Onvruchtbaarheid bij duiven en andere kweekproblemen
Bij vruchtbaarheid bij duiven moet er een samensmelting plaatsvinden van een eicel en een zaadcel. Is er sprake van een niet geslaagd broedsel dan kan daarbij de doffer of duivin verantwoordelijk zijn. Voor onvruchtbaarheid of steriliteit zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Bij de kennis die men heeft over onvruchtbaarheid van duiven, is vooral kennis die men heeft van de kip waar veel meer wetenschappelijk onderzoek naar is verricht. Dit door het simpele feit dat de kip een productiedier is en daar economische belangen mee samenhangen.
Van koppelen tot ei
Wanneer de duiven worden gekoppeld kan men de eerste twee eieren verwachten na ongeveer 10 tot 12 dagen. Maar een enkele keer zien we dat eierleg achterwege blijft. De oorzaak is niet altijd eenvoudig te achterhalen.
Bron: Falco Ebben Niet pathologische oorzaken
Het meest duidelijke is een mislukte koppeling waarbij het niet tot paarvorming komt. Als er geen paarvorming tot stand komt komen er ook geen eieren. Een dergelijk paar alleen apart in een hok zetten wil nog wel eens helpen om toch de paarvorming te laten slagen.
Daarnaast moet men bij oudere duivinnen beducht zijn op het feit dat het op de eierstok maar een beperkt aantal eitjes aanwezig is. Bij een geslaagde koppeling komt het dan ook niet meer tot eierleg door het simpele feit dat de eicellen van de duivin zijn verbruikt. Er worden dan geen eieren meer gelegd terwijl de duif verder gewoon gezond is. Het laatste eitje dat gelegd wordt is vaak een zeer klein eitje. Verder zien we bij de zogenaamde winterkweek, waarbij het daglicht kunstmatig verlengd wordt, dat er bij zeer koud weer ook onvruchtbare, ook wel ‘klare eieren’ genoemd, worden geproduceerd. Om de productie van sperma op gang te brengen is een langere daglengte vereist dan in de winterperiode, dit wordt door gebruik te maken van kunstlicht geforceerd. Maar naast het kunstmatig verlengen van het daglicht blijkt toch ook de temperatuur een rol te spelen. Bij (te) jonge duiven zien we bij het eerste legsel zo nu en dan ook onvruchtbaarheid. Het eerste ei van een jonge duivin is vaak aanzienlijk kleiner dan normaal. Een dergelijk klein eitje heeft soms alleen maar eiwit en geen eicel. Latere legsels zijn probleemloos hoewel in een enkel geval ook het tweede legsel nog problemen kan geven.
Pathologisch/farmaceutische oorzaken
Maar er zijn ook minder duidelijk waarneembare oorzaken Zo kunnen er afwijkingen zijn aan de eileider waar een Salmonella infectie (paratyfus) bijvoorbeeld voor verantwoordelijk is. Maar ook behandelingen met medicamenten kunnen de oorzaak van onvruchtbaarheid zijn. Ook duiven die medicamenteus behandeld zijn, bijvoorbeeld met glucocorticoïden, kunnen verantwoordelijk zijn voor vruchtbaarheidsstoornissen. Ook als het wel tot eierleg komt kunnen de eieren onvruchtbaar zijn. De doffer kan onvruchtbaar zijn of er is sprake van een copulatiestoornis. Ook kan het gebruik van medicamenten als benzimidazoles (in middelen tegen endoparasieten) de broedresultaten negatief beïnvloeden. Maar ook van middelen die veel meer gebruikt worden om trichomonase (’t Geel) te bestrijden is het niet zeker of ze geen invloed hebben op een succesvol broedproces. Zeker zogenaamde preventie kuren kunnen daarom tijdens de kweekperiode beter achterwege worden gelaten.
Andere oorzaken
Te vette duiven (zwaarlijvigheid) wordt vanuit de praktijk vaak aangegeven als oorzaak van onvruchtbaarheid. Het is ook vaak een oorzaak van het stukdrukken van eieren. In combinatie met te weinig nestmateriaal in de stenen schaal kan dit problemen geven.
Ook als eieren bewaard worden om over te leggen kan er embryonale sterfte optreden. Het te lang of onder slechte condities bewaren (koelkast) van de eieren kan embryonale sterfte veroorzaken. Eieren moeten worden bewaard op kamertemperatuur.
Ook een tekort aan vitaminen of mineralen kan leiden tot veel onbevruchte eieren. Het is daarom zaak om de (kweek)duiven gevarieerd voedsel te geven ruimschoots voor de koppeling, waarbij grit en mineralen niet mogen ontbreken.
Bron: Falco Ebben ‘Foutvliegen’ met als gevolg eieren die stuk gaan bij de gevechten of kuikens die gedood worden zijn sterk terug te dringen door niet met nestmatjes, maar met nestmateriaal te werken. Dit nestmateriaal wordt aangeboden op de bodem van het kweekhok. De duiven zullen zo veelvuldig met nestmateriaal hun broedbak in moeten vliegen waardoor ze hun bak goed leren kennen. Het ‘foutvliegen’ zal daardoor sterk afnemen en daarmee ook de gevechten in de bak als een doffer een foute bak invliegt. Verder kan men de broedschaal op een verhoging plaatsen zodat de duiven tijdens een gevecht niet zo snel in de broedschaal met eieren of jongen belanden.Steriliteits- en kweekproblemen zijn daarom ook heel vaak managementproblemen en kunnen bij een goede verzorging sterk kunnen worden teruggedrongen.