Hondenziekte: een levensbedreigende ziekte bij de hond
Je hond heeft tranende ogen, een loopneus en hoest. Symptomen die in eerste instantie wellicht aan een onschuldige verkoudheid doen denken. Er zijn echter tal van ziekten die deze klachten kunnen veroorzaken, waarvan sommige heel ernstig. Heeft je hond ook koorts en is hij erg lusteloos, dan is het verstandig om zo snel mogelijk naar de dierenarts te gaan. Zeker wanneer het om een pup gaat of om een volwassen hond die niet is ingeënt. De gevaarlijke hondenziekte is dan namelijk een mogelijkheid!
Bij hondenziekte (Distemper of de Ziekte van Carré) is er geen tijd te verliezen. Het is een ernstige, soms dodelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het virus tast de zenuwcellen van de hond aan en komt vooral voor bij pups en verzwakte honden.
De belangrijkste besmettingsbronnen
De belangrijkste besmettingsbron voor je hond is een andere, met hondenziekte besmette, hond. Door contact met deze soortgenoot of (direct of indirect) met zijn ontlasting, urine of speeksel, kan je hond het virus eenvoudig oplopen. Het virus dat hondenziekte veroorzaakt kan zich echter ook via de lucht verspreiden. Hoewel het virus geen enorme afstanden kan afleggen, hoeft je hond dus geen fysiek contact met een besmette hond te hebben om met het virus besmet te raken. Daarnaast vormen ook de mensen in de omgeving van je hond, waaronder dus jijzelf, een gevaar. Wanneer je – op welke wijze dan ook – in aanraking bent geweest met het virus, kun je dit namelijk via je handen, schoenen of kleding op je hond overdragen.
Hondenziekte kan een wisselend beeld laten zien
Een besmetting met hondenziekte kan fataal aflopen. De infectie kan echter ook alleen maar leiden tot een relatief eenvoudige verkoudheid. Wat het virus precies aanricht bij je hond, is afhankelijk van een aantal factoren: de plaats waar de ziekte zich in het lichaam bevindt, het aantal cellen dat daarbij betrokken is en of er – naast een virale – ook sprake is van een bacteriële infectie.
Omdat hondenziekte zo'n wisselend beeld laat zien, kan het soms best lastig zijn om de ziekte te herkennen. Bij een milde infectie vertoont je hond nauwelijks symptomen en valt het je misschien niet eens op dat hij ziek is. Wanneer de infectie iets meer schade aanricht, merk je in eerste instantie dat je hond hoest en een waterige uitvloeiing uit zijn neus en ogen heeft. Daarnaast kan hij koorts hebben en (mede daardoor) lusteloos zijn en niet willen eten. Als de infectie zich richting maag en darmen verspreid, zal je hond diarree hebben en braken.
Bij een heftige infectie dringt het virus de hersenen binnen en ontstaan er meer typische zenuwsymptomen. Je hond kan blind en/of doof worden, voortdurend rondjes draaien, epileptische aanvallen krijgen of ineens door de poten zakken. Daarnaast kan hij last krijgen van evenwichtsstoornissen en plotseling omvallen of onwillekeurige spiertrekkingen krijgen.
Behandeling door de dierenarts is altijd noodzakelijk
Zelfs bij de geringste verdenking op hondenziekte is het zaak zo snel mogelijk naar de dierenarts te gaan. Ook al vertoont je hond bijna geen symptomen, het virus zit wél in zijn lichaam. Zonder behandeling kunnen de hersenen en het ruggenmerg zelfs na een lange tijd (soms wel na een jaar) toch worden aangetast. Ook kan de hoest die je hond mogelijk heeft, zich ontwikkelen tot een zeer ernstige longontsteking.
De dierenarts zal meestal op basis van wat hij waarneemt bij je hond en de klachten die je beschrijft aan hondenziekte denken. Als je hond niet is ingeënt, vergeet dit dan niet tegen de dierenarts te zeggen. Vooral wanneer je hond (nog) niet veel symptomen vertoont, kan dit de arts helpen bij het stellen van de juiste diagnose. Om zekerheid te krijgen, zal de dierenarts een onderzoek van het ruggenmergvocht (laten) uitvoeren.
Er bestaan geen medicijnen om een virus te bestrijden, voor het hondenziektevirus is dit helaas niet anders. Het lichaam zal zelf afweerstoffen moeten aanmaken om het virus te overwinnen. Toch zal de dierenarts je hond meestal wel antibiotica toedienen. Op deze manier wordt voorkomen dat schadelijke bacteriën de kans krijgen om nog meer infecties te veroorzaken. Daarnaast is het wellicht nodig om extra vocht toe te dienen en moeten eventuele epileptische aanvallen behandeld worden. Omdat hondenziekte zo besmettelijk is, wordt je hond afgezonderd van andere dieren.
Voorkomen is veel beter dan genezen!
De vooruitzichten voor je hond zijn afhankelijk van de ernst van de infectie en van zijn conditie. Sommige honden genezen zonder blijvende schade. Wanneer de infectie echter de hersenen is binnengedrongen, zullen de daardoor ontstane zenuwsymptomen meestal blijven bestaan. Een hond overlijdt in het algemeen eerder aan de bijkomende bacteriële infecties (bijvoorbeeld longontsteking) dan aan hondenziekte zelf.
Een infectie met hondenziekte is een ernstige en gevaarlijke ziekte. Gelukkig kun je je hond tegen hondenziekte laten inenten! Sommige dierenartsen adviseren een jaarlijkse vaccinatie tegen hondenziekte, anderen zijn van mening dan een vaccinatie eens in de twee of zelfs drie jaar voldoende is.
De vaccinatie beschermt je hond vrijwel altijd tegen een infectie met hondenziekte. Het is uiterst zelden dat een ingeënte hond ziek wordt als hij in contact komt met het virus dat hondenziekte veroorzaakt. Niettemin is het altijd verstandig om honden die besmet zijn met hondenziekte (en hun omgeving) te mijden.