Kweken met grasparkieten
Het houden van grasparkieten is een aangename hobby. Deze zeer sociale vogels zijn redelijk gemakkelijk te houden. Het kweken van deze vogels lijkt eveneens gemakkelijk, maar het vraagt toch wel enkele regels waarop goed gelet moet worden om teleurstellingen te voorkomen. Wanneer kunnen we kweken met deze vogels? Aan welke eisen moet een kweekkoppel voldoen? Zijn er extra voedingseisen tijdens de kweek? Kennis over deze en andere vragen is belangrijk als men met parkieten wil gaan kweken.
Broedomstandigheden
Het broeden met vogels is bij veel soorten geen kwestie van een koppeltje bij elkaar zetten en dan komt het wel goed. Ook bij de grasparkiet dient men terdege met een aantal zaken rekening te houden. In de natuur gaat het er niet om te kunnen overleven als individu, het overleven van de soort staat in de natuur centraal. Het individuele dier is aan het overleven van de soort ondergeschikt. Zo zien we in de natuur dat grasparkieten zich al kunnen voortplanten op een leeftijd van drie maanden. Veel parkieten leven in een omgeving waar er zeer lange periodes zijn van droogte en waarbij honderdduizenden grasparkieten kunnen omkomen. Na deze grote verliezen is het voor het voortbestaan van de soort noodzakelijk dat wanneer er weer regen valt het verlies van de populatie zo snel mogelijk weer hersteld wordt om een nieuwe droogteperiode weer te kunnen overleven als soort. Bij regenval worden er twee tot drie broedsels achter elkaar groot gebracht en ieder broedsel bestaat uit 4 tot 8 eieren. Met een dergelijke inspanning kan de populatie zich weer herstellen. De grasparkieten die gehouden worden hoeven we niet aan deze Spartaanse wet te houden, daar is geen enkele noodzaak toe. We kunnen bij de gehouden grasparkieten enkele simpele uitgangspunten in acht nemen bij de kweek. Zoals bij verreweg de meeste soorten is het warmer worden van de dagtemperatuur in relatie tot het lengen van de dagen een heel belangrijk signaal voor voortplanting. Bij het kweken in een volière kan men dan denken aan een start van het broedseizoen in eind maart en misschien nog beter begin april. Parkieten die in huis worden gekweekt hebben van deze omstandigheden geen last en met een tijdklokje kun je de daglengte zelf bepalen. Met 12 uur of meer kunstmatig daglicht in combinatie met voldoende water en voeding, komen de parkieten in een broedstemming.
Leeftijd
Parkieten in de oorspronkelijke leefomgeving blijken volgens wetenschappelijke onderzoekers al op een leeftijd van drie maanden in staat te zijn om zich voort te planten. Gehouden grasparkieten hoeven geen bijdrage te leveren aan het voortbestaan van de soort en bovendien is het voor het individu beter geen zware fysieke inspanningen te leveren die niet noodzakelijk zijn. Over het algemeen wordt in kwekerskringen van grasparkieten een leeftijd om te koppelen van minimaal één jaar geadviseerd voor een vrouwtje (pop). Hiermee wordt het risico op legnood bij het vrouwtje aanzienlijk verkleind. Een man mag iets jonger zijn. Het spreekt voor zich dat men de leeftijd van de parkieten zelf goed moet registreren want aan het uiterlijk is de leeftijd niet af te lezen.
Paarvorming
Een mannetje en een vrouwtje bij elkaar zetten wil nog niet zeggen dat je dan een (broed)paartje hebt. Het paartje moet ook iets voor elkaar ‘voelen’. Koppeltjes die elkaar voeren en elkaars veren poetsen hebben echt een band en dan is er sprake van een koppeltje. Indien men een man en een pop een tijdje alleen bij elkaar laat zal er bijna altijd paarvorming plaatsvinden. Paarvorming vraagt wat tijd, maar bijna altijd komt dit goed en veelal binnen enkele weken. We nemen dan paringen waar en vanaf dat moment moet er rekening worden gehouden dat de eerste eieren na acht dagen tot twee weken kunnen worden gelegd. Poppen die al eerder hebben gelegd zijn het snelst met het leggen. Rekening moet bij deze poppen worden gehouden met de genoemde acht dagen, voor de vrouwtjes die voor het eerst moeten leggen moet rekening worden gehouden met de twee weken of zelfs nog iets langer. Een tot twee dagen voor het leggen van het eerste ei gaat de pop grotere uitwerpselen produceren als teken dat er eieren op komst zijn.
Conditie
Het spreekt voor zich dat de vogels voor een succesvolle kweek in een goede conditie moeten verkeren. Een pop kan best al op jonge leeftijd eieren leggen, broeden en de jongen grootbrengen. Toch is het beter niet te veel van een jonge pop te vragen en deze eerst goed uit te laten groeien en haar pas op een leeftijd van een jaar in te zetten voor de kweek. Ook een te jonge man is niet aan te bevelen. De man wordt waarschijnlijk wat minder belast in het broedproces, maar een leeftijd van 10 maanden is minimaal. Het voortbestaan van de soort is bij gehouden parkieten niet in het geding en daarom is er ook geen enkele aanleiding om (te) veel te vragen van jonge parkieten. Het is van belang dat een koppel in aanloop naar het broedproces over voldoende kalk beschikt om het aanmaken van de eischalen probleemloos te laten verlopen.
Het broedblok
Bij het broedproces kan een broedblok of nestblok niet ontbreken. Er zijn horizontale en verticale broedblokken mogelijk. Een horizontaal blok van 20 cm. hoog, 20 cm. diep en 25 cm. breed is prima. Wat grotere maten mogen ook. De invliegopening moet een doorsnede van 5 cm. hebben, iets groter mag ook. De bodemplaat van het broedblok dient een holte te zijn van ongeveer 1 centimeter diep. In deze holte moet plaats zijn voor 10 eieren om het wegrollen van eieren te voorkomen. In het nestblok kan wat zaagsel of houtspaanders worden aangebracht en dat kan het beschadigen van eitjes tegen breuk voorkomen.
Eileg en ontwikkeling van de jongen
De pop legt om de dag een eitje en veelal begint ze met broeden van de eieren nadat het tweede ei gelegd is. Vijf tot zeven eieren is normaal maar acht tot tien eieren zijn geen echte uitzonderingen. Achttien dagen na aanvang van het broeden zullen de eerste jongen uit hun ei kruipen. Het eerste en het tweede ei, mits bevrucht, zullen nagenoeg gelijktijdig uitkomen. Omdat de eieren om de dag zijn gelegd, zullen de anderen jongen vervolgens om de dag uitkomen. Als het laatste ei uitkomt zijn er in het nestblok al broertjes of zusjes aanwezig die al een week of meer oud kunnen zijn. Rond een week of vijf verlaten de jongen het nest.
De pop voert de jongen in het nest en het mannetje voert de pop, zo is de taakverdeling. Geleidelijk zal dat veranderen omdat het popje na twaalf tot veertien dagen het nest steeds vaker verlaat waarbij de man zich ook gaat belasten met het voeren van de jongen. Als de jongen eenmaal het nest hebben verlaten worden ze nog een weekje of twee gevoerd. In deze periode leren de jongen voor zichzelf te zorgen en kunnen na de twee weken bij hun ouders worden weggehaald.
Handopfok
Er zijn parkietenkwekers die hun jonge parkieten aan de ouderlijke zorg onttrekken terwijl de jongen nog lang niet zelfstandig zijn. Dit doet men om de jongen handtam te maken. Ze worden verder met de hand groot gebracht. Hier moet men zich nooit toe laten verleiden. Grasparkieten die gewoon op een natuurlijke manier zijn grootgebracht zijn met heel weinig moeite tam te maken, daar is handopfok gewoon overbodig voor. En twee parkieten die bij elkaar zijn kunnen net zo tam worden als een toch wel beetje zielige alleen gehouden parkiet. Handopfok is te rechtvaardigen als de jongen tot bloedens toe worden gepikt of echt te weinig worden gevoerd. Soms kan men dan nog beter een of meer jongen overleggen bij een ander koppel die jongen hebben van een vergelijkbare leeftijd. Te vroeg spenen van jonge dieren is heel slecht voor de sociale ontwikkeling van jonge parkieten.
Jongen…en dan?
Natuurlijk moet er van te voren wel een plan zijn voor de jonge parkieten. Kan men ze zelf houden of kan men ze bij anderen of de handel kwijt. Kweekt men voor tentoonstellingen dan moet men lid worden van een vogelbond en moeten de jongen geringd worden. Het is dan ook raadzaam om een goed standaard werk over kleurvererving bij grasparkieten te kopen. Ook moet men dan kennis hebben van de eisen die bij de keuring worden gesteld aan het exterieur en de kleuren. De standaardeisen zijn bij de vogelbonden gedetailleerd beschreven. Wil men graag voor tentoonstellingen fokken dan is het raadzaam bij een goede kweker de parkieten aan te schaffen en adviezen aan deze kweker te vragen.