel. Sommige vleermuizen hebben echter een heel ander idee over wat voedzaam is. Dit geldt voor de drie soorten vampiervleermuizen: de ruigpootvampier, de witvleugelvampier en de gewone vampier. Zij voeden zich met bloed. Over het algemeen zijn slapende dieren als koeien, paarden en varkens slachtoffer van deze vleermuizen. Gevaarlijk zijn ze echter niet. Ze maken een klein wondje en drinken het bloed hieruit op. Het speeksel van de vleermuis voorkomt dat het bloed van het slachtoffer stolt. De vampier drinkt zo’n dertig milliliter bloed, maar het dier dat is gebeten merkt hier nauwelijks iets van.
Waar leven vleermuizen?
Leefgebied
Vleermuizen komen voor in grote delen van de wereld. Alleen in de koudste gebieden op aarde zijn ze niet te vinden. De meest voorkomende soort in Nederland is de dwergvleermuis. Ook in de rest van Europa is deze vleermuis veel te vinden, hoewel hij niet in IJsland voorkomt. Buiten Europa is hij te vinden in noordwestelijk Afrika en delen van Azië. Hoefijzerneusvleermuizen komen voor in de iets warmere gebieden in Europa, Afrika, Zuid-Azië en het noorden en oosten van Australië. Bulvleermuizen zijn in een groot deel van de wereld te vinden, hoewel ze het meest voorkomen in de tropen. Ook vleerhonden leven in tropische en subtropische gebieden in Azië, Australië en Afrika. De vampiervleermuizen leven in Midden- en Zuid-Amerika, net als de visservleermuis.
Omgeving
Veel vleermuizen slapen in grotten of holle bomen. Hier zijn ze beschermd tegen het weer en tegen andere gevaren. Veel vleerhonden slapen in bomen, hoewel Afrikaanse vleerhonden liever rotsspleten en grotten opzoeken. Ook oude mijnschachten worden door vleermuizen gebruikt als slaapplaats. In Europa is het echter steeds moeilijker geworden om een goede schuilplaats te vinden. Steeds meer oude bomen worden omgehakt en veel grotten worden ontoegankelijk gemaakt. Slapen wordt bij vleermuizen roesten genoemd. Daarbij hangen ze ondersteboven aan hun achterpoten. Ze vouwen hun vleugels om hun lijf heen, waardoor ze warm blijven. Vaak roesten vleermuizen in zeer grote kolonies en vertrekken ze ’s nachts in een groep om voedsel te zoeken. Er zijn kolonies van de Mexicaanse guanovleermuis bekend die uit tien miljoen dieren bestaan en die zich allemaal in één grot ophouden. In gebieden waar het niet zo warm is houden veel vleermuizen een winterslaap.