De kievit: bekende weidevogel met kuif
In het vroege voorjaar keert de kievit terug naar de broedplaats. Met de buitelende baltsvluchten van de mannetjes kievit en de geluiden die het laat horen, is het een vrolijk gezicht en een heerlijk geluid voor de aankomende lente. Prachtig om deze vogel te zien duiken en weer omhoog gaan. Hoe het mannetje zich opzij werpt waardoor afwisselend de witte onderkant te zien is en de zwarte bovenkant. En dat allemaal om een vrouwtje kievit in het territorium te houden en mee te broeden.
De kievit (Vanellus vanellus)
De kievit is een vogel uit de familie van de plevieren (Charadriidae). Het is een bekende weidevogel in Europa en de vogel broedt en brengt de jongen groot, op open terreinen langs de kust en op gras- en akkerlanden. Kieviten hebben een erg sterke drang naar een eigen territorium. Het vrouwtje mag blijven om te broeden en de rest moet weg wezen. Kraaien en andere roofvogels, worden gezamenlijk door vele kieviten verjaagd. De territoriumdrift wordt even vergeten en gezamenlijk worden de vijanden weggejaagd. Ook mensen die toevallig te dicht in de buurt komen van een nest, worden verjaagd. De kievit wil nog weleens net doen of hij een gebroken vleugel heeft wanneer een vos of hermelijn te dicht bij het nest komt.
Beschrijving
De kievit is een weidevogel die broedt in graslanden of maisakkers. Een primaire weidevogel (wat betekent dat vogels hoofdzakelijk op de grond broeden) zoals de scholekster, grutto, wulp, tureluur, kemphaan en watersnip. De kievit heeft kenmerkende brede vleugels waarmee het mannetje kievit de balts vlucht uitvoert in de lucht, om een vrouwtje te versieren. Met een spanwijdte van de vleugels, is de kievit ongeveer 67 tot 76 centimeter lang en zonder uitgeslagen vleugels, zo’n 28 tot 31 centimeter lang. De vlucht van de kievit is met regelmatige en flapperende slagen van de vleugels. De kievit is ongeveer tussen de 150 gram en 300 gram zwaar.
Zomers
De rug is in de zomer metallic groen met een rode, blauwe en gele gloed, net zoals een stukje van de bovenkant van de vleugels. De witte buik loopt door tot aan de staart, waarvan de helft wit en zwart is en aan de bovenkant een rood-oranje streep zichtbaar is.
Winters
In de winter zijn de vleugels en rug en stuk rustiger groen. De poten zijn enigszins rood-oranje tot zwart. In de keelstreek heeft de mannetjeskievit een grote zwarte naar beneden wijzende streep, die veel kleiner ook onder het oog te zien is. De keel bij het vrouwtje is soms meer zwart-wit gespikkeld. Op de wang heeft de kievit veel wit wat naar de nek bruin tot grijs wordt. Op het hoofd heeft de kievit een zwart kapje. Dat zwarte kapje gaat over in het meest kenmerkende van de kievit, de kuif.
Kuif
De kuif bij het vrouwtje is korter, maar het vrouwtje en mannetje kievit lijken erg veel op elkaar.
Voedsel- en broedbiotoop
Kieviten leven in gebieden met een lage en niet te dichte vegetatie. In duinweiden, oeverzones van de rivieren, weilanden en akkers. Kieviten leven van insecten, larven, regenwormen, pissebedden en plantaardig materiaal. Die kievit die foerageert loopt door de akkers en weilanden met zijn poten over de grond. Door de trilling van de poten komen bodemdieren boven. Door goed te luisteren kan de kievit het voedsel opsporen. Het nest is een klein kommetje van kort gras dat op de grond in een graspol ligt. Uit een stuk of tien nesten die het mannetje maakt, kiest het vrouwtje er één uit en hier worden rond de 4 eieren in gelegd. Mislukt het eerste broedsel dan proberen ze het later in het seizoen nog eens. Het broedden duurt 26 tot 28 dagen en zowel het mannetje en het vrouwtje broeden de eieren uit en verzorgen de jongen. De jongen zijn na vierenhalf tot vijf weken zelfstandig. Het broedseizoen van de kievit loopt van half maart tot in juli.
Vogeltrek
In juni trekken de eerste kieviten, die de vogeltrek maken vanuit Nederland naar de kustgebieden van Engeland en Frankrijk. Om vandaar uit gezamenlijk naar het uiterste zuidwesten van Europa (Spanje en Portugal) te gaan of zelfs naar Noord-Afrika door te vliegen. In Nederland overwinteren kieviten uit Polen, Duitsland, Zweden, Noorwegen, Finland en Lapland.
Zuiden
De dieren trekken naar het zuiden op met de vorstgrens, want in een bevroren bodem kan geen voedsel worden gevonden. De kieviten in Nederland trekken wel naar het zuiden, maar steeds meer kieviten blijven in Nederland samen met de noordelijke kieviten. Het lijkt door de toenemende zachte winters dat de ‘trekvogels’ genoeg voedsel in eigen land kunnen vinden. Wanneer het lente gaat worden komen de trekvogels in februari naar Nederland terug, om een nest te bouwen.