Vissoorten: De kroeskarper
Kroeskarpers kunnen in veel verschillende Nederlandse watertypen voorkomen. Voornamelijk komen ze voor in plassen, meren, kanalen en zelfs in ondiepe kleine slootjes. De kroeskarper is een echte overlever en kan temperaturen weerstaan van 0 tot 38 graden Celsius. Het uiterlijk valt direct op door de hoge rug en het gedrongen lijf van de vissoort. Kroeskarpers hebben een brons- tot koperachtige kleur.
- Wetenschappelijke naam: Carassius carassius
- Nederlandse naam: Kroeskarper
- Familie: Cyprinidae (Eigenlijke karpers)
De kroeskarper
Kroeskarpers kunnen vrije extreme omstandigheden hanteren in vergelijking met andere zoetwatervissen welke we in onze Nederlands wateren kunnen vinden. De kroeskarper kan bijvoorbeeld overleven wanneer het zuurstofgehalte in het water nihil is, of wanneer de watertemperaturen oplopen tot wel 38 graden Celsius. Ook kan de kroeskarper watertemperaturen overleven van 0 graden Celsius.
Kenmerken
De kroeskarper valt direct op wanneer je deze eens te zien krijgt. De vissoort heeft een zeer hoge rug in verhouding tot zijn lijf. Het lijf van de kroeskarper is vrij gedrongen gebouwd met een klein hoofd. De kroeskarper heeft op zijn zijlijn 33 tot 36 schubben staan. De rugvin van de vis is lang en bolrond. De staartvin van de kroeskarper is niet afgerond en de wortel hiervan is vrij hoog. De aarsvin is zeer kort en is licht afgerond.
Kroeskarpers hebben een brons- tot koperachtige kleur. Vanaf de zijlijn tot de rugzijde is de kroeskarper donkerbruin van kleur. Terwijl de zijkanten van de kroeskarper wat lichter van kleur zijn en meer richting het brons- tot geelachtige gloed nijgen. De bek is eindstandig. Opvallend is dat de kroeskarper geen baarddraden heeft, in tegenstelling tot de karper. De kroeskarper bezit net als de karper over keeltanden. De kroeskarper kan makkelijk verward worden met de giebel, deze heeft ook een vrij gedrongen bouw en een zeer hoge rug.
Overige kenmerken
- Maximale lengte: 55 cm
- Gemiddelde lengte: 15 tot 30 cm lang
- Maximale gewicht: 5 kilogram
- Maximale leeftijd: 10 jaar
Voedsel
De kroeskarper is een koudbloedig dier, hierdoor eet de kroeskarper in de winter nauwelijks tot zelfs helemaal niet. Kroeskarpers kunnen zowel dierlijk als plantaardig voedsel eten, en zoeken voornamelijk naar voedsel in de buurt van de bodem. Het dierlijke voedsel van de kroeskarper bestaat onder andere uit: kleine schelpdieren, wormen, kreeftachtige, visbroed (waaronder soortgenoten), larven, dansmuggen, watervlooien en insecten. De verschillende soorten plantaardige voeding wordt meestal in de zomermaanden gegeten wanneer planten talrijk aanwezig zijn in de wateren. Zeer jonge kroeskarpers leven voornamelijk van zoöplankton.
Verspreiding en leefgebied
De kroeskarper komt in veel verschillende watertypen voor. De watertypen kunnen variëren van kleine tot grote wateren, en stilstaande tot wateren met een licht stroming. Voorbeelden hiervan zijn sloten, putten, plassen, meren, maar ook de wateren waar wat meer stroming is, bijvoorbeeld in Limburg wordt de kroeskarper in diverse beken en kleine riviertjes aangetroffen.
De kroeskarper heeft de voorkeur voor ondiepe gedeeltes waar grote hoeveelheden waterplanten aangetroffen worden. Terwijl de kroeskarper in de winter de wat diepere plekken opzoekt. De bodem van de wateren waarin de kroeskarper voor komt bestaat meestal uit een slib, zand of klei bodem met een maximale diepte van ongeveer 3,5 meter.
De kroeskarper kan de modder op de bodem van de wateren gebruiken om te overleven wanneer er zeer weinig zuurstof in het water aanwezig is. De kroeskarper zal zich hier volledig ingraven. Ook wanneer de winterperiode langer en kouder is als normaal, zal de kroeskarper de modderbodem goed benutten.
Voortplanting
Wanneer de winterperiode voorbij is en de temperaturen weer beter worden trekken de kroeskarpers naar de ondiepere plantenrijke delen van de wateren. Deze ondiepere delen met talrijke aanwezigheid van waterplanten vormen de paaigronden voor de kroeskarper.
De paai vindt meestal plaats bij watertemperaturen tussen de 14 en 20 graden Celsius in de maanden mei, juni en juli. Eén vrouwtje paait met meerdere mannelijke exemplaren. De vrouwtjes leggen de eitjes, welke vervolgens direct bevrucht worden door de mannetjes. De eitjes worden meestal afgezet in de waterplanten. Kroeskarpers kunnen tot wel vijf keer per jaar paaien of paaigedrag vertonen. Wanneer de eitjes bevrucht zijn en de watertemperaturen zijn 18 á 19 graden komen de eitjes na ongeveer 6 dagen uit.