Niet klimmende Philodendron-soorten als kamerplant
Van het geslacht Philodendron kennen we vaak alleen de klimmende soorten, maar er bestaat ook een aantal niet klimmende van welke de Philodendron bipinnatifidum met de kenmerkende gelobde bladeren misschien wel het bekendst is. Alle Philodendron-soorten zijn sterke en makkelijke planten die nagenoeg geen last hebben van plagen. Het zijn grote planten die eerder geschikt zijn voor het opvullen van lege hoeken in de kamer dan om op een smalle vensterbank te plaatsen.
Philodendron, algemene eigenschappen
Het geslacht Philodendron behoort tot de familie Araceae (aronskelkfamilie) en dat is te zien aan de bloemen welke een soort kelk vormen. Anno 2015 stonden er 489 soorten geregistreerd bij de Kew Royal Botanic Gardens in Londen. Philodendron betekent “houden van een boom” net zoals bijvoorbeeld een rhododendron een “boom met een roos” betekent. De Philodendrons komen vooral uit Midden-Amerika, maar ook uit Zuid-Amerika of Florida. Het zijn sterke planten die makkelijk thuis te houden zijn, de planten spreken vooral tot de verbeelding wegens vaak grote sterke bladeren van soms wel 60 cm groot of groter.
Klimmende en niet klimmende soorten
De grote bladeren zijn vaak leerachtige en glanzend, vaak hebben ze een extra kleur zoals paarse nerven of stengels of een rode onderkant. De meeste soorten zijn klimplanten maar er is ook een aantal dat niet klimmend is. Dat neemt niet weg dat in hun natuurlijk omgeving ook de niet klimmende soorten hoog in een boom kunnen worden aangetroffen, een zaadje hoeft namelijk maar in een holte van een hoge tak te ontkiemen en de sterke plant weet zich met haar luchtwortels van voldoende voedingsstoffen en water te voorzien. De niet klimmende Philodendron martianum wordt bijvoorbeeld wel eens op een hoogte van 30 meter in een gastboom aangetroffen.
Vorm van de bladeren
De bladeren hebben in het algemeen een hartvormig, een lancetvormig of een pijlvormig uiterlijk, dit zijn globaal de drie basisvormen van de Philodendron, waarbij de bladeren ook nog eens inkepingen als variatie kunnen hebben. Een ander kenmerk is dat jonge bladeren vaak een andere vorm hebben dan bladeren van oude volgroeide planten. Dikwijls lijken de bladeren van jonge planten van verschillende soorten op elkaar. De bloemen vormen zoals gezegd een kelk, het uitgesproken kenmerk van alle Araceae, als kamerplant zullen ze echter niet vaak tot bloei komen. Kenmerk van de niet klimmende Philodendron is een korte gedrongen stam met de bladeren die in een rozetvorm op de stam staan.
Een aantal niet klimmende soorten
Een aantal soorten onder de niet klimmende Philodendrons die als kamerplant gehouden kunnen worden is de Philodendron bipinnatifidum, Philodendron martianum, Philodendron wendlandii en de Philodendron gloriosum.
De Philodendron bipinnatifidum /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD) Philodendron bipinnatifidum of P. selloum
Deze uit Brazilië afkomstige soort is algemeen bekend door haar grote bladeren die sterk gelobd zijn. In haar natuurlijke omgeving komt ze zowel op de grond als hoog in bomen voor. De plant vormt luchtwortels, net als zoveel soorten uit de familie Araceae. De lobben en inkepingen lopen niet helemaal door tot aan de hoofdnerf, de donkergroene bladeren kunnen 60 cm bij 40 cm meten, thuis zal dit formaat echter minder snel gehaald worden, bladeren worden dan ongeveer de helft zo groot. Deze mooie plant kan zeker 120 cm hoog worden, de bladstelen zijn zo’n 40 cm lang. Bij jonge planten zijn de bladeren meer hartvormig en niet echt ingesneden, later worden ze meer pijlvormig met meer inkepingen. De plant werd eerst als een andere soort beschouwd dan de Philodendron selloum, maar inmiddels blijken deze twee “verschillende” soorten gewoon een en dezelfde soort te zijn. Philodendron selloum is dus synoniem voor bipinnatifidum. De oorzaak voor deze verwarring is het feit dat de bladeren verschillende vormen kunnen aannemen, wetenschappers besloten tijdens het ontdekken van ogenschijnlijk nieuwe soorten al snel om een plant met andere bladeren meteen een andere naam te geven.
Philodendron martianum
Deze plant komt oorspronkelijk uit zuidoost Brazilië en wordt ook wel Philodendron cannifolium genoemd, maar volgens de Kew Royal Botanic Gardens in Londen is deze naam onjuist en dient deze niet gebruikt te worden. De bladeren van deze plant zijn lancetvormig en enigszins smal en met een lengte tot 50 cm toch behoorlijk groot, de stengels zijn opvallend dik. De bladeren staan in een rozet op de korte stam en deze kan in haar natuurlijke omgeving een omvang van 2 meter breed en 2 meter hoog bereiken. Daar groeit deze plant zowel hoog in de bomen op takken als op de grond op open plekken die omgevallen bomen hebben achtergelaten. Hoog in de bomen gedraagt deze plant zich als een epifyt, dat wil zeggen als een plant die op een boom groeit zonder er voedsel aan te onttrekken.
De Philodendron giganteum /
Bron: Liné1, Wikimedia Commons (CC BY-2.5) Philodendron wendlandii
Dit is een wat kleiner blijvende niet klimmende soort met toch nog 30 tot 45 cm grote lancetvormige bladeren met 15 tot 20 cm lange stelen. De bladeren zijn donkergroen en hebben opvallend zichtbare hoofdnerven.
Philodendron gloriosum
Deze soort heeft zeer mooie bladeren, de bladeren zijn vol en groot, maar hebben zeer opvallende licht haast witte nerven. Deze plant komt oorspronkelijk uit Columbia.
Overige soorten
Andere soorten zijn Philodendron elegans met sterk gelobde bladeren waarbij de inkepingen breder zijn dan de bladgedeeltes, de P. giganteum met zeer grote hartvormige bladeren die uitlopen in een punt, de P. lacerum met grote wat gegolfde en gelobde bladeren, de P. pedatum met pijlvormige bladeren die ook nog eens ingekeept zijn, en de P. pinnatifidum die sterk lijkt op de bipinnatifidum maar dan wat vollere bladeren heeft.
Groei
In het algemeen worden de niet klimmende Philodendron-soorten thuis in de huiskamer maximaal een meter hoog, soms wat hoger. Lagere klein blijvende soorten worden nog steeds wel een meter in de breedte, houd daar dus rekening mee. Het zijn tamelijk snelle groeiers die vooral in het voorjaar en zomer veel bladeren vormen, met een jaar kunnen twee keer zoveel bladeren aanwezig zijn. De planten kunnen zo’n vier tot vijf jaar meegaan. Na die tijd worden de planten rommelig en worden daarom dus vaak vervangen. Het is dan dus aan de eigenaar te besluiten of de plant nog een paar jaar langer mee mag gaan.
Verzorging
Vanzelfsprekend zijn deze planten die van nature in het tropische regenwouden groeien bestand tegen weinig zonlicht, dus ook thuis mogen ze in de schaduw staan, wel zal een te donkere plek ervoor zorgen dat de plant wat vaal wordt en wat kleine bladeren vormt. Zet de plant in elk geval niet in de volle zon.
Temperatuur
Aan de temperatuur worden geen hoge eisen gesteld, een temperatuur van boven de dertien graden is al voldoende voor een Philodendron, dus in elke Nederlandse huiskamer zal de plant het goed doen. In de winter mag de temperatuur 12 tot 18 graden zijn, in de zomer mag de temperatuur oplopen tot 24 graden. Let wel op de luchtvochtigheid, voor tijdens de winters kan de lucht te droog worden wanneer de centrale verwarming aan wordt gezet. De luchtvochtigheid verhogen kan door met water te sproeien of door de plant op een schaal met grind te zetten met daarin een laagje water. Ook kan de plant gemengd geplant worden met andere soorten in een grotere plantenbak, de andere planten zullen dan voor een hogere luchtvochtigheid zorgen. Bijvoorbeeld een fatshedera, ficus, of dieffenbachia zijn hiervoor geschikte soorten.
Water geven
Water geven mag tweemaal per week gebeuren, althans in het groeiseizoen, in de winter mag maximaal een keer per week water worden gegeven. Tijdens de groeiperiode in de lente en zomer mag eens in de 14 dagen tevens wat vloeibare mest worden gegeven. Verpotten hoeft alleen wanneer de kluit helemaal doorworteld is en het liefst in het voorjaar, gebruik potten van ten hoogstens 25 tot 30 cm. Let erop dat grote exemplaren van niet klimmende Philodendron-soorten topzwaar kunnen worden, een stevige houten kuip is dan vaak geschikter dan een lichtgewicht plastic pot. Te grote exemplaren die moeilijk kunnen worden ‘overgepot’ mogen in het voorjaar ook enkel een nieuwe toplaag aarde krijgen. Omdat bladeren van een Philodendron vaak groot zijn en leerachtig kunnen ze makkelijk worden schoongemaakt met een spons en water.
Vermeerderen
Vermeerderen van niet klimmende Philodendron-soorten gaat het best via zaden welke in het voorjaar 12 mm diep in zaaigrond worden gezaaid. De zaaibak moet een temperatuur van 25 tot 27 graden hebben. De zaailingen mogen verspeend worden wanneer ze 5 tot 8 cm groot zijn. De planten zijn soms ook te stekken door nieuwe zijscheuten onder de stengel af te snijden en de stek dan met groeistof in een met plastic omgeven potje te stekken. Na 21 dagen moet de stek dan voldoende beworteld zijn en kan het plastic worden weggehaald.
Ziektes en plagen
De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen. Hangende bladeren zijn een gevolg van te weinig water en bij te lage temperatuur stopt de groei en worden de bladeren wat vaal. Te veel water zorgt altijd voor gele bladeren die er dan af vallen, dit is vooral een kwaal in de winter. Slecht gekleurde vale bladeren en het uitblijven van nieuwe bladeren in het voorjaar kan een gevolg zijn van te weinig voeding en een uitgeputte bodem. Bruine of zwarte plekken kunnen komen door schroeiplekken als gevolg van waterdruppels op de bladeren in de zon. Last van luis hebben deze planten nagenoeg niet.