Epilepsie bij honden
Bijna iedereen heeft wel eens van een hond met epilepsie gehoord in zijn omgeving. Helaas komt het dan ook veel voor. Maar wat betekent het voor de eigenaar om een hond met epilepsie te hebben? Is het goed behandelbaar en wat zijn de vooruitzichten voor de hond?
Inhoud
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een herhaaldelijk optreden van toevallen. Dit is het gevolg van een storing in de hersenfunctie. Normaal worden te sterke prikkels afgezwakt. Bij honden met epilepsie gebeurt dit tijdens een toeval niet en dit zorgt voor kleine elektrische ontladingen. Die verspreiden zich door de hersenen en dit uit zich in een toeval. Een hond merkt in principe weinig van een aanval en is zich er niet van bewust.
De eerste toeval vindt meestal plaats bij honden tussen de 1 en 5 jaar. Het is dan nog onbekend wanneer een volgende toeval zal zijn. In de loop der tijd neemt het aantal aanvallen toe tot het ongeveer stabiel blijft. Meestal is er niet een specifieke aanleiding voor een toeval en het komt onverwachts. Tussen de aanvallen door is de hond normaal. Het aantal toevallen verschilt per hond. Bij de ene hond kan het maanden uitblijven, bij de andere is het één keer in de maand, bij de andere eens of zelfs vaker in de week.
Epilepsie komt helaas veel voor bij honden. Net zo veel bij reuen als bij teefjes en bij alle hondenrassen en kruisingen. Sommige rassen zijn er gevoeliger voor zoals de Poedel of de Spaniël. In dit geval wordt vermoed dat het erfelijk is. Nerveuze honden kunnen ook eerder aanvallen krijgen. Uiteraard wordt het afgeraden om met een hond met epilepsie te fokken.
Over het algemeen kunnen honden prima leven met deze aandoening.
Vormen van epilepsie
Er zijn twee vormen van epilepsie bij honden:
- Primaire of echte epilepsie: de hond heeft toevallen zonder aanwijsbare oorzaak
- Secundaire epilepsie: de hond heeft toevallen met aanwijsbare oorzaak. Dit kan bijvoorbeeld een ziekte (hersentumor) of afwijking van de hersenen zijn (aangeboren, door een ontsteking of hersenschudding), maar het kan ook het gevolg zijn van ziekte ergens anders in het lichaam. Bijvoorbeeld een probleem met de stofwisseling of suikerziekte. Meestal is er echter geen oorzaak te vinden.
Primaire epilepsie wordt aangetoond door aanwijsbare oorzaken van secundaire epilepsie uit te sluiten.
Vormen van aanvallen
Er zijn bij honden verschillende vormen van aanvallen te onderscheiden:
- Partiële aanvallen: hierbij is een bepaald gedeelte van het lichaam bij de aanval betrokken zoals het trekken met een oor, zenuwtrekjes in het gezicht, samentrekken van een spier in een poot, vlieghappen of achter de eigen staart aanrennen. Deze vorm komt weinig voor bij honden.
- Gegeneraliseerde aanvallen: ook wel grand mal genoemd. Dit is de meest voorkomende vorm. De hond krijgt krampen, kan onzindelijk zijn of schuimbekken en er kan bewustzijnsverlies zijn.
- Petit mal: de hond verliest het bewustzijn en verstijfd, maar krijgt geen stuipen. Dit komt weinig voor.
- Atypische aanvallen: Deze zijn niet in te delen bij bovengenoemde aanvallen
Bovengenoemde vormen hebben betrekking op hoe een aanval eruit ziet. Er is ook onderscheid in de lengte van aanvallen:
- Een normale aanval: deze duurt tussen de 1 en 5 minuten
- Clustering: een hond heeft een aantal aanvallen op een dag. Hier kunnen minuten tussen zitten, maar ook meerdere uren. Tussendoor komt de hond steeds goed bij van een aanval. hulp van een dierenarts is nodig om dit te doorbreken
- Status epilepticus: wanneer u een hond heeft met epilepsie dient u goed op de hoogte te zijn van deze vorm. Het is een toeval waar uw hond in blijft en die niet of nauwelijks lijkt te stoppen. Elke aanval wordt gevolgd door een nieuwe. Het duurt langer dan een kwartier en er is geen duidelijke rustfase. Dit is levensbedreigend en moet door een dierenarts gestopt worden. De lichaamstemperatuur kan dusdanig hoog oplopen dat alle lichaamsfuncties in gevaar komen en uiteindelijk niet goed meer werken. Bij niet tijdig ingrijpen kan het leven van uw hond in gevaar komen!
Hoe ziet een aanval er uit?
Er is heel vele variatie in vormen aanvallen bij honden met epilepsie. De vorm is echter vrij constant per hond.
De meest voorkomende vorm is zoals reeds genoemd de grand mal. Deze bestaat uit drie fasen:
- Voortekenen: in de periode voor de aanval vertoont de hond al afwijkend gedrag. Hij wordt onrustig, aanhalig, nerveus, wil zich verstoppen, jankt etc. Deze fase kan enkele seconden duren. dan valt het nauwelijks op. Het kan echter ook oplopen tot enkele dagen.
- De aanval: de eigenlijke aanval begint met omvallen en het dier verliest vaak het bewustzijn. Dan krijgt het dier heftige krampen in het hele lichaam. Soms gaat het kwijlen, schuimbekken of laat het urine of ontlasting lopen. Na enkele minuten verstijft het dier waarna er ontspanning volgt. De hond komt dan weer bij bewustzijn.
- De herstelfase: Wanneer de hond bijkomt is hij vaak volledig de kluts kwijt. Hij loopt wankelend, is onrustig en heeft soms dorst of honger. Soms is een hond tijdelijk blind. De hond moet dan voorzichtig benaderd worden omdat hij kan schrikken van de eigenaar.
Behandeling
Wanneer uw hond voor het eerst een aanval heeft, is het verstandig dit door te geven aan uw dierenarts. Indien de hond eerder bij eerder bezoeken aan een dierenarts gezond is bevonden, is nader onderzoek niet direct nodig. U kunt natuurlijk wel altijd langs uw dierenarts gaan als u ongerust bent of het niet vertrouwt. Verder kan eerst alleen afgewacht worden of er nog een aanval volgt en met welk tijdsbestek dat gebeurt. Medicatie is in dit geval nog niet nodig en zelfs af te raden.
Volgen er meer aanvallen en blijken die vaker te zijn dan eens per maand, dan wordt meestal begonnen met medicijnen. Als eerste moet de hond onderzocht worden om vast te stellen of hij daadwerkelijk epilepsie heeft. in sommige gevallen kan er ook sprake zijn van stuipen door een bepaalde ziekte of afwijking. Is vastgesteld of de hond epilepsie heeft, dan wordt onderzocht of het primair of secundair is. Dit gebeurt door uitsluiten van secundaire epilepsie. Het verhaal van de eigenaar is belangrijk omdat de hond bij de dierenarts geen symptomen heeft.
Meestal krijgt een hond medicijnen wanneer hij vaker dan eens per maand een aanval heeft. Dit kan echter per hond verschillen afhankelijk van de zwaarte van de aanvallen en andere factoren. De medicijnen dienen om nieuwe aanvallen te voorkomen, de ernst van aanvallen te verminderen en aanvallen te verkorten. Het zal zelden voorkomen dat de toevallen volledig verdwijnen.
Wanneer door de medicatie het aantal toevallen afneemt, de ernst van de toevallen afneemt en de hond niet overmatig last heeft van bijwerkingen, is de behandeling succesvol. Dit is het geval bij de juiste dosering. Deze dosering kan alleen proefondervindelijk gevonden worden. Dit betekent dat eerst bekend moet zijn hoeveel aanvallen een hond heeft zonder medicijnen. Pas als dat bekend is, kan gestart worden met de medicatie. Vanaf dan moet een dosering voldoende lang aangehouden worden om te weten wat het effect is. Houdt u er als hondeneigenaar daarom rekening mee dat het een tijd duurt voordat de juiste dosering en behandeling is gevonden. Behandeling is meestal voor langere tijd of het hele leven van de hond.
Medicijnen
Er zijn drie medicijnen die geschikt zijn voor honden als anti-epilepticum:
- Fenobarbital: dit medicijn wordt meestal als eerste ingezet. Veel drinken , eten en plassen zijn de bijwerkingen van dit medicijn. De belasting van de lever is hoog bij dit medicijn. daarom moet de hond goed ion de gaten gehouden worden. Deze bijwerkingen zijn in meer of mindere mate helaas onvermijdelijk.
- Epitard: Dit wordt gebruikt voor honden die geen vooruitgang laten zien met Fenobarbital. De bijwerkingen zijn minder zwaar dan bij Fenobarbital. Het zorgt voornamelijk voor sufheid, verstoring van evenwicht en afname van eetlust. Dit middel is aanzienlijk duurder dan Fenobarbital.
- Kaliumbromide: dit is het oudst bekende anti-epilepticum. Wanneer behandeling met Fenobarbital niet voldoende aanslaat, kan Kaliumbromide ernaast worden geven.
Deze medicijnen zijn om aanvallen te voorkomen en verminderen. Daarnaast is er
Diazepam (Valium). Dit is geen medicijn dat aanvallen voorkomt, maar dat uw hond uit een aanval haalt. Het wordt niet preventief gegeven, maar alleen als een hond te lang in een aanval blijft (langer dan 15 minuten) of in een serie aanvallen zit. Het beste is direct inspuiten in de bloedbaan, maar rectaal ingeven kan ook. Dit laatste kan de eigenaar ook doen. Valium heeft een korte werkingsduur.
Uw hond kan wat rustiger of slomer van een anti-epilepticum worden. Vooral wanneer hij er net mee begint. Als dit niet over gaat na een paar dagen, moet de dosering aangepast worden. De bloedspiegel van uw hond kan onderzocht worden om te kijken of de dosering medicijnen niet te hoog of laag is voor uw hond. Het lichaam van de hond raakt met de tijd gewend aan het medicijn. Daarom zou het kunnen dat de dosering na verloop van tijd verhoogd moet worden.
Het kan soms gebeuren dat medicijnen niet aanslaan. Dan dient uitgezocht te worden wat de oorzaak is; bijvoorbeeld een verkeerde diagnose, te lage dosering, loopsheid, andere ziekten etc. Hierop kan de behandeling aangepast worden. Soms lukt het niet een passende behandeling te vinden. Dit is zelden het geval.
Wat doen tijdens een aanval?
- Probeer rustig te blijven en niet in paniek te raken
- Zorg ervoor dat de hond zich geen pijn kan doen
- Hou hem in de gaten, maar laat hem verder zo veel mogelijk met rust
- Houdt in de gaten hoe lang de aanval duurt en hoe ernstig deze is
- Houd nooit een hand om de bek. De hond maakt ongecontroleerde bewegingen met zijn kop en het kan nare bijtwonden opleveren wanneer de hond klappert met zijn bek.
- Geef nooit tabletten in tijdens een aanval. Dit heeft geen zin en is bovendien gevaarlijk.
- Blijven de aanvallen kort op elkaar terug komen, loopt de lichaamstemperatuur flink op of lukt het niet om de hond uit een langdurende aanval te halen, ga dan direct met de hond naar de dierenarts!
- Duurt een aanval langer dan een kwartier, dan kunt u rectaal diazepam toedienen. Dit haalt de hond uit de aanval. Doe dit alleen met goedvinden van uw dierenarts.
Wat kunt u verder nog doen?
Voeding
U kunt de voeding van uw hond onder de loep nemen. Honden met epilepsie reageren vaak gevoelig op toevoegingen in hun voer. De meeste hondenvoeding bestaat uit brokken, waaraan allerlei middelen zijn toegevoegd die niet gezond zijn voor een gezonde hond, laat staan voor een hond met epilepsie. Bovendien worden de bestanddelen van de brokken verhit. Dit zorgt voor verandering van de structuur van eiwitten. Een hond kan hier allergisch op reageren door jeuk, uitslag of gedragsproblemen. De vraag is wat dan gevoerd kan worden. Er wordt tegenwoordig een heel aantal vers vlees voedingen aangeboden zonder toevoegingen. Voor een epileptische hond is dit ideaal omdat er geen conserveringsmiddelen, smaakstoffen etc. inzitten die aanvallen kunnen veroorzaken. Veel honden met epilepsie vertonen een flinke verbetering wanneer zij alleen vers vlees gevoerd krijgen. Bij sommige honden blijven de aanvallen zelfs weg.
Overzicht
Houdt een nauwkeurig overzicht bij van het verloop van de ziekte vanaf de eerste aanval: hoeveel aanvallen heeft uw hond, hoe lang duren ze, verandering van medicatie/voer/omgeving etc. dit is erg belangrijk bij het bepalen van de juiste behandeling.
Dagindeling
Houdt uw dagindeling zo constant mogelijk; zelfde tijd voeren, uitlaten e.d. Verandering kan een toeval in de hand werken.
Narcose
Een hond met epilepsie kan niet zonder risico onder narcose worden gebracht. De narcose kan de drempel voor een aanval verlagen. Ook kan het zijn dat de hond na de narcose sneller aanvallen krijgt. Meldt daarom altijd bij een dierenarts dat uw hond epilepsie heeft en overweeg zorgvuldig of de operatie echt noodzakelijk is. Overleg altijd goed met uw dierenarts (het liefst een arts met ervaring met epilepsie). Sommige narcosemiddelen veroorzaken sneller een aanval dan anderen.
Vaccinaties en antivlooien middelen
Pas hier mee op. Deze kunnen aanvallen in de hand werken. Overleg hierover met uw dierenarts.
Dosering medicijnen
Wanneer begonnen wordt met medicijnen duurt het een tijd voor dat duidelijk is welke dosering en welk medicijn optimaal is. U heeft hierin een belangrijk aandeel door goed te kijken wat het effect van de medicijnen op de hond is. De hond kan in het begin rustiger en slomer worden van de medicijnen. Blijft dit zo dan is de dosering te hoog. Dit is eveneens het geval wanneer zijn evenwicht slechter wordt tussen de aanvallen. Het is verstandig om dan contact op te nemen met uw dierenarts om eventueel de dosering te verlagen of een bloedonderzoek te doen om te kijken hoe hoog de bloedspiegel is. Dit moet tussen 20 en 40 mg per liter zijn bij Fenobarbital. De ene hond zal dit met een lage dosering bereiken. Een andere hond heeft een hogere dosering nodig om een effectieve bloedspiegel te bereiken.
Nauwkeurig
Wees nauwkeurig in het geven van de medicijnen. Te laat geven, vergeten, wisseling van medicijn of verandering van dosering kunnen een toeval in de hand werken. Mocht de hond braken, kijk dan of het pilletje is uitgespuugd. Als dat zo is, kunt u een nieuwe toedienen. Vindt u niets van een pil dan kunt u een halve dosering toedienen om de bloedspiegel op peil te houden.
Lees verder