Ivoormeeuw, Pagophila eburnea
De ivoormeeuw, Pagophila eburnea, is een volledig witte meeuw. Alleen de ogen, oogring, poten en snavel wijken af van deze kleur. Het is de enige meeuw in zijn geslacht. Hij verschilt dan ook sterk van andere meeuwen. De ivoormeeuw lijkt met zijn plompe gestalte soms meer op een duif dan op een meeuw. Hij eet veel resten van zeezoogdieren, waaronder niet alleen de resten van de prooien, maar ook de uitwerpselen. Ivoormeeuwen blijven hun hele leven in de omgeving van ijskappen.
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia (Dieren)
- Stam: Chordata (Chordadieren)
- Klasse: Aves (Vogels)
- Orde: Charadriiformes (steltloperachtigen)
- Familie: Laridae (meeuwen)
- Geslacht: Pagophila
- Soort: Pagophila eburnea
Kenmerken
Met zijn 46 centimeter lengte is de ivoormeeuw iets groter dan de stormmeeuw. Het is de enige meeuw in zijn genus, en wijkt uiterlijk sterk af van andere meeuwen. Op het eerste gezicht zou je hem zo voor een duif kunnen verwarren. Hij heeft korte, zwarte poten en een vrij plompe gestalte. De kop is klein en rond, de snavel kort, geelachtig gekleurd met een grijze basis en een donkere punt. Ze hebben een groot, zwart oog met een rode oogring. Volwassen ivoormeeuwen zijn geheel wit. Onvolwassen exemplaren hebben onregelmatige, grijze vlekken op hun gezicht en een zwarte snavel. De bovendelen hebben zwarte spikkels, soms hebben de onderdelen deze ook. De handpennen hebben een zwarte punt en de staart heeft een smalle zwarte band op het einde.
Alleen kijkend naar de kleur van de veren, is de ivoormeeuw te verwarren met de grote burgemeester in zomerkleed. De grote burgemeester heeft echter vleeskleurige poten, en de stormmeeuw zwarte. Verder is verwarring met albino stormmeeuwen en albino drieteenmeeuwen mogelijk. Verschillen zijn te zien door onder andere rode ogen bij sommige albino’s, de kleur van de snavels, poten en eventuele oogring, en het postuur, dat van de ivoormeeuw veel plomper en duifachtiger is.
Voortplanting
Een ivoormeeuw (nog niet in zijn volwassen kleed) /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)
Ivoormeeuwen bouwen een nest van mos, droog gras, drijfhout, veren en donsveren, algen en zeewier en droge modder. Dit nest ligt in de kliffen en op richels in de buurt van ijskappen. Vaak is het nest ook op de grond te vinden. In dit nest legt het vrouwtje één tot drie eieren, meestal zijn het er twee. De eieren zijn donkerbruin tot olijfgroen en hebben donkere vlekken, die variabel van vorm en grootte zijn. Als de jongen uit het ei kruipen, zijn ze bedekt met wit dons. Ze zijn meteen mobiel. Het duurt twee jaar voordat de jongen hun volwassen kleed hebben.
Voedsel
De ivoormeeuw eet vissen, ongewervelde en bepaalde kleine zoogdieren. Hij vangt vis door in het water te duiken, in tegenstelling tot sommige meeuwensoorten die het van de oppervlakte af ‘plukken’. Verder eten ze de uitwerpselen van zeehonden en de resten van prooien van ijsberen. Als de kans zich voor doet, eten ze ook ander aas, zoals aan natuurlijke dood gestorven dieren en afval van mensen.
Verspreiding
De ivoormeeuw komt voor in arctische gebieden, ver boven de poolcirkel. Hij lijkt daar ook buiten het broedseizoen, als de zon niet meer opkomt, te blijven. Ze broeden tot ver in het binnenland, en vaak op voor de mens onbereikbare plaatsen.
Habitat
De ivoormeeuw besteed vrijwel zijn hele leven bij de pakijszone. Zeker in het broedseizoen komt hij hier niet buiten.
Bedreigd?
Deze vogel wordt gemarkeerd als ‘Near Threatened’ (‘Bijna bedreigt’). Dit omdat er weinig bekend is over hun broedgebieden en overwinteringgebieden. De ivoormeeuw staat verder onder druk van vervuiling en afnemende ijskappen. Ze zijn bijvoorbeeld bijzonder kwetsbaar voor olievervuiling. Ze hebben ook direct last van de mens, door illegale jacht en verstoring door mensen die hen onderzoeken of verkeer.