Vissoorten: De snoek

- Wetenschappelijke naam: Esox lucius
- Nederlandse naam: Snoek
- Familie: Esocidae (Snoeken)
De snoek
De snoek is een zoetwatervis uit de familie Esocidae (snoeken). De snoek is een echte jager en kan een lengte bereiken van maximaal 150 cm. De snoek heeft hierdoor weinig concurrentie in zijn natuurlijke habitat. De enige soort welke de jacht op snoek kan openen is zijn eigen soortgenoot. De snoek is namelijk een kannibaal en kan ook zijn soortgenoten eten.Kenmerken
De snoek is een vissoort met een langgerekt lijf met een grote kop en een zeer brede bek. De onderkaak van de bek is langer als de bovenkaak. De snoek bezit grote tanden op de kaken, in de rest van de bek zijn kleine tandjes terug te vinden. De ogen zijn hoog op de kop geplaatst en zijn groot in verhouding tot de kop. Op de zijlijn zijn 105 tot 148 schubben aanwezig.De kleuren van de snoek zijn verschillend, afhankelijk van de omgeving. De kleur van de strepen of stippen aanwezig op het lichaam zijn lichtgeel tot lichtbruin. De kleur van de rest van de zijkanten van de snoek zijn lichtbruin tot donkergroen, maar kan ook veel grijze tinten hebben. De vinnen van de snoek hebben meestal een licht rood tot bruinachtige gloed en bezitten soms zwarte strepen tussen de vinstralen.
Overige kenmerken
- Maximale lengte: 150 cm
- Maximale gewicht: 22 á 25 kilogram
- Maximale leeftijd:25 á 30 jaar
- Gemiddelde leeftijd man: 5 á 6 jaar
- Gemiddeld leeftijd vrouw: 12 á 13 jaar
Wat eet een snoek
De snoek is een echte jager, door gebruik te maken van de ogen, sensoren op de kop en het zijlijnsysteem kan de snoek gemakkelijk prooien onderscheppen. Meestal wacht de snoek afwachtend op beschutte plekken af op een prooi. Dit zijn vaak plekken waar veel beschutting wordt geboden door waterplanten, takken, wortels en andere obstakels in het water. Wanneer de snoek een prooi ontdekt heeft zal deze langzaam, zo onopvallend mogelijk, met zijn kop richting de prooi draaien. Hierna zal de snoek de prooi zeer langzaam benaderen gevolgd door een snelle sprint richting de prooi. Op het laatste moment voordat de snoek zijn prooi bereikt, wordt de bek geopend en de prooi gegrepen. De snoek kan verschillende prooien grijpen, voornamelijk vis, maar ook jonge eenden, kikkers en ratten.Zeer jonge snoeken voeden zich met zoöplankton, waaronder watervlooien. Wanneer de snoek een lengte van ongeveer 4 tot 7 centimeter bereikt, zal deze gaan jagen en uitsluitend vis eten, waaronder soortgenoten.
Verspreiding en leefgebied
Snoeken kunnen voorkomen in veel verschillende soorten watertypen. Het kan variëren van stilstaande wateren tot wateren met (lichte) stroming. Enkele voorbeelden van watertypen waarin de snoek voor kan komen zijn smalle poldersloten, meren, plassen, rivieren en kan zelfs voorkomen in brakke wateren.Snoeken bevinden zich vaak op dezelfde delen van wateren. Uitgezonderd van de periode waarin de voortplanting plaatsvindt, hiervoor kunnen de snoeken zelfs tientallen kilometers afleggen om de paaigronden te bereiken.
Voortplanting
De paai van snoeken vindt plaats zeer vroeg in het jaar wanneer de watertemperaturen tussen de 3 en 14 graden Celsius zijn. De mannelijke exemplaren arriveren vaak al enkele weken voordat de paai plaatsvindt in de paaigebieden. De paailocaties voor de snoeken zijn zeer ondiep, met een diepte van ongeveer 50 cm. Het komt zelden voor dat snoeken paaien op een locatie waar het water meer dan één meter diep is. De ondiepe paailocaties bevatten veel waterplanten waarop de eitjes afgezet kunnen worden.De paai van de snoek vindt plaats in de vroege morgen. De grotere vrouwelijke exemplaren paaien meestal in de eerste dagen van het paaiseizoen, terwijl de kleinere en jongere exemplaren pas tegen het einde van het paaiseizoen paaien. Meestal paait één vrouwelijke snoek gezamenlijk met twee tot drie mannelijke snoeken. Hierbij zijn de mannelijke exemplaren bijna altijd kleiner als het vrouwelijke exemplaar.
Per keer dat er eieren afgezet worden, verlaten ongeveer 5 tot 60 eitjes het vrouwelijke lichaam, deze worden gelijktijdig bevrucht door de mannelijke exemplaren. De eitjes worden afgezet met intervallen van ongeveer 3 á 5 minuten. De paai neemt in totaal één á twee uur in beslag.
