Zoogdieren: buideldieren
Buideldieren zijn er in allerlei soorten en maten. De bekendste zijn kangoeroes en koala's, maar er zijn nog veel meer soorten, zoals buidelratten en buidelspitsmuizen. Kenmerkend aan deze dieren is de buidel, waarin de jongen verborgen zitten. Veel soorten leven in Oceanië, hoewel ook Amerika veel buideldieren kent. De meeste buideldieren zijn herbivoor, maar er zijn ook vleeseters bij. Verder hebben ze verschillende leefgebieden en manieren om zich voort te bewegen.
Wat zijn buideldieren?
Buideldieren worden ook wel marsupialia genoemd. Vrouwtjesdieren hebben namelijk een buidel, hoewel dit niet voor elke soort geldt. Sommige buidelratten hebben bijvoorbeeld geen buidel, maar behoren toch tot de marsupialia. Hier vervangen huidplooien of een dikke vacht de buidel. De buidel is zeer belangrijk voor jonge dieren. Jongen komen namelijk nauwelijks ontwikkeld ter wereld. Ze zijn nog zeer klein en volledig afhankelijk van hun moeder. Direct na de geboorte kruipt het jong dan ook naar de buidel van zijn moeder. Hier kan het jong zich veilig verder ontwikkelen, om na een tijdje steeds meer tijd buiten de buidel door te gaan brengen.
Tot de buideldieren behoren onder meer verschillende soorten kangoeroes, wallaby’s, koala’s, wombats, buidelratten, buideldassen, buideleekhoorns, buidelspitsmuizen, koeskoes en kangoeroeratten. De meeste buideldieren komen voor in Oceanië, maar ook in Zuid- en Midden-Amerika leeft een groot aantal soorten. In Noord-Amerika leeft één soort, de Virginiaanse buidelrat. In Europa, Afrika en het vasteland van Azië komen van nature geen buideldieren voor, hoewel ze op sommige plekken zijn ingevoerd.
Grootte en gewicht
Buideldieren zijn er in allerlei soorten en maten. De grootste buideldieren zijn kangoeroes. De grootste kangoeroesoort, de rode reuzenkangoeroe, kan zo’n twee meter worden en zo’n tachtig tot negentig kilo wegen. Wanneer kangoeroes geboren worden, zijn ze echter nog maar een centimeter of twee. Slurfbuidelmuizen wegen bij hun geboorte bijna niets, ongeveer 0,005 gram. Zij worden ook maar een paar centimeter groot. Tasmaanse duivels zijn ongeveer zestig centimeter lang. Koeskoes variëren in grootte van zo’n dertig centimeter tot zeventig centimeter. Deze soort van zeventig centimeter weegt ongeveer vijf kilo. Buideleekhoorns zijn van kop tot staart zo’n dertig tot vijfendertig centimeter, hoewel de staart hiervan ongeveer de helft voor zijn rekening neemt. Wombats worden tussen de zeventig centimeter en één meter twintig, en wegen vijfentwintig tot veertig kilo.
Voedsel
Kangoeroes en wallaby’s leven vooral van bladeren, stengels, jonge scheuten, andere plantendelen en grassen. Ze hebben een gebit dat geschikt is om te grazen. Ook wombats eten onder andere jonge scheuten en wortels van planten. Koala’s eten eucalyptusbladeren en slurfbuidelmuizen leven van nectar en stuifmeel. Deze muizen beschikken over een lange tong waarmee ze nectar uit de bloemen kunnen halen. Met hun voetjes waarop een soort antislipkussentjes zitten grijpen ze zich vast aan de bloemen van verschillende soorten struiken. De kangoeroerat eet zaden. Hij heeft wangzakken om zaden in mee te nemen. Tijdens hun hele leven drinkt dit beestje niets. Een klein deel van het benodigde vocht halen ze uit hun voedsel. Het grootste deel verkrijgen ze via een chemische reactie in hun lichaam die plaatsvindt tijdens de voedselvertering. Dit vocht wordt metabolisch water genoemd. Tasmaanse duivels hebben krachtige kaken waarmee ze zelfs botten stuk kunnen bijten. Deze gebruiken ze bij het eten van kadavers. De Tasmaanse buidelwolf (die uitgestorven is), at behalve schapen onder andere vogels en wallaby’s. Virginiaanse buidelratten en pluimstaartbuidelratten wagen zich in de buurt van mensen en zoeken hier naar weggegooid voedsel.
Voortbeweging en leefgebied
Buideldieren hebben verschillende manieren om zich voort te bewegen en verschillende gebieden waarin ze leven. Kangoeroes en wallaby’s hebben gespierde achterpoten waarmee ze flinke sprongen kunnen maken. De rode reuzenkangoeroe springt vaak met een snelheid van zo’n 20 tot 25 kilometer per uur, hoewel ze als het moet korte tijd een snelheid van 70 kilometer per uur kunnen halen. Kangoeroes en wallaby’s leven op de grond, maar er zijn ook de kleinere boomkangoeroes die, zoals de naam al aangeeft, in bomen leven. Dit geldt ook voor koala’s. Zij besteden veel tijd aan slapen en aan eten en komen niet vaak uit de eucalyptusbomen waarin ze leven. Koala’s hebben scherpe klauwen die ze gebruiken als ze zich moeten verdedigen. De Virginiaanse buidelrat en de pluimstaartbuidelrat leven eveneens veel in bomen. Zij hebben zich echter ook aangepast aan het leven in steden, waar ze voedsel zoeken. De pluimstaartbuidelrat is bijvoorbeeld ook te vinden onder daken van gebouwen. Waar de koala klauwen heeft om zich te verdedigen, gebruikt de Virginiaanse buidelrat een andere manier als er gevaar dreigt. Hij laat zich op zijn zij vallen en kan uren zo blijven liggen. Hiermee doet hij alsof hij dood is, ook als hij aangeraakt wordt. Als het gevaar geweken is, gaat de buidelrat er weer vandoor. De slurfbuidelmuis en de Australische vliegende buidelmuis leven in struiksavannen en bossen. De Australische vliegende buidelmuis kan niet daadwerkelijk vliegen, maar heeft wel een speciale manier van voortbewegen. Hij zweeft namelijk. Dit geldt voor meer buideldieren, zoals de Papoea-buidelslaapmuis en de grote suikereekhoorn. Deze zwevende soorten hebben huidflappen tussen hun voor- en achterpoten. De huidflappen worden als een soort vleugels gebruikt om van boom naar boom te zweven. De grote suikereekhoorn kan, als hij in glijvlucht is, 100 kilometer per uur halen. Er zijn ook verschillende soorten buideldieren die onder de grond leven, zoals wombats en buidelmollen. Zij graven gangen onder de grond. De opening van hun buidel is naar achteren gericht. Zo raakt het jong dat in de buidel zit, niet bedolven onder het zand als de moeder een gang graaft. Wombats kunnen gangenstelsels maken van vele meters lang en ze kunnen tot wel drie meter diep graven. De buidelmol graaft maar een aantal centimeter onder de grond, maar de buidelmol is dan ook een veel kleiner dier dan de wombat.
Bedreigd of uitgestorven
Verschillende soorten buideldieren worden bedreigd in hun voortbestaan, bijvoorbeeld de Tasmaanse duivel en de geelvoetkangoeroe. Een reden dat deze dieren het steeds moeilijker hebben, is dat hun leefgebied steeds kleiner wordt. Daarnaast zijn er dieren uit andere gebieden ingevoerd, die een sterke concurrentie vormen voor de inheemse soorten. Zo zorgde de invoering van konijnen in Australië voor voedselconcurrentie voor buideldieren. De vossen die vervolgens werden ingevoerd om het aantal konijnen te verminderen, aten niet alleen konijnen, maar ook buideldieren.
In de afgelopen decennia zijn ook meerdere soorten volledig uitgestorven, zoals de Tasmaanse buidelwolf die leefde op Tasmanië. In de negentiende eeuw werd de landbouw op dit eiland belangrijker en er werden steeds meer schapen gehouden. De buidelwolf begon schapen te eten, waarop boeren op de buidelwolven begonnen te jagen. In 1933 was er nog slechts één Tasmaanse buidelwolf, die leefde in de dierentuin. In 1936 stierf ook dit laatste exemplaar.