Diarree bij het konijn
Bij konijnen treden vaak maagdarmproblemen op. Deze kunnen ernstige gevolgen hebben indien er niet op tijd gehandeld wordt. Waardoor ontstaan deze problemen en wat kun je hier, als konijneneigenaar, zelf aan doen?
Voedingssamenstelling
Voor een konijn is de voedingssamenstelling zeer belangrijk. Diarree komt namelijk het meest voor door voedingsfouten. Voedingsfouten zorgen voor een zogenaamde dysbacteriose (de bacterieflora in het maagdarmkanaal verandert), waardoor voedingsstoffen niet meer goed worden opgenomen en er diarree ontstaat. Plotselinge dieetwijzigingen geven ook aanleiding tot diarree.
Konijnen hebben vezels nodig voor een normale peristaltiek van het maagdarmkanaal. De vezels hebben een lage energetisch waarde en zijn dan ook met name van belang voor de peristaltiek. Konijnen met diarree of anorexie hebben een voorkeur voor voedingsmiddelen die vezels bevatten. De niet verteerbare delen zorgen voor cel regeneratie, secretie, digestie, absorptie peristaltiek en excretie.
Verkeerde voeding
Het volgende moet een konijn
niet te eten krijgen:
- Gemengde granen en peulvruchten, kool, sla, komkommer, tomaat, klaver, zacht fruit.
- Gecontamineerd gras
- Commercieel voer met residuen van antibiotica
Wat als je verkeerde voeding geeft?
Niet alleen diarree is een veel voorkomend probleem bij het geven van verkeerde voedingen aan konijnen, ook acaecotrofie kan voorkomen. Konijnen maken twee soorten keutels; gewone keutels en caecotrofen. Het verschil hiertussen is dat caecotrofen plakkeriger zijn, zeer veel eiwitten en energie bevatten en dat deze door het konijn rechtstreeks uit de anus worden opgegeten. Als er sprake is van verkeerde voeding veranderen de caecotrofen van structuur en samenstelling (er ontstaat plakpoep), waardoor het konijn ze niet meer eet (acaecotrofie). Acaecotrofie kan, naast verkeerde voedingssamenstelling, ook voorkomen door belemmering van caecotrofie; ze hebben wel de normale samenstelling, maar het konijn kan ze niet eten. Dit kan komen doordat het dier te dik is of bij pijnlijkheid van het bewegingsapparaat.
Je kunt zien dat het konijn last heeft van acaecotrofie als het dier plakpoep aan de haren rond de anus heeft. Het lijkt dan op diarree, vooral voor de eigenaar. Het is dus belangrijk stil te staan bij dit onderscheid.
Therapie
Een konijn met maagdamrproblemen moet je absoluut nooit laten vasten! Het beste kun je met het dier naar de dierenarts gaan, die het konijn vervolgens op zal nemen om de eetlust en productie van ontlasting te kunnen observeren. Een konijn met diarree of acaecotrofie moet onbeperkt hooi en gelimiteerd pellets gevoerd krijgen. Indien het dier helemaal niet eet moet gebruik gemaakt worden van dwangvoeding en vloeistoftherapie. Eventueel kunnen medicijnen worden toegediend die de darmbeweging stimuleren. Ook pijnstilling kan gegeven worden. Bij acaecotrofie moet de achterkant van het konijn worden schoongemaakt, door de aangeplakte poep te verwijderen en eventueel wat haren weg te knippen. Indien het konijn te dik is, moet het dier afvallen. Indien het konijn verkeerde voeding krijgt moet dit worden aangepast. Indien deze tips gevolgd worden is de prognose gunstig. Zo niet, dan kan het konijn (vooral in de zomer) last krijgen van myasis (madenziekte of larvenziekte). In dit geval is de prognose een stuk minder gunstig. De dierenarts kan proberen dit probleem op te lossen.
Het juiste konijnenvoer
Het volgende moet je een konijn juist wél te eten geven:
- Onbeperkt gras of hooi is zeer belangrijk
- Maximaal 30 gram/kg/dag pellets. Deze pellets moeten > 18% ruwvezel, 12-16% ruweiwit, en 0,6-1% calcium bevatten.
- Lacterende voedsters en groeiende jonge konijntjes moeten zoveel kunnen eten als ze willen.
- Konijnen moeten ideaal gezien 3 soorten groenten per dag hebben. Hiervoor kun je nemen: boerenkoolblad, bietenloof, wortel, wortelloof, lof, andijvie, broccoli, paardenbloem, weegbree, appel, beuk, wilg.