Planten in het aquarium
Een beplant aquarium is zeer mooi in aanzicht, maar hoe gaat dat nou precies, waar heeft men rekening mee te houden, welke regels gelden er voor een mooi beplant aquarium. Daarover leest u in dit artikel.
Planten in het aquarium
Een algemene inleiding
Bij het inrichten van een nieuwe bak kan men het beste beginnen met een aantal snel groeiende planten. Een goed beplant aquarium met
Cryptocoryne-soorten biedt een schitterende aanblik, maar moet langzaam worden opgebouwd en vereist een behoorlijke kennis en ervaring. Langzaam groeiende planten vestigen zich pas goed wanneer het aquarium zelf ‘oud’ is. Bovendien is het van groot belang dat er in het aquariumsnel een goede plantengroei tot stand komt, omdat dat de beste manier is om het optreden van algen, met name blauwe algen, te voorkomen. Bijgaand treft u een lijstje aan van enkele zeer snel groeiende aquariumplanten.
Een aantal belangrijke aquariumplanten behoort tot de drijfplanten, terwijl andere in de bodemgrond wortelen. Voor laatst genoemde is de samenstelling en terrassering van de bodem van belang, waarover u kunt lezen in het artikel
wanden, bodem en terrassen.
De in de bodemgrond wortelende planten kunnen gemakshalve worden verdeeld in planten met bladeren langs de verticale stengel (waterpest) en planten waarbij de bladeren direct op de wortelstok ontspruiten (Cryptocoryne) . om afwisseling te krijgen in de bak moet men beide groepen aanplanten. Sommige planten zoals de javavaren (
Microsorium pteropus) en
Bolbitis heudelotti, moeten op stukken steen en kienhout worden verankerd, waaraan ze binnen korte tijd vastgroeien (in het begin kunt u ze vast zetten met nylondraad,visdraad). Javamos (
Vesicularia dubyana) hecht zich snel aan wanden en zal deze op den duur geheel gaan bedekken. Planten met de bladeren direct op de wortelstok worden zodanig in de grond gezet dat het stuk wortelstok waarop de bladeren zitten boven de grond uitsteekt, terwijl de wortels bedekt zijn. Zitten de bladstengels onder de grond dan zullen de bladeren onvermijdelijk wegrotten, vooral Vallisneria is hier erg gevoelig voor. Bij planten met bladeren langs de stengel verwijdert men de onderste blaadjes, waarna men de stengel in het zand drukt, hou daarbij 1 vinger langs de plantstengel en duw hem zo het zand in. Vaak bezitten deze stekken geen wortels, maar ze zullen deze snel ontwikkelen. Plant men kleine stekjes, dan is het meestal mooier een paar stengeltjes bij elkaar in de bodem te plaatsen.
Enkele planten met bladeren aan de verticale stengel;
- Egeria densa
- Lagarosiphon muscoides
- Hydrocotyle leucocephala
- Myriophillum scabratum
- Bacopa caroliniana
Enkele planten met bladeren direct aan de wortelstok;
- Echinodorus amazonicus (verder alle soorten)
- Aponogeton crispus (verder alle soorten)
- Vallisneria soorten
- Annubias soorten
Algemene verzorging
Onder goede omstandigheden zullen de meeste planten een weelderige groei vertonen, zodat het aquarium op den duur dichtgroeit. De planten met stengels gaan boven het water uitsteken of vormen guirlandes die aan het oppervlak drijven. Men kan ze dan toppen, de toppen weer in de bodem planten en, wanneer deze zijn aangeslagen, eventueel de oude planten verwijderen. Laat men de oude planten staan, wat afhangt van de gewenste plantdichtheid, dan vormen ze dikwijls zijscheuten.
De planten met een kruipende wortelstok groeien meestal langzamer en behoeven daarom minder vaak te worden uitgedund; komen er echter veel uitlopers, dan kan men de wortelstok terugsnoeien. Zijn het planten met lange bladeren, zoals
vallisneria, dan heeft het geen zin om stekken van deze bladeren te maken, daar ze nooit wortels vormen. In het aquarium is de enige manier om deze planten te vermenigvuldigen het afnemen van jonge planten aan de uitlopers. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij de
Cryptocoryne-soorten, ontwikkelen zich binnen korte tijd aan een stukje wortelstok dat men laat drijven verscheidene jonge plantjes. Bezitten deze worteltjes, dan kan men ze uitplanten. Sommige waterplanten , met name de
Echinodorus-soorten en
Aponogeton undulatus, ontwikkelen na de bloei, en soms zelfs zonder de bloei, aan de bloemstengel jonge plantjes. Doen deze plantjes het goed, dan kunnen ze zonder problemen worden afgenomen en worden geplant, let er wel op dat deze plantjes eerst wel worteltjes hebben voor u ze afneemt!
Slechts enkele waterplanten vermenigvuldigen zich in het aquarium door middel van zaad.
Barclaya en
Ottelia brengen zaden voort en deze kan men laten kiemen in een zacht mengsel van fijn zand, fijne turf en een beetje klei bij zeer lage waterstand. Zodra de zaailingen langzamer gaan groeien, moet men ze overbrengen in een andere voedingsbodem, waarbij men op moet passen de tere blaadjes niet te beschadigen. De zaden van
Barclaya kan men onmiddellijk zaaien als ze rijp zijn, maar die van
Ottelia moet men eerst enkele maanden in water van 18-20 graden bewaren alvorens ze te zaaien.
Een paar soorten waterplanten, zoals
Hygrophila-soorten, kan men uit een gebroken blad opkweken; de jonge plantjes ontwikkelen zich daar waar het blad gebroken is. Andere soorten, zoals de Javavaren (
Microsorium pteropus) en
Bolbitis heudelotti, die kruipende wortelstokken bezitten, vermenigvuldigt men door de wortelstok in stukjes te hakken, waarbij men er zorg voor moet dragen dat elk stuk minstens één blad heeft.
Meststoffen
Een goed ingericht aquarium, waarin de vissen afwisselend worden gevoerd, zal gewoonlijk geen gebrek aan stikstof, fosfor of kalium vertonen, de gebruikelijke onderdelen van kunstmest. Vandaar dat het meestal niet nodig is kunstmest aan de aquariumplanten te geven.
Het is mogelijk dat er in het aquarium een tekort ontstaat aan ijzer, doordat dit gemakkelijk een onoplosbare verbinding met fosfor aangaat. IJzer is onontbeerlijk bij de vorming van chlorofyl. Ontstaan de genoemde onoplosbare verbindingen dan kan de plant dus geen ijzer opnemen en gaat deze lijden aan wat men soms ijzerchlorose noemt. Niet alle planten zijn hier gevoelig voor;
cryptocoryne soorten hebben er vaak nauwelijks last van, maar
Egeria, vallisneria, Echinodorus en andere snel groeiende soorten kunnen hier sterk onder lijden. De plant wordt geel en de bladeren en stengels worden zeer bros. Gelukkig zijn hiertegen vele goede middelen in de handel te verkrijgen, die snel en doeltreffend met deze gebreksziekte afrekenen. Hoe hygiënischer het aquarium en hoe doeltreffender de filter, hoe eerder deze situatie helaas ontstaat, omdat onder deze omstandigheden de onoplosbare verbinding het gemakkelijkste ontstaat. Behandelt men het aquarium tegen ijzerchlorose, dan kan er een nieuw probleem ontstaan doordat sommige planten, zoals eendekroos, kunnen reageren met een buitengewone groei, zodat binnen de kortste keren het gehele wateroppervlak is bedekt.
In elk aquarium moet voldoende koolzuur aanwezig zijn, willen de planten hun taak goed kunnen uitvoeren en het aquarium van voldoende zuurstof voorzien. Dit koolzuur kan men tegenwoordig ook kunstmatig in het aquarium brengen, waarbij gebruik wordt gemaakt van koolzuurpatronen die bestemd zijn voor sodasifons. Voldoende koolzuur in het water voorkomt de lelijke, witte, poederachtige afzetting op planten, die ook optreedt als het water te hard is. Een goede pomp draagt zorg voor een voldoende circulatie van het water.
Plantenziekten en –parasieten
Over de ziekten van aquariumplanten is nog maar zeer weinig bekend. Er zijn maar weinig ziekten of gebreksziekten onderkend. Behalve van de hiervoorgenoemde ijzerchlorose zijn er maar weinig symptomen van ziekten bekend. Planten hebben te lijden van een tekort aan licht of een verkeerde samenstelling en soms gedijen ze in een bepaald aquarium duidelijk niet, terwijl men toch niet goed kan zeggen waaraan dit ligt. Ook is het nog steeds niet gelukt een middel te vervaardigen waarmee de alom bekende
cryptoverslijming adequaat kan worden bestreden.
Natuurlijk zijn er ook vissoorten die schade toebrengen aan aquariumplanten. Sommige zijn beruchte planteneters, terwijl andere de bodem zo omwoelen dat de plantenwortels vrijkomen en de planten gaan drijven. Vooral cichliden en meervallen zijn geduchte ‘bodembewakers’ en men zal de planten in bakken met deze soorten over het algemeen wat extra bescherming moeten geven met behulp van stenen, kienhout en dergelijke. Verscheidene levendbarende vissen zijn notoire planteneters, waarbij vooral planten met zachte, lichtgroene bladeren hert moeten ontgelden. Heeft men voldoende (vooral groene) algen in het aquarium, dan zal de schade aan de gewone planten meestal wel meevallen.
Sommige slakkensoorten kunnen veel schade aan planten toebrengen; berucht is de posthoornslak (
planorbis corneus), terwijl ook de appelslak (
ampullaria cuprina) bij gebrek aan ander voedsel in de vorm van algen of andijviebladeren (sla bevat teveel nitrieten/nitraten) zich aan het plantenbestand te buiten zal gaan. Een teveel aan slakken kan men bestrijden door zo veel mogelijk slakken uit te vangen.
Natuurlijke bestrijders zijn kogelvissen van het geslacht
tetraodon; binnen de kortste keren helpen ze u van alle slakken af, waarna ze zich echter aan de andere vissen gaan vergrijpen. Hebben zich in het aquarium vele drijvende bladeren gevormd, dan kan men last krijgen van een bladluizenplaag. Van de nood kan men echter een deugd maken, daar vele vissen bladluizen als voedsel zullen accepteren. Men moet dus het wateroppervlak vrij van bladeren maken en de bladluizen in het water strooien.
Algen.
Er bestaat vermoedelijk geen enkel aquarium zonder algen. Het is echter de kunst om het juiste evenwicht tussen algen en hogere vormen van plantengroei te handhaven. De ernstigste bedreiging vormen blauwe algen. Hun aanwezigheid betekent altijd dat het water ernstig is vervuild. Planten, bodem, stenen en wanden raken bedekt met een laagje blauwe alg, terwijl deze een onaangename geur verspreidt. Blauwe algen treden op indien er een overmaat aan voedingsstoffen in de bak aanwezig is, die niet door de hogere planten kan worden verwerkt. De beste remedie tegen blauwe algen is een schone bak. Heeft men veel last van blauwe algen, dan moet men dagelijks 10% van het water verversen, een teveel aan voedsel nauwgezet afhevelen, de vissen spaarzaam voeren en de bak voortdurend filteren, waarbij men de filterinhoud om de paar dagen schoonmaakt. Meestal is men dan binnen enkele weken van de blauwe algenplaag verlost.
Een tegenwoordig meer dan vroeger voorkomende algsoort is de baardalg. Planten, stenen, filters en wanden worden bedekt door een pluizige, blauwgrijze, 0,5-1 cm dikke laag, die men soms kan bestrijden met looizuur; dit middel helpt echter niet altijd, terwijl helaas een beter bestrijdingsmiddel nog niet is gevonden. Vissen en slakken eten deze algsoort niet, hoewel men wel heeft waargenomen dat
Epalzeorhynchus siamensis ervan gegeten heeft.
Andere algensoorten die in het aquarium kunnen voorkomen zijn bruine algen, groene algen en draadalgen. Ontwikkelen zich groene algen en draadalgen, dan staat de bak gewoonlijk te licht. Bruine algen zijn meestal een aanwijzing dat er te weinig licht is en dat het water vervuild is. Draadalgen verwijdert men het gemakkelijkst door ze om een stokje te wikkelen. Groene en bruine algen kan men met een algensteker van de ruiten afhalen; van de planten verwijdert men ze door de bladeren voorzichtig tussen duim en wijsvinger af te strijken. Het aquarium moet goed schoon worden gehouden en het licht moet men verminderen bij groenalg en bij bruinalg vermeerderen, totdat de algen verdwenen zijn. Heeft men last van algen in de bak, dan is een goede filter van groot belang, daar vuil en voedselresten zich anders zullen opstapelen en een rijke voedselbron voor de algen zullen gaan vormen.