Oehoe, Bubo bubo
De oehoe, Bubo bubo, is een uil die maar weinig in Nederland voorkomt. Toch is hij af en toe te zien. Verder komt hij in grote delen van Europa en Rusland voor. Ook in delen van Afrika is hij te zien. Het is de grootste uil die in Europa voorkomt, met een spanwijdte tot 170 centimeter. Hij kan zowel overdag als ’s nachts jagen. Het mannetje onderhoudt meerdere vrouwtjes, en krijgt zo meerdere nesten per jaar. De oehoe komt voor in gebergten en rivierdalen met voldoende open vlakten en bossen.
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia (Dieren)
- Stam: Chordata (Chordadieren)
- Klasse: Aves (Vogels)
- Orde: Strigiformes (Uilen)
- Familie: Strigidae
- Geslacht: Bubo
- Soort: Bubo bubo
Kenmerken
De oehoe is de grootste Europese uil. Het vrouwtje van de oehoe wordt groter dan het mannetje. Zij wordt ook breder. Ze wordt 65 tot 68 centimeter lang, met een spanwijdte van 165 tot 170 centimeter. Het mannetje wordt maximaal 64 centimeter lang, met een spanwijdte van 159 centimeter. Het verenkleed van de oehoe is van boven bruin met donkere vlekken. De borst is geelbruin gestreept. De poten zijn tot aan de tenen toe bevederd. De kop is opvallend breed met opvallende oorpluimen. Zijn ogen zijn groot en geel of oranje. De vleugels zijn lang, breed en afgerond.
Dagvogel of Nachtvogel
De oehoe is een daguil. Hij jaagt overdag en in de schemering, ’s nachts rust hij vaak, maar soms jaagt hij dan.
Voortplanting
Een oehoe mannetje heeft vaak meerdere vrouwtjes. In oktober verleidt hij hen met een de najaarsbalts. Hij zet zijn territorium af door luid te roepen en de oorpluimen op te lichten. In februari en maart vindt de werkelijke balts plaats. De mannetjes zingen en vliegen rond om vrouwtjes te verleiden. Ook wijzen mannetjes de broedlocatie aan, dit zijn nissen in rotswanden of oude nesten van andere vogels. Verder voert hij verse prooien aan vrouwtjes.
In het voorjaar legt het vrouwtje twee tot vier eieren. Zij broedt alleen. Het mannetje zorgt voor voedsel. Vaak worden er bij het nest voorraden aangelegd. Na 34 dagen komen de eieren uit. Na 28 tot 30 dagen verlaten de jongen het nest. Ze kunnen nog niet vliegen. Dit kunnen ze pas na tien weken. In de herfst verlaten de jongen hun ouders. Met één jaar oud zijn ze broedrijp, maar vaak duurt het tot hun derde voordat ze in staat zijn zelf een nest groot te brengen.
Voedsel
De oehoe jaagt op prooien van de grootte van een veldmuis tot de grootte van een haas. Hij eet ook vogels en soms vissen, en eigenlijk alles wat hij te pakken kan krijgen
Verspreiding
De oehoe komt voor in vrijwel geheel Europa tot in het oosten van Rusland. Verder komt hij ook in Afrikaanse landen voor. Hier gaat hij over in andere soorten, zoals de woestijnoehoe. In Nederland zijn oehoes alleen in Limburg te vinden.
Habitat
De oehoe komt vooral in rotsachtige gebergten voor en in rivierdalen met bossen en open vlakten. Hij jaagt in de open vlakten.
Bedreigd?
De oehoe is geen bedreigde vogelsoort.