Hondsdolheid: verspreiders, besmetting en symptomen
Hondsdolheid is een van de oudste zoönische ziektes. Dit zijn ziektes die zowel bij mensen als dieren voorkomen. In Nederland komt Rabiës (hondsdolheid) zelden voor. Slechts 2 van de 21 in Nederland voorkomende soorten vleermuizen dragen het virus dat de ziekte overbrengt. Het is echter wel een dodelijke ziekte en daarom is het belangrijk om goed voorgelicht en voorbereid te zijn. U moet er toch niet aan denken dat u of een van uw dierbaren het oploopt.
Verspreiders
Wereldwijd sterven er jaarlijks ongeveer 80.000 mensen als gevolg van hondsdolheid, de meeste daarvan in Azië en Afrika. In Azië en Afrika zijn vleermuizen de voornaamste virusverspreiders. In Europa zijn er echter ook vleermuissoorten die het virus dragen. Uitbraken van hondsdolheid in West-Europa worden daarnaast veroorzaakt door vossen. In de VS zijn wasberen de grootste overbrengers.
Vleermuizen in Nederland
In Nederland komen enkele vleermuizensoorten voor die het virus met zich meedragen. Straks als de zomer weer aanbreekt, zien we de vleermuizen ‘s avonds weer zweven en ze zoeken een plekje in holle bomen of soms onder het dak van woonhuizen en schuren. Vleermuizen zijn in Nederland de belangrijkste overbrengers van het virus, maar ook honden, cavia's, katten, fretten en vossen kunnen het met zich meedragen.
Hoe raak ik besmet?
Aan de buitenkant is de ziekte vaak niet te herkennen. Het is verdacht wanneer een dier zich agressief en paniekerig gedraagt.
De ziekte is op te lopen wanneer we een zieke of dode vleermuis met blote handen aanraken of als we gebeten worden. Het virus verspreidt zich dan in de spiercellen en kan daarna het zenuwstelsel indringen. De gevolgen zijn vaak niet meteen merkbaar, de incubatietijd kan namelijk 20 dagen tot een jaar bedragen, afhankelijk van welk dier het virus overbrengt en de hoeveelheid virus die in het lichaam is gekomen. Daarnaast maakt de plaats van de beet een verschil, hoe dichter bij de hersenen, hoe korter de incubatietijd. Daarom is het eerste advies: niet aanraken! Is dit toch gebeurd, meteen handen wassen met borstel, water en zeep en ga dan binnen een dag naar uw huisarts. Als de huisarts overleg heeft gepleegd met de GGD en oordeelt dat er een kans op besmetting is, wordt u ingeënt. Dit moet zo snel mogelijk na aanraking van de vleermuis. Bent u gebeten, ontsmet de wond dan meteen met alcohol.
Symptomen van hondsdolheid
Vaak wordt in eerste instantie ten onrechte gedacht dat er sprake is van een griepje. Er kan een verminderde eetlust zijn of misselijkheid, een algemeen gevoel van onwelbehagen en moeheid, keelpijn en koorts. Wanneer het virus verder is doorgedrongen tot het zenuwstelsel kunnen er stuiptrekkingen, spierspasmen en verlammingsverschijnselen optreden. De helft van de patiënten krijgt last van fobieën. Uiteindelijk raakt de patiënt in coma en overlijdt.
Wel gevonden, niet aangeraakt
Heeft u de vleermuis niet aangeraakt, neemt u dan contact op met een deskundige op het gebied van vleermuizen. Op
vleermuis.net kunt u de adressen vinden. Laat de vleermuis liggen waar hij ligt, tenzij het een plaats is waar anderen het kunnen aanraken met alle risico’s van dien. Overlegt u dan met de deskundige wat te doen.
U kunt helpen
Vleermuizen zijn geen gevaarlijke dieren en aanvallen en bijten zullen ze niet snel doen. Ze dienen met zorg behandeld te worden. Van de 21 soorten zijn er een aantal zelfs met uitsterven bedreigd. Het is belangrijk dat u de vondst van een dode of levende vleermuis altijd meldt. Deskundigen gebruiken uw vondst en informatie voor onderzoek, met als doel dat deze prachtige en nuttige diersoort niet uitsterft!