Brachydanio albolineatus - Gouddanio
De Gouddanio is een uitstekende vis voor beginners. Het is een sterke vis die weinig eisen stelt. De Gouddanio is typisch zo'n visje dat je snel voorbij loopt in de aquariumwinkel, maar onder goede omstandigheden is het een zeer mooie vis. Door zijn vreedzame en actieve aard is Brachydanio albolineatus een zeer geschikte vis voor een gezelschapsaquarium.
- Wetenschappelijke naam: Brachydanio albolineatus
- Nederlandse naam: Gouddanio
- Familie: Cyprinidae (karperachtigen)
- Herkomst: Zuidoost-Azie (Birma, Thailand, Sumatra, Maleisië)
Lengte
Brachydanio albolineatus wordt ongeveer 6 centimeter lang.
Geslachtsonderscheid
De mannetjes zijn wat kleiner dan de vrouwtjes en zijn ook iets intenser van kleur.
Aquarium inrichten voor Brachydanio albolineatus
Aangezien Gouddanio’s niet zo groot worden, hebben ze geen groot aquarium nodig. Een bak van 60cm lang is voldoende. Het is wel belangrijk dat er voldoende open zwemruimte is, met name in de middelste en bovenste waterlaag. Richt het aquarium verder in met randbeplanting en een donkere bodem. Een flinke stroming in het water stellen Gouddanio’s erg op prijs. Een dekruit is noodzakelijk, aangezien deze vissen kunnen springen.
Karakter
Brachydanio albolineatus is een zeer vredelievend visje die in een school gehouden moet worden. Gouddanio's zijn erg actieve visjes, die voornamelijk in de middelste en bovenste waterlaag zwemmen. Houd gouddanio’s met minimaal 7 stuks, meer is altijd beter. Met medebewoners in het aquarium gaat deze rustige scholenvis prima om. Geschikte medebewoners zijn bijvoorbeeld
Corydoras, deze vissen houden zich voornamelijk op de bodem van het aquarium op.
Waterkwaliteit
- Temperatuur: 20-25
- Ph: 6,5-7
- Gh: 8-12
Voeding
Gouddanio’s zijn echte alleseters, ze eten zowel droogvoer, diepvriesvoer, levend voer als plantaardig voer.
Gouddanio's kweken
Het kweken van Brachydanio albolineatus is vrij eenvoudig. Zorg voor een kweekbak, deze hoeft niet groot te zijn maar moet wel ingericht worden met fijnbladige planten. Plaats een vrouwtje in deze bak, samen met twee mannetjes. Verhoog langzaam de temperatuur tot ongeveer 26 graden. Vang de vissen weer uit na het afzetten van de eitjes, want ze eten deze op. Als alternatief kan een afzetrooster gebruikt worden. Zodra de eitjes zijn uitgekomen kun je beginnen met het voeren van stofvoer.