De bosanemoon groeit niet alleen in bossen
Wanneer de winter op zijn eind loopt gaat de bosanemoon bloeien. Voorzichtig komen de eerste glanzende, witte bloemen tussen de verdroogde herfstbladeren op de grond, te voorschijn. De kopjes richting zon, om maar zoveel mogelijk warmte te kunnen krijgen. Bij lekker zonnig weer kan het zijn dat de bodem wit ziet van de bloeiende bosanemonen. Net of er nog sneeuw ligt. De naam bosanemoon houdt niet in dat de plant alleen in het bos te vinden is. Ook langs bermen van sloten en op landgoederen is de bosanemoon te bewonderen als een van de prachtige voorjaarsbloeiers.
Bosanemoon
De bosanemoon (Anemone nemorosa) is een lage vaste en kruidachtige plant uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae).
De ranonkelfamilie bedraagt wereldwijd 1300 tot 2000 soorten en in Europa komen er circa 310 voor. Een aantal soorten zoals:
- Juffertje-in-het-groen (Nigella damascena)
- De wilde akelei (Aquilegia vulgaris)
- Scherpe boterbloem (Ranunculus acris)
- Blaartrekkende boterbloem (Ranunculus sardous)
- Gele anemoon (Anemone ranunculoides)
- Blauwe monnikskap (Aconitum napellus)
- Gewoon speenkruid (Ficaria verna)
- Dotterbloem (Caltha palustris)
Habitat
De naam bosanemoon doet vermoeden dat de plant te vinden is in het bos. In eerste instantie is het ook een plant van loofbossen. Voordat de bomen en de struiken uitlopen in het loofbos, bloeit de bosanemoon. De eisen aan de bodem voor de bosanemoon is een humusrijke, beetje vochtige en beschaduwde grond. Dit maakt dat de bosanemoon ook hele beschaduwde slootkanten wit kan kleuren in het voorjaar en dat onder heggen en tussen houtwallen de bosanemoon massaal kan groeien.
Stinzenplant
Sommige planten van de bosanemoon mogen tot de stinzenplanten gerekend worden. Stinzenplanten zijn van oorsprong geïmporteerde planten welke zich in de loop der eeuwen in Nederland hebben weten te vestigen. Groeit de bosanemoon van nature niet in de directe omgeving, maar op een buitenplaats (kasteeltuin, of oud landgoed) dan mag zij tot stinzenplant worden gerekend. Ook buiten deze gebieden groeit de bosanemoon massaal in bossen, bermen en ruigte. Stinzenplanten die als eerste bloeien in het jaar hebben vaak bol of knolgewassen (geofyten) of verdikte wortelstokken.
De bosanemoon is zwak giftig
De maagdelijk uitziende bloem is giftig. Net als alle onderdelen van de plant. 300 gram (of 30 planten) zijn dodelijk. Nu zullen mensen geen 30 planten eten maar af en toe komen bosanemonen ook voor in veenachtige weilanden, waar vee graast. Voor mensen (kinderen) is het raadzaam om de plant niet te plukken. Het gif zit ook in de sappen. Bij huidcontact geeft het rode vlekken en blaren. Als symptomen van giftigheid geeft het:
- maagdarmontstekingen,
- verlamming en
- nierbeschadiging.
De oorzaak is de giftige organische verbinding, protoanemine. Een stof die in alle soorten van de ranonkelfamilie voorkomt. De meest giftigste soort is de blaartrekkende boterbloem. Protoanemine is een vluchtige, bittere en gele vloeistof die snel overgaat in het onschadelijke anemonine. Gedroogd is de bosanemoon dan ook niet meer giftig.
Beschrijving blad
Uit de kruipende wortelstok, tot 10 centimeter diepte komt het eerste jaar alleen aan het eind één (of twee) langgesteelde handvormig (3 of 5-tallige) wortelbladeren. De steel van de wortelbladeren is bij de top kort behaard. Is de wortelstok krachtiger, dan komt er een ronde onbehaarde bloemstengel die de anemoon draagt. De 3 stengelbladeren aan de steel zijn gesteeld en bijna tot aan de voet van de bladsteel gedeeld in 3 tot 5 langwerpige langwerpig, eironde en grof gezaagde slippen. De gesteelde stengelbladeren staan in een krans ver onder de bloeiende, naar beneden knikkende anemoon. De bloemstengel en de bloembladeren zijn lichtjes behaard. Wanneer de bosanemoon eenmaal een geschikt plekje heeft gevonden, dan zorgt de wortelstok ervoor dat het na jaren wit ziet van de bosanemonen.
Beschrijving bloem
De bosanemoon bloeit in maart tot mei. De hoogte van de bloeiende plant is van 0,05 tot 0,25 meter. De tweeslachtige, halfknikkende tot rechtopstaande, alleenstaande en gesteelde bloem heeft een glanzend witte tot roze-lila kleur. Zelfs met gele en blauwe bloemen is de bosanemoon waar genomen. De bloem heeft 6 tot 9 bloemdekbladeren (soms 12) die eerst knikkend en later op de dag rechtop staat. De bloemdekbladeren (kelk- en kroonbladeren van de bosanemoon hebben dezelfde grootte, kleur en vorm) zijn langwerpig, afgerond of stomp. De bloei van de bosanemoon hangt af van de winter. Na een strenge winter en oplopende temperaturen zal de plant eerder bloeien dan na een zachte winter. Zodra het zonlicht krachtiger wordt, eind van de winter of begin van het voorjaar, ontstaat er bladgroen en anthocyaan (een natuurlijke kleurstof in de plantencel welke bescherming geeft tegen de UV stralen van de zon) in de plant. De bloemen draaien met de zon mee (net als de zonnebloemen dat doen) en sluiten wanneer het donker wordt. Wanneer de bloemen ouder worden wordt de paars- roze kleur duidelijker omdat het gehalte blauwe anthocyaan sterker is geworden.
Bevruchting
Wanneer de bosanemoon de bloemdekbladeren opent, steken de 20 meeldraden of meer boven de stempels uit. Ze raken elkaar niet. Vervolgens spreiden de meeldraden zich naar buiten zodat de helmknoppen en de stempels bezocht kunnen worden door stuifmeel verzamelende bijen, vliegen en hommels, die de kruisbestuiving bewerken. De bosanemoon heeft een proterogynische bloeiwijze (de vrouwelijke bloemen zijn eerder rijp dan de mannelijke). De bosanemoon kan bij uitblijvend insectenbezoek ook zelfbestuiving bewerkstelligen. Uit de knikkende bloem valt dan stuifmeel op de eigen stempels.
Vrucht
De vrucht van de bosanemoon is een eenzadige dopvrucht. De zaden zijn kortlevend (minder dan één jaar), met een mierenbroodje en worden verspreid door mieren. Een mierenbroodje is een uitgroeisel van de zaadhuid wat mieren als voedsel gebruiken voor hun larven. Ook worden de zaden door de wind verspreid.
Gevulde bloemen
Het kan gebeuren dat er op een plek bij bosanemonen ook anemonen groeien met een heel ander uiterlijk. Bosanemonen met een weelderig hart. Een hart als een soort van gevulde halskraag: de Anemone nemorosa ‘Vestal’. Een bosanemoon met gevulde bloemen. Veelal te vinden op oude landgoederen en stinsentuinen. De oorsprong van deze soort is niet bekend. Mogelijk is het een gekweekt soort. Bij de gevuld bloemige anemoon hebben de meeldraden plaats gemaakt voor extra kroonbladeren en kan zich daardoor niet door zaad vermenigvuldigen. De uitbreiding kan alleen gebeuren door de wortelstok. De dubbele bosanemoon begint ook later te bloeien dan de niet gevuld bloemige bosanemoon.