Een nestkast voor vogels maken: nestkast regels

Officieel gaat het broedseizoen van de meeste vogels op 15 maart in. In februari zijn de dieren al bezig met de voorbereidingen, maar dat wordt steeds moeilijker. Want nesten maken in heggen zoals ze dat vroeger deden, of in gaten en kieren in huizen gaat bijna niet meer. Een nestkast kan dan uitkomst brengen. Maar niet iedere nestkast is geschikt.

Een nestkast moet stabiel zijn en bescherming bieden

Vogels zijn niet gek: ook zij willen dat hun kroost zo veilig mogelijk uit het ei komt. Dat betekent dat een nest, in welke vorm dan ook stabiel moet zijn. Dat geldt dus ook voor een nestkast. Mensen die een nestkast aan een touw hangen zodat het ding voortdurend heen en weer wiebelt kunnen wachten tot ze een ons wegen op vogels die willen nestelen. Want dat doen ze dus niet in zo’n omgeving. Een vogel zoekt een nest dat stabiel hangt en waar andere dieren moeilijk bij kunnen komen. Dus ook een nest bijna op de grond is geen goede optie. De nestkast moet dus stevig hangen en op een goede hoogte. Vogels gaan overigens ook op onderzoek uit als ze de keuze hebben uit diverse nestkasten. Dan vliegen ze erheen, piepen even naar binnen en vliegen dan weer naar de volgende. Op die manier zoeken ze de beste nestkast uit.

Er mogen geen katten bij nestkasten kunnen komen

Het belangrijkste voor een vogel die voor nageslacht wil zorgen is dat er geen katten bij de nestkast kunnen komen. Wie zorgt voor een plek waar een kat niet bij kan komen, zorgt daarvoor. Maar iets van een beschermingslaag als prikkeldraad kan ook helpen.

Gekleurde nestkasten

De mode van tegenwoordig is niet meer alleen voorbehouden aan wat mensen aantrekken, tegenwoordig moet alles kleur hebben. Zelfs nestkasten. Prachtig voor het oog, maar niet waar een nestkast voor bedoeld is. Juist op die felle kleuren komen namelijk roofdieren af zoals roofvogels. Een nestkast moet eigenlijk zo onopvallend mogelijk zijn, net zoals vogels hun eigen nesten ook bouwen.

Nooit in de zon

Wie een nestkast goed op wil hangen, zorgt er bovendien voor dat het huisje niet in de zon komt te hangen. Dat is namelijk veel te heet. Ook moet het hout niet dunner zijn dan 1,5 centimeter, want anders biedt het te weinig beschutting tegen diezelfde zon en andere elementen. Hangt een nestkast in de zon dan wordt het veel te heet voor de jongen en voor de moeder die aan het broeden is. De jongen kunnen in ieder geval overlijden aan de temperatuur en dat kan nooit de bedoeling zijn.

Invliegopening op het noordoosten

De invliegopening, dus de opening waar de ouders de kast binnengaan, kan het best op het noordoosten zitten. Dit omdat de wind vaak uit het zuidwesten komt.

Openingen van de nestkast

De ingangen van diezelfde nestkasten zijn er in heel veel maten. Het hangt van de vogel af hoe groot die ingang moet zijn. Een spreeuw heeft ongeveer 4,5 centimeter nodig om binnen te komen, een pimpelmees en een koolmees hebben genoeg aan 2,5 tot 3 centimeter doorsnee. Een koolmees kiest vaak ook voor wat kleinere afmetingen, want door een gat van 5 centimeter kan ook een bonte specht. En die eet de eieren van een koolmees.

Niet te klein

Piepkleine nestkasten lijken heel schattig. Maar ze bieden te weinig ruimte om echt goed te kunnen broeden. Daarom moet een nestkast minimaal 20 bij 20 centimeter zijn. En gemaakt van duurzaam en dus niet te dun hout.

Schoonmaken

Wie al een nestkast in de tuin heeft hangen, waar in gebroed is, kunnen het beste de kast voor het nieuwe seizoen schoonmaken. In de kast bevinden zich namelijk vaak uitwerpselen en voedselresten en die zijn ook voor vogels niet fijn om weer op te gaan broeden. Gewoon schrobben met heet water voldoet. Daarna kan de nestkast weer gewoon aan de wand. Het maakt de kans groter dat een vogel opnieuw voor nageslacht zorgt in het vogelhuisje.