De eerste overwinterende vlinders te zien in het voorjaar

- Verschijningsvormen van de vlinder
- De rups en de mieren
- De eerste vlinder
- De trekvlinder
- Zachte winter voor de trekvlinder
Verschijningsvormen van de vlinder
Op verschillende manieren komt de vlinder de winter door of zorgt voor nageslacht. Als:- eitje;
- rups;
- pop;
- vlinder;
- vertrekken naar een warm land

De vlinder zorgt in het najaar voor nageslacht door eitjes te leggen op de waardplant. Dit is de plant welke de rups eet wanneer het uit het eitje is gekropen.
- de eikenpage legt de eitjes op de eindknoppen van grote uitgegroeide eiken
- de bruine eikenpage legt de eitjes op de kleine enigszins kwijnende eiken
- de sleedoornpage legt de eitjes uiteraard op de takken van de sleedoorn
- het zwartsprietdikkopje zet de eitjes af in bladscheden van breedbladige grassen zoals: zegge, timoteegras en gladde witbol, die groeien op zonnige plekken.
- de iepenpage legt de eitjes op de iep. De iepenpage is een zeer zeldzame vlinder die in 2013 op een tweede plek in Nederland is waargenomen. Naast Heerlen is ook in Winterswijk (Gelderland) deze zeldzame vlinder waargenomen.
Overwinteren als rups
Veel dagvlindersoorten overwinteren als rups als ook veel van de nachtvlinders. De dagvlinders die overwinteren als rups zijn bijvoorbeeld het koevinkje, groot dikkopje en oranje zandoogje. Als rups in de winter overwinteren, vraag veel creativiteit van de rups. Want in de winter is voedsel schaars en vogels zijn dol op rupsen. Rupsen die aan het begin van de winter nog leven, verstoppen zich in gras of bladeren en wachten tot het voorjaar wordt. Wachten tot de temperatuur weer hoger wordt. Sommige rupsen beginnen al heel vroeg met de voorbereidingen om te overwinteren met de meeste creatieve oplossingen:

De rups van het groot dikkopje begint al met de voorbereidingen zodra het in juli uit het eitje kruipt. Het begint dan al met een nestje te maken van aan elkaar gesponnen grassprieten. Overdag zit de rups hierin en ’s nachts gaat het eten zoeken. In de winter blijft de rups dag én nacht hierin. Het is zijn overwinteringsverblijf. De rups maakt een stofje aan om niet te bevriezen: de ‘ anti- vries’ eiwitten. Verder stopt het met eten en zorgt ervoor dat vóór de winterpauze alle voedingsstoffen, nog aanwezig in het rupsenlijfje zijn uitgeplast en dat de darmen leeg zijn.
De rups en de mieren
De rups van het gentiaanblauwtje doet het heel erg slim. Deze overwintert bij mieren. De bossteekmier of de moerassteekmier nemen de jonge gentiaanrupsen mee in het mierennest. De jonge gentiaanrups laat zich ook ongeveer tien dagen na uit het ei gekropen te zijn, op de grond vallen. In het mierennest wordt de jonge gentiaanrups meer dan een half jaar door de mieren verzorgd. Dit in ruil voor de zoete stof die door de rups wordt geproduceerd.Helaas sterven de meeste rupsen in de late herfst en de rupsen die nog over zijn, verstoppen zich in het gras of in een hoop bladeren, waar zij wachten tot het voorjaar wordt.

De vlinder als rups zal vier tot vijf keren vervellen voordat het een pop wordt. Net voor de laatste vervelling verlaten veel rupsen de plek waar ze als rups hebben doorgebracht en gaan de laatste vervelling aan, in of op de grond. Andere rupsen blijven op de plek en hechten zich vast aan de waardplant, gaan ín de plant zitten of maken een zijdeachtig cocon. Een cocon is een rond en dicht omhulsel van zijdedraadjes, waarbinnen de rups zich verpopt. Of zoals de rups van het oranjetipje het doet: deze bindt zich met een paar draadjes om een takje vast, zodat het niet teveel gaat slingeren in de wind. Na de laatste vervelling komt er een stevige pophuid tevoorschijn. Een vreemd hard vormpje, zonder poten en kop. Wel is vaag te zien dat er vleugels van een vlinder in zitten. De soorten die als pop overwinteren in Nederland, zijn:
- het oranjetipje
- het klein geaderd witje
- klein koolwitje
- groot koolwitje
- boomblauwtje
- landkaartje

In Nederland blijven ook vlinders overwinteren. De vlinder zoekt een schuilplaats vaak in hoekjes van oude schuren, zolders, een veestal of gewoon in een holle boom. De stofwisseling wordt op een laag pitje gezet door het lichaamsvocht te verwijderen(net als bij de overwinteraar als rups) en maken ook ‘anti-vries’ eiwitten aan. Deze inspannende voorzorgsmaatregelen maakt dat de vlinder in de winter bestand is tegen de vrieskou tot – 20 graden. Zo gauw de temperatuur weer oploopt, zullen dit de eerste vlinders zijn die we kunnen waarnemen in het vroege voorjaar.
De eerste vlinder
Het moment waarop de vlinder uit de pop komt in het vroege voorjaar hangt af van de gemiddelde temperatuur gecombineerd met de hoeveelheid licht (daglengte). De verandering van pop in vlinder kan dus heel snel gaan bij een warm voorjaar maar wanneer het voorjaar ijzig koud en winters blijft, wacht de pop langer om vlinder te worden. Het duurt dan ook langer voordat er eitjes worden afgezet en er rupsen zijn die zich verpoppen en nieuwe vlinders zullen worden.Rupsen zijn geslachtloos. Het geslacht van de vlinder wordt in de pop gevormd!
Overwinteraars als vlinder zijn onder andere:
- gehakkelde aurelia
- dagpauwoog
- kleine vos
- citroentje
- atalanta
De trekvlinder
Net als de vogeltrek waar vogels naar het warme zuiden gaan, trekken ook vlinders naar warmere oorden. Deze vlinders komen in de zomer naar Nederland en vliegen in de herfst terug naar een warm land. Wanneer het een koud voorjaar is komen de trekvlinders niet. De eitjes worden afgezet in de warmere landen. Zo gauw het warmer wordt en wind zuidelijk is, komen ze. Soms opvallend massaal. In ons land werden vervolgens de eitjes afgezet en ging de ontwikkeling van ei tot vlinder erg snel ging. Trekvlinders zijn onder andere:- atalanta;
- gele luzernevlinder;
- distelvlinder;
- koninginnepage;
- oranje luzernevlinder;
- vele nachtvlinders zoals o.a.de kolibrievlinder.
