Verschillende kattensoorten
De katten behoren, evenals de tijgers, leeuwen en nog vele andere, tot de familie der katachtigen. Maar er zijn grote verschillen tussen de familieleden. Zo heeft de Siberische tijger een lengte van drie meter, terwijl onze gewone kat niet veel langer dan veertig centimeter wordt.
Katachtigen
De katachtigen vinden we in grote delen van de wereld. Alleen in Australië en op Madagascar komen zij niet voor. Op de pampa's van Argentinië leeft een katachtige met een gele vacht met grijze tekening, waardoor zij in het roodachtige gras moeilijk te zien is. Het gebeurt daarom ook maar zelden dat de gaucho's een moeder met haar jongen in het nest kunnen vinden. De katten zijn onvermoeibare jagers, zodat zij zelfs in zeer droge woestijngebieden in leven kunnen blijven. Men vindt hen zowel in Turkestan als in Noord-Afrika. Zij voeden zich met ratten en andere tamelijk kleine dieren, die zij 's nachts vangen. Overdag houden zij zich schuil. Ook in Europa komen wilde katten voor, maar zij zijn er vrij zeldzaam. Dit sterke dier met zijn gestreepte vacht kwam zeer veel voor in de grote tijd van het Romeinse Rijk, maar is nu bijna geheel verdwenen, behalve in de wouden van Noord-Europa en Schotland. Een enkele keer wordt in ons land wel eens een kat in het wild gevangen, maar het betreft dan waarschijnlijk een tamme kat die verwilderd is.
Dasyurus /
Bron: Leonard G., Wikimedia Commons (Publiek domein)Tijgerkat /
Bron: T-34-85, Wikimedia Commons (CC0)
De woestijnkat
Een echte wilde kat is geel of grijs met een lichte marmertekening. Zij heeft blauwe ogen en haar lichaamslengte bedraagt tenminste zestig centimeter. Haar voedsel bestaat uit vogels en kleine zoogdieren. Het is onmogelijk haar te temmen.
De woestijnkat leeft in de woestijngebieden van Arabië, Noord-Afrika en het zuiden van Rusland. Zij lijkt helemaal niet op de vorige. Zij is klein, fletsgeel, en heeft een opvallend platte kop met zeer korte oren, die maar weinig boven de schedel uitsteken. Zij gaat 's nachts op jacht, zoals de meeste katachtigen. Overdag rust zij in gaten die zij in het zand graaft.
De rotskat
Op de kale berghellingen van China leeft de goudgele rotskat. In gebieden met zandsteen heeft deze kat dezelfde kleur als deze steensoort, maar in steken met grijs graniet heeft zij een grijze tekening. Ook in Azië leeft de oncoïde. Zij komt voor van Oost-Tibet tot in Korea. Haar gele of rossige vacht is gemerkt met symmetrische zwarte stippen. Het dier kan uitstekend klimmen en brengt soms vele uren achtereen in de bomen door.
De Tijgerkat
De tijgerkat is een gevlekte katachtige uit de "nieuwe wereld". Zij is tachtig centimeter tot één meter lang en lijkt op een kleine ocelot. Zij zoekt haar voedsel in het dichte struikgewas of op de onderste takken van de bomen.
In Australië komen geen katachtigen voor, maar wel leeft er een tijgerkat, maar dit is noch een tijger, noch een kat. Het is zelfs geen echt zoogdier. Het behoort tot de buideldieren en draagt de wetenschappelijke naam Dasyurus. De juiste Nederlandse naam is buidelmarter. Het dier is zestig centimeter lang en het heeft een roodachtige vacht. Dit wonderlijke dier brengt een groot aantal jongen ter wereld, soms wel tachtig. Maar het kan er niet meer dan zes opvoeden. De zwaksten van het nest zijn dus ten dode opgeschreven.